D66 onderscheidt zich van de SP door haar uitgesproken pro-Europese, federalistische koers, haar nadruk op individuele keuzevrijheid (zoals bij euthanasie en abortus), en haar gematigde sociaaleconomische hervormingen die marktwerking niet volledig afwijzen. Waar de SP vaak kiest voor meer nationale soevereiniteit, collectieve voorzieningen en sterke inkomensherverdeling, kiest D66 voor diepgaande Europese integratie, flexibiliteit en maatwerk in sociale zekerheid, en behoud van eigen risico in de zorg met gerichte compensatie voor kwetsbaren.
D66 kiest expliciet voor verdere Europese integratie en federalisering, in tegenstelling tot de SP die kritisch is op machtsoverdracht naar Brussel. D66 wil meer democratie op EU-niveau en een sterke Europese defensie, wat haaks staat op het eurosceptische en soevereinistische profiel van de SP.
“D66 is voorstander van diepgaande Europese integratie, en steunt de verdere federalisering van de EU.”
“D66 streeft op lange termijn naar een Europese krijgsmacht.”
“Europa moet het boegbeeld van democratie zijn. Daarom wil D66 dat Europeanen de Commissievoorzitter rechtstreeks kunnen kiezen en het Europees Parlement individuele Eurocommissarissen kan wegsturen als dat moet.”
D66 legt sterk de nadruk op individuele autonomie bij ethische vraagstukken zoals abortus, euthanasie en voltooid leven, terwijl de SP hier minder ver in gaat of meer collectieve kaders stelt.
“D66 staat voor een samenleving waarin ieder mens het recht heeft om zelf te beslissen over het begin en het einde van het leven, over vruchtbaarheidsbehandelingen en ouderschap, over identiteit en medische behandelingen.”
“We leggen de toegang tot abortus en euthanasie expliciet vast in de Grondwet.”
“Een wettelijke regeling voor hulp bij een voltooid leven.”
D66 kiest ervoor het eigen risico in de zorg te behouden en alleen gericht te verlagen voor mensen met hoge zorgkosten, terwijl de SP structureel het eigen risico wil afschaffen. D66 ziet een algemene verlaging als onbetaalbaar en nadelig voor de zorg.
“Het eigen risico blijft, zodat de zorg toegankelijk en betaalbaar blijft. Een algemene halvering klinkt goed, maar leidt tot langere wachtlijsten en hogere premies. En dat moeten mensen uiteindelijk zelf ophoesten. D66 kiest daarom voor een gerichte aanpak.”
“Mensen die een groot deel van hun inkomen aan zorg moeten uitgeven, bijvoorbeeld vanwege een chronische ziekte of een beperking, gaan een veel lager eigen risico betalen.”
D66 kiest voor flexibiliteit en maatwerk in sociale zekerheid, met nadruk op het makkelijker maken van de stap naar werk en het verplichten van pensioenopbouw, terwijl de SP inzet op collectieve zekerheid en hogere uitkeringen.
“We maken de stap naar werk vanuit een uitkering makkelijker, bijvoorbeeld via vrijwillers- of deeltijdwerk.”
“Pensioenopbouw wordt daarom verplicht, met oog voor wat haalbaar is voor beginnende ondernemers.”
“Wie werkloos wordt, krijgt direct aan het begin een hogere uitkering, zodat de terugval in inkomen kleiner is. De duur van de uitkering wordt korter, omdat mensen tegenwoordig vaak sneller dan vroeger een nieuw werk vinden.”
BBB positioneert zich als alternatief voor zowel D66 als SP door te kiezen voor pragmatisch, regionaal geworteld beleid dat inzet op bestaanszekerheid, menselijke maat en behoud van nationale soevereiniteit. In tegenstelling tot D66 (progressief, pro-EU) en SP (links, sterk sociaal), benadrukt BBB het belang van regionale verbinding, terughoudendheid van de overheid en het afwijzen van verdere machtsoverdracht aan Europa. De partij stelt concrete maatregelen voor op het gebied van sociale zekerheid, pensioenen en Europese samenwerking.
BBB onderscheidt zich van D66 (pro-EU, voor meer Europese integratie) en SP (kritisch op EU, maar vanuit links perspectief) door expliciet te kiezen voor het behouden van nationale zeggenschap en het beperken van Europese bevoegdheden tot strikt noodzakelijke terreinen.
“Geen verdere overdracht van Nederlandse bevoegdheden en soevereiniteit aan Brussel. BBB staat voor eenheid in verscheidenheid en voor een strenge subsidiariteitstoets. Dit betekent dat Europa alleen die zaken regelt die strikt noodzakelijk zijn en aantoonbaar beter op Europees niveau werken dan wanneer lidstaten dat zelf doen.”
“Nederland moet weer soeverein kunnen kiezen wat werkt. Nationale belangen moeten voorop staan, niet Brusselse dogma’s.”
BBB kiest voor een sociaal vangnet en bestaanszekerheid, maar met nadruk op eenvoud, regionale betrokkenheid en het lonend maken van werk. Dit onderscheidt zich van de meer centrale, ideologisch gedreven benaderingen van D66 en SP.
“Ons sociale vangnet is van grote waarde, maar de uitvoering is vaak bureaucratisch, afstandelijk en ondoorzichtig. ... BBB wil terug naar de menselijke maat, eenvoudiger regels en een uitvoerbare uitvoering.”
“BBB wil bestaanszekerheid versterken, door ervoor te zorgen dat werken loont, meedoen loont en niemand achterblijft.”
BBB neemt afstand van de hervormingen die door partijen als D66 zijn gesteund, en kiest voor behoud van bestaande pensioenrechten en meer zeggenschap voor deelnemers, wat afwijkt van zowel D66 als SP.
“BBB was en blijft tegenstander van deze ingrijpende stelselwijziging en overdracht van opgebouwde pensioenrechten zonder instemming van de deelnemers. Pensioen is van de mensen zelf, niet van de overheid, fondsen of sociale partners.”
“De nieuwe pensioenwet passen we aan zodat pensioenuitvoerders makkelijker kunnen sturen op koopkrachtbehoud.”
BBB positioneert zich als partij van de regio, in tegenstelling tot de Randstad-georiënteerde D66 en de landelijke focus van SP, door beleid te toetsen op regionale impact en rijksdiensten buiten de Randstad te vestigen.
“We stappen, als het aan BBB ligt, uit de Haagse bubbel om de regionale verbinding te zoeken.”
“Nieuwe vestigingen rijksdiensten ook buiten de Randstad. Wanneer er een nieuwe locatie wordt gezocht voor een rijksdienst, wordt eerst buiten de Randstad gekeken naar vestigingsmogelijkheden.”
De SP positioneert zich als het sociale alternatief tegenover partijen als D66, die zij impliciet en expliciet associëren met neoliberaal beleid, marktwerking en het afbouwen van sociale voorzieningen. De SP pleit voor het afschaffen van marktwerking in publieke sectoren, het verhogen van minimumloon en uitkeringen, het nationaliseren van energie, en het stoppen van verdere Europese integratie richting een federaal Europa. Hun kernvisie is dat solidariteit, publieke voorzieningen en bestaanszekerheid centraal moeten staan, in tegenstelling tot het marktgerichte beleid dat zij D66 verwijten.
De SP verzet zich fel tegen marktwerking in zorg, energie en andere publieke sectoren, waar D66 juist vaak voorstander is van marktprikkels en privatisering. De SP wil publieke voorzieningen weer in overheidshanden brengen om solidariteit en betaalbaarheid te garanderen.
“Het stelsel van toeslagen maken we overbodig. Door alle inkomens te verhogen en publieke taken weer publiek te organiseren, maken we het toeslagenstelsel overbodig. Als zorg, het openbaar vervoer, onderwijs en de kinderopvang voortaan gratis zijn en basisbehoeften als wonen en energie betaalbaar zijn, dan hoeven we geen ingewikkelde toeslagen meer te verstrekken.”
“De SP nationaliseert de energievoorzieningen en maakt ze daarmee weer betaalbaar én duurzaam, met publieke zeggenschap en solidariteit als uitgangspunt.”
De SP positioneert zich expliciet tegen een federaal Europa en het neoliberale beleid van de EU, waar D66 juist voorstander is van verdere Europese integratie en marktwerking. De SP wil meer nationale soevereiniteit en democratische controle.
“De EU is van een Europees vredesproject verworden tot een neoliberaal instrument van het bedrijfsleven. De SP wil af van een Europa dat werkt voor het kapitaal en naar een sociale unie.”
“Geen federaal Europa of Europees leger. De SP is voor Europese samenwerking, maar tegen een federaal Europa. Het vetorecht van landen blijft behouden, ook in de buitenlandraad.”
De SP kiest voor structurele verhoging van het minimumloon en uitkeringen, en wil dat politici dezelfde sociale zekerheden hebben als gewone burgers. Dit contrasteert met D66, die doorgaans gematigder is in loon- en uitkeringsverhogingen en minder kritisch op privileges voor politici.
“Er komt een wettelijke ondergrens van 60 procent van het mediane loon van voltijds werkenden. Alle gekoppelde uitkeringen stijgen mee.”
“Dus riante vergoedingen brengen we terug naar een redelijk niveau en we maken een einde aan de wachtgeldregeling waarmee politici tonnen kunnen opstrijken in de jaren nádat ze al uit de Kamer zijn. In plaats van belastinggeld binnenharken moeten zij aan het einde van hun werk in de Kamer gewoon recht op WW hebben, net als iedereen.”
De SP is fel tegen de verhoging van defensie-uitgaven volgens de NAVO-norm ("Trump-norm"), terwijl D66 deze norm steunt. De SP waarschuwt voor bezuinigingen op sociale voorzieningen door hogere militaire uitgaven.
“Dat vraagt om een stop op de steeds verdergaande militarisering en wapenwedloop. Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
“De SP is tegen de nieuwe NAVOnorm voor defensieuitgaven waarbij de Amerikaanse president...”
De VVD positioneert zich duidelijk als tegenpool van partijen als D66 en SP, waarbij ze waarschuwen voor de gevolgen van "linksaf slaan" (SP) en het verder nivelleren van inkomens (D66/SP). Hun kernvoorstel is het centraal stellen van werkenden, het beperken van herverdeling en nivellering, en het verlagen van lasten voor de middenklasse. De VVD benadrukt dat hun beleid afwijkt van zowel het progressieve herverdelingsbeleid van SP als het nivelleringbeleid van D66, en kiest voor economische groei, minder regels en meer beloning voor werken.
De VVD verzet zich expliciet tegen het verder nivelleren van inkomens en het vergroten van herverdeling, wat zij typeren als beleid van D66 en SP. Ze willen juist de lasten voor de middenklasse verlagen en ervoor zorgen dat werken meer loont dan niet werken. Dit standpunt wordt gepresenteerd als het alternatief voor de koers van D66 en SP, die volgens de VVD leiden tot hogere lasten en minder vooruitgang voor werkenden.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“Met deze verkiezingen staat Nederland op een tweesprong. Gaat Nederland linksaf, dan zullen werkende Nederlanders onvoldoende ruimte krijgen om zelf hun leven te leiden. Omdat ze verstikt worden door regels, of omdat die extra dienst draaien, toch niks oplevert.”
“De VVD zet werkenden op één. Omdat zij Nederland draaiende houden. Maar daar nu te weinig waardering voor terugkrijgen. Wie werkt moet beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die wel kunnen werken maar niet willen werken. Dat is gewoon eerlijk.”
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden.”
“Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.”
“De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat.”
De VVD positioneert zichzelf als centrum-rechts alternatief en waarschuwt expliciet voor de gevolgen van een "linksaf" beleid, waarmee ze doelen op partijen als D66 en SP. Ze stellen dat zo'n koers leidt tot meer regels, hogere belastingen en minder kansen voor werkenden en jongeren.
“Een oerwoud aan regels en belastingen zullen de huizenmarkt op slot en grendel zetten. Jongeren met een normaal inkomen verliezen alle perspectief op een eigen huis.”
“Dit is fundamenteel onrechtvaardig. De VVD hamert daar al lange tijd op, maar partijen van links tot vermeend rechts maken steevast andere afwegingen. Het gevolg: de lasten stijgen, hard werken levert te weinig op en steeds meer mensen kunnen geen eigen huis vinden.”
BIJ1 positioneert zich radicaal anders dan zowel D66 als de SP door te kiezen voor diepgaande democratisering, het beperken van macht van geheime diensten en politie, en het centraal stellen van sociale gelijkheid en collectieve zeggenschap. Waar D66 vaak kiest voor liberale hervormingen en de SP voor sociale zekerheid binnen bestaande structuren, pleit BIJ1 voor structurele machtsverschuivingen naar burgers en werknemers, en voor het minimaliseren van repressieve staatsmacht. Hun voorstellen zijn concreet gericht op het versterken van democratische controle, het afschaffen van surveillance, en het vergroten van inspraak voor gewone mensen.
BIJ1 wil verder gaan dan D66 en SP door burgers en werknemers directe, bindende zeggenschap te geven over beleid en bedrijfsvoering. Dit betekent een fundamentele machtsverschuiving van politieke en economische elites naar de samenleving zelf.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
In tegenstelling tot D66 (die vaak privacy en veiligheid probeert te balanceren) en SP (die inzet op sociale veiligheid), kiest BIJ1 voor het radicaal inperken van de macht van geheime diensten en politie, met maximale bescherming van burgerrechten en privacy.
“ID-WIV, worden ontmanteld. We intensiveren en verbeteren intussen de strenge, bindende, onafhankelijke democratische controle over deze diensten. Hun bevoegdheden worden ingeperkt, en gegevensverstrekking aan buitenlandse geheime diensten wordt aan banden gelegd.”
“De grootschalige controle en surveillance bij demonstraties – zoals de standaard inzet van camera’s – in de publieke ruimte stopt onmiddellijk en er komt nieuw beleid waarin de privacy van de burger centraal staat. Ook automatische gezichtsherkenning wordt verboden.”
“De rol van politie en BOA’s in de samenleving wordt geminimaliseerd en zal uiteindelijk verdwijnen. We stoppen met investeren in handhaving, en investeren dat geld in goede collectieve voorzieningen.”
Waar D66 en SP pleiten voor betaalbaar onderwijs, gaat BIJ1 verder door alle onderwijs gratis te maken en studieschulden volledig kwijt te schelden.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
BIJ1 wil woningcorporaties volledig onder democratische controle van bewoners brengen, wat verder gaat dan de voorstellen van D66 en SP.
“Woningcorporaties komen weer volledig onder controle van de overheid en maken we democratisch. Bewonerscommissies krijgen een vooraanstaande, bindende rol in het maken van de regels. Inclusief recht op instemmen met begrotingen en investeringen.”
Volt positioneert zich als een progressief alternatief dat zich nadrukkelijk afzet tegen de traditionele tegenstelling tussen partijen als D66 en SP. Volt benadrukt vernieuwing, democratische vernieuwing en Europese samenwerking, en stelt dat hun programma tot stand komt via een uniek, pan-Europees proces dat traditionele partijen niet aandurven. Concrete voorstellen zijn onder meer het uitbreiden van de Tweede Kamer, het invoeren van burgerberaden, en het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd.
Volt benadrukt dat hun verkiezingsprogramma tot stand komt via een breed, Europees en participatief proces, waarmee ze zich onderscheiden van traditionele partijen als D66 en SP. Ze presenteren zichzelf als vernieuwend en progressief, en impliceren dat D66 en SP vasthouden aan oude patronen.
“Dit verkiezingsprogramma is tot stand gekomen dankzij de nieuwe ideeën van honderden leden in heel Europa, experts en andere betrokkenen. Een uniek proces, wat traditionele partijen niet aandurven.”
“Wij kiezen voor nieuwe onverwachte ideeën om de vastgelopen politiek definitief uit het slop te halen. Kneiterprogressieve ideeën voorbij de waan van de dag.”
Volt zet zich af tegen de polarisatie en verdeeldheid die zij bij andere partijen (zoals D66 en SP) zien, en kiest expliciet voor verbinding en vernieuwing. Ze positioneren zichzelf als alternatief voor de bestaande politieke tegenstelling.
“Waar andere partijen kiezen voor verdeeldheid, kiezen wij voor verbinding. We kijken niet toe. Met nieuwe ideeën maken we onze democratie klaar voor de toekomst.”
Volt stelt concrete democratische hervormingen voor die afwijken van de koers van D66 en SP, zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer en het instellen van een permanent burgerberaad. Hiermee willen ze het politieke systeem vernieuwen en de representatie vergroten.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen.”
“We richten het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op. Dit instituut is verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland.”
Volt wil jongeren structureel meer invloed geven, wat hen onderscheidt van D66 en SP. Ze pleiten voor het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd en het instellen van een Derde Kamer voor jongeren.
“De stem van jongeren vergroten we door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen van achttien naar zestien jaar.”
“We voeren een Derde Kamer voor jongeren in. De Derde Kamer krijgt een permanent raadgevend jongerenberaad.”
FVD positioneert zich scherp tegenover het politieke establishment en noemt expliciet D66 en SP als vertegenwoordigers van het "partijkartel" en "socialistische" ideeën. FVD verwerpt de consensuspolitiek van deze partijen en zet zich af tegen hun beleid op het gebied van bestuur, economie en onderwijs, waarbij ze pleiten voor meer directe democratie, minder nivellering en behoud van differentiatie in het onderwijs.
FVD beschouwt D66 en SP als kernspelers binnen een gesloten partijkartel dat vernieuwing en afwijkende meningen uitsluit. Ze stellen dat deze partijen verantwoordelijk zijn voor een bestuurscultuur waarin alternatieve visies worden genegeerd en beleid wordt bepaald door een kleine elite.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden. Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
FVD verzet zich tegen het nivelleren van inkomens en het invoeren van socialistische onderwijsmodellen, die zij associëren met partijen als SP (en impliciet D66). Ze pleiten voor behoud van differentiatie en het belonen van ambitie.
“We behouden differentiatie naar niveau, wijzen socialistische middenschool-experimenten af en beschermen categorale gymnasia, zodat kwaliteit en ambitie niet worden uitgevlakt.”
“Belastingen dienen enkel om met een goed functionerende, slanke overheid specifieke publieke taken te financieren – niet om inkomens of vermogens kunstmatig gelijk te trekken.”
FVD stelt directe democratie (zoals referenda) tegenover het technocratische en elitaire bestuur dat zij bij D66 en SP signaleren. Ze willen de macht teruggeven aan de burger en het systeem van partijpolitieke benoemingen doorbreken.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere bestuurders worden niet langer benoemd door een kleine kring, maar rechtstreeks gekozen.”
“We breken het partijkartel open, stoppen partijpolitieke benoemingen en zorgen dat nieuwe ideeën en talenten weer een kans krijgen.”
JA21 positioneert zich als een partij die zich afzet tegen zowel het progressieve beleid van D66 als het linkse beleid van de SP, en benadrukt dat Nederland vaak rechts stemt maar links beleid krijgt. Ze presenteren zichzelf als alternatief voor deze partijen door te pleiten voor minder overheid, lagere lasten en meer directe democratie, en bekritiseren de invloed van partijen als D66 en SP op het gevoerde beleid.
JA21 stelt dat ondanks een rechtse stem van de kiezer, Nederland links beleid krijgt, waarmee ze impliciet doelen op partijen als D66 en SP. Ze presenteren zichzelf als het alternatief dat wél recht doet aan de rechtse meerderheid.
“Voorheen stemde Nederland rechts en kreeg er links beleid voor terug. De afgelopen verkiezingen van 2023 stemde Nederland rechts maar kreeg er überhaupt geen beleid voor terug.”
“Met de goede ideeën en de juiste aanpak kunnen de wensen van de rechtse meerderheid in Nederland nog altijd...”
JA21 onderscheidt zich van D66 en SP door te pleiten voor een kleinere overheid, lagere lasten en strikte begrotingsdiscipline, in tegenstelling tot het hogere overheidsuitgavenbeleid dat zij aan deze partijen toeschrijven.
“Lagere lasten en een kleine overheid. We willen de hoge collectieve lastendruk verlagen en het aantal ambtenaren structureel terugbrengen.”
“Structurele uitgaven alleen bij structurele dekking. Begroten doen we op basis van gezond verstand en met een sterk besef dat je een euro maar een keer kan uitgeven.”
JA21 positioneert zich tegenover partijen als D66 en SP door te pleiten voor meer directe democratie, zoals referenda, en minder centrale regie vanuit Den Haag.
“Meer zeggenschap van burgers over hun eigen leefomgeving door te focussen op decentralisatie en referenda over onder meer het migratiebeleid, de bevolkingsgroei en de natuur in Nederland te organiseren.”
“De Minister voor Overheidsefficiëntie en Autonomie dient hier actief op toe te zien. Dit levert niet alleen meer betrokkenheid en zeggenschap van burgers op, maar zorgt er ook voor dat de nationale overheid zich minder op detailniveau met de levens van mensen bezig zal houden.”
BVNL positioneert zich als een partij die zich afzet tegen zowel D66 als de SP, door te benadrukken dat zij niet kiezen voor het "D66- of SP-model" maar voor een kleinere overheid, meer individuele vrijheid en minder bemoeienis van de staat. Hun belangrijkste voorstellen zijn het fors verkleinen van de overheid, het terugdringen van bureaucratie en het afschaffen van subsidies en overheidsbemoeienis, waarmee ze zich expliciet onderscheiden van de koers van zowel D66 (progressief, pro-EU, grotere overheid) als SP (links, sterke publieke sector).
BVNL verwerpt expliciet de beleidsmodellen van zowel D66 als de SP, en kiest voor een radicaal andere koers gericht op individuele vrijheid, een kleinere overheid en minder staatsbemoeienis. Hiermee positioneert BVNL zich als alternatief voor kiezers die zich niet kunnen vinden in het progressieve, centralistische beleid van D66 of het linkse, collectieve beleid van de SP.
“BVNL kiest niet voor het D66- of SP-model, maar voor een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie.”
“De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe.”
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma