De PVV verzet zich fel tegen het klimaat- en energiebeleid van partijen als D66 en GroenLinks/PvdA, dat volgens hen leidt tot hoge energielasten en het wegjagen van industrie, waaronder de chemische sector. De PVV wil juist af van verplichte verduurzaming, CO2-heffingen en klimaatsubsidies, en pleit voor betaalbare energie en het behoud van industrie in Nederland. Hun kernvoorstel is het schrappen van klimaatmaatregelen die de concurrentiepositie van de Nederlandse (chemische) industrie schaden.
De PVV vindt dat het klimaatbeleid van D66 en GroenLinks/PvdA de chemische industrie en andere bedrijven wegjaagt door hoge kosten en strenge regels. Zij willen deze maatregelen afschaffen om bedrijven te behouden en energie betaalbaar te houden.
“We moeten bedrijven koesteren in plaats van wegpesten. Geen gedwongen elektrificatie in de scheepvaart.”
“SDE++ en andere klimaatsubsidies schrappen”
“CO2-heffing afschaffen”
“Geen ondergrondse CO2-opslag”
“Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
De PVV stelt dat het huidige beleid van D66 en GroenLinks/PvdA leidt tot hoge energiekosten, waardoor industrieën zoals de chemische sector onder druk komen te staan. Zij willen de energielasten verlagen en leveringszekerheid waarborgen.
“Geen CO2-flauwekul, maar leveringszekerheid en lagere energielasten.”
“Het ministerie van Klimaat en Groene Groei wordt het ministerie van Betaalbare Energie”
“Onze moderne, schone kolen- en gascentrales openhouden”
“Nieuwe kerncentrales bijbouwen, ook kleine modulaire reactoren; inzet op thorium”
“Btw op energie omlaag van 21 naar 9%”
De PVV ziet de stikstofregels als een belemmering voor industrie en economische ontwikkeling, in tegenstelling tot het beleid van D66 en GroenLinks/PvdA dat deze regels juist wil aanscherpen.
“Voor de PVV is niet stikstof, maar zijn de stikstofregels hét probleem: Brusselse regels en nationale regels.”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
“Rekenkundige ondergrens voor stikstof ophogen”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
BBB kiest voor een industriebeleid dat de chemische sector en andere energie-intensieve industrieën beschermt tegen wat zij zien als te strenge, ideologisch gedreven klimaatmaatregelen van partijen als D66 en GL/PvdA. BBB verzet zich tegen extra nationale regels en belastingen bovenop Europees beleid, wil ontheffingen en bestaande chemische middelen behouden zolang er geen volwaardige alternatieven zijn, en pleit voor een realistisch, uitvoerbaar en betaalbaar klimaatbeleid dat innovatie stimuleert zonder de industrie weg te jagen.
BBB wil voorkomen dat Nederland strengere regels oplegt dan Europees vereist, in tegenstelling tot D66 en GL/PvdA die vaak pleiten voor extra nationale koppen op EU-wetgeving. BBB ziet dit als schadelijk voor het vestigingsklimaat van de chemische industrie en andere maakindustrieën.
“Geen nationale koppen op Europees beleid. Extra nationale regels bovenop EU wetgeving worden zoveel mogelijk geschrapt.”
“We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen. Geen nationale koppen op Europees beleid.”
“Nederland maakt keuzes die in het belang van Nederland zijn. Er mogen geen nationale koppen komen op Europees beleid waarmee we ons zwaardere verplichtingen opleggen dan de EU voorschrijft.”
BBB beschouwt de chemische industrie als strategisch en essentieel voor de economie en wil deze sector beschermen en versterken, waar D66 en GL/PvdA vaker inzetten op strengere verduurzaming en uitfasering van fossiel. BBB pleit voor maatwerk, infrastructuur en gelijke behandeling van deze industrie.
BBB wil de extra nationale CO₂-heffing voor de industrie terugdraaien en is tegen een snelle uitfasering van fossiele energie zolang er geen betrouwbare alternatieven zijn. Dit contrasteert met het beleid van D66 en GL/PvdA, die juist voorstander zijn van hogere CO₂-prijzen en snelle verduurzaming.
“Stoppen met extra CO₂-heffing voor industrie. De Nederlandse industrie staat onder grote druk door oplopende kosten, internationale concurrentie en een onzeker investeringsklimaat. BBB wil de extra nationale CO₂ heffing voor de industrie daarom terugdraaien.”
“Geen onrealistische uitfasering fossiel. We stoppen pas met fossiele energie als er echt betrouwbare en betaalbare alternatieven zijn.”
BBB wil dat bestaande (chemische) gewasbeschermingsmiddelen niet verboden worden zolang er geen volwaardige en betaalbare alternatieven zijn, en pleit voor snellere toelating van nieuwe (biologische) middelen en innovatieve technieken. Dit staat haaks op de lijn van D66 en GL/PvdA, die vaak voor strengere beperking en snellere uitfasering van chemische middelen pleiten.
“In de EU toegestane middelen worden niet verboden zolang er geen volwaardig en betaalbaar alternatieven zijn.”
“Er komt een versnelde toelating van nieuwe biologische gewasbeschermingsmiddelen en zogenoemde groene middelen.”
“Om de milieuimpact te verlagen krijgen innovaties zoals precisietechniek, zaadcoating en inzet van gentechniek (CRISPR/Cas9) meer ruimte.”
BBB benadrukt dat klimaatbeleid haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar moet zijn, en dat economische belangen en concurrentiekracht leidend zijn. Dit is een duidelijke tegenstelling met het meer ambitieuze en ideologisch gedreven klimaatbeleid van D66 en GL/PvdA.
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn.”
“Het klimaatbeleid wordt ingebed binnen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarbij economische belangen en brede welvaart leidend zijn.”
“BBB kiest voor een realistisch klimaatbeleid dat ondernemers niet straft, maar ondersteunt bij innovatie en verduurzaming.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) kiest voor een radicaal strengere aanpak van de chemische industrie dan D66 en GroenLinks/PvdA, met een focus op gezondheid boven industriële belangen. PvdD pleit voor een totaalverbod op PFAS, het intrekken van bestaande lozingsvergunningen, en het direct beëindigen van vervuilende activiteiten, waarbij de industrie als eerste wordt aangepakt in de energietransitie. De partij wil dat vervuilers betalen, strenge handhaving en volledige transparantie over industriële uitstoot.
PvdD wil sneller en verder gaan dan andere partijen door een totaalverbod op PFAS en vergelijkbare stoffen, inclusief het intrekken van bestaande vergunningen. Dit is gericht op het beschermen van gezondheid en milieu, en het voorkomen van verdere vervuiling door de chemische industrie.
“Vooruitlopend op een Europees verbod komt er zo snel mogelijk een landelijk totaalverbod op de toepassing en het gebruik van PFAS en schadelijke PFAS vervangende chemicaliën. Bedrijven, zoals Chemours, mogen geen PFAS of schadelijke PFAS vervangende chemicaliën uitstoten in de lucht of”
“Bedrijven mogen niet langer milieuvreemde stoffen in het water lozen of in de lucht uitstoten. Er worden geen nieuwe lozingsvergunningen uitgegeven en bestaande lozingsvergunningen worden zo snel mogelijk ingetrokken.”
“Er komt een totaalverbod op de toepassing en het gebruik van PFAS. Bedrijven mogen geen PFAS”
PvdD stelt dat de industrie als eerste moet verduurzamen en afbouwen qua fossiel gebruik, in tegenstelling tot een meer gefaseerde aanpak bij andere partijen. Dit benadrukt hun prioriteit om de grootste vervuilers direct aan te pakken.
De partij wil de macht van de chemische lobby breken, volledige transparantie over uitstoot, en dat burgers en omwonenden een centrale rol krijgen in besluitvorming. Dit is bedoeld om de invloed van de industrie te beperken en gezondheid centraal te stellen.
“We breken de macht van de ‘giftige lobby’. Deze lobby werkt achter de schermen om beleid dat gezondheid moet beschermen af te zwakken. ... Daarom zetten wij in op volledige transparantie over contacten tussen bedrijven en overheden en strengere regelgeving rondom lobbyactiviteiten.”
“Omwonenden krijgen een echte plek aan tafel. Omwonenden zijn de eerste slachtoffers van industriële vervuiling, maar hun stem wordt”
“Het Rijk neemt de regie over het toezicht en de handhaving van milieuwetgeving en de bestrijding van milieucriminaliteit. ... Controles zijn voortaan onaangekondigd en bedrijven betalen zelf de kosten van controles. De boetes worden stevig verhoogd en passend gemaakt bij de omzet van de beboete bedrijven.”
PvdD wil dat de chemische industrie en andere grote vervuilers substantieel meer gaan betalen voor hun impact, onder meer door het direct beëindigen van fossiele subsidies en het invoeren van hogere boetes en belastingen.
“Niet de burger, maar de vervuiler betaalt. Vervuilende sectoren als petrochemie, olieraffinage, luchtvaart, de vee-industrie worden afgebouwd.”
“De fossiele subsidies, in totaal 40 miljard publiek geld per jaar, worden per direct beëindigd.”
“Vervuilers gaan meer betalen. We voeren de nationale CO₂-heffing opnieuw in en verhogen deze sneller, laten de belasting op ongerecycled plastic betalen door plasticproducenten...”
BVNL verzet zich fel tegen het klimaat- en stikstofbeleid van D66 en GroenLinks/PvdA, dat volgens hen de chemische industrie en andere sectoren onnodig belemmert. Zij willen alle klimaat- en stikstofmaatregelen, waaronder de Green Deal, het Klimaatakkoord en het ETS, afschaffen en pleiten voor minder regels, lagere lasten en het behoud van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor de industrie.
BVNL ziet het klimaat- en stikstofbeleid van D66 en GL/PvdA als schadelijk voor de Nederlandse chemische industrie en economie. Zij willen deze beleidskaders volledig schrappen om de industrie te ontlasten, innovatie te stimuleren en het vestigingsklimaat te verbeteren. Dit onderscheidt BVNL radicaal van de partijen die juist inzetten op streng klimaatbeleid.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Het stikstoffonds van € 25 miljard wordt ontmanteld.”
“Het klimaatfonds van € 35 miljard wordt ontmanteld.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
“De Europese Green Deal en het Klimaatakkoord zeggen we op, waaronder begrepen het CO2 handelssysteem ETS.”
BVNL wil het vestigingsklimaat voor de chemische industrie verbeteren door minder regels, lagere belastingen en het afschaffen van nationale koppen op EU-wetgeving. Dit is een direct tegengeluid tegen de reguleringsdrang van D66 en GL/PvdA.
“Het vestigingsklimaat moet worden verbeterd door lagere belastingen (vlaktaks van 25%) in te voeren, minder overheidsbemoeienis, lage energiekosten en versoepeling van het arbeidsrecht.”
“Minder regels voor ondernemers en bedrijven. Bureaucratie en regeldruk moeten worden teruggedrongen.”
“BVNL wil de belastingen en werkgeverslasten voor ondernemers omlaag brengen, de bureaucratie verminderen en het gelijke speelveld weer terugbrengen in de markt door in elk geval geen regels te maken die strenger zijn dan het EU-gemiddelde. Geen koppen op EU-wetgeving.”
BVNL verzet zich tegen gedwongen sluiting of verplaatsing van grote industriële bedrijven, zoals Tata Steel, wat D66 en GL/PvdA impliciet of expliciet steunen in hun transitiebeleid.
“Er komt geen gedwongen verhuizing van Tata Steel.”
BVNL wijst specifieke klimaatmaatregelen zoals CO2-opslag (CCS) af, omdat deze volgens hen duur en ineffectief zijn, in tegenstelling tot het beleid van D66 en GL/PvdA die dergelijke technieken juist stimuleren.
“CCS (Carbon Capture and Storage) wordt verboden. Deze techniek levert niets op en kost heel erg veel geld.”
Volt kiest voor een strengere aanpak van de chemische industrie dan D66, en is vergelijkbaar of zelfs strenger dan GroenLinks/PvdA: Volt wil alleen vergunningen die voldoen aan WHO-standaarden, een belasting op luchtvervuiling en chemicaliën, en een Europees verbod op PFAS. Volt pleit voor het uitfaseren of sluiten van vervuilende industrieën die niet kunnen vergroenen, en wil alle uitzonderingen op CO₂-heffingen schrappen. De partij kiest expliciet voor een verschuiving van energie-intensieve basisindustrie naar hoogwaardige, duurzame industrie, en wil dat de EU leidend wordt in industrieel beleid.
Volt wil dat chemische bedrijven alleen mogen opereren als ze aan de strengste gezondheidsnormen voldoen, en pleit voor het beëindigen van uitzonderingen of uitstel. Dit is strenger dan D66, dat doorgaans inzet op geleidelijke aanscherping, en vergelijkbaar met of strenger dan GL/PvdA.
“Volt wil dat bedrijven zich houden aan de WHO-standaarden en wil dus alleen nog vergunningen uitgeven die voldoen aan de WHO-standaarden.”
Volt stelt voor om de chemische industrie zwaarder te belasten voor milieuschade, inclusief specifieke belastingen op luchtvervuiling en schadelijke chemicaliën. Dit gaat verder dan het huidige beleid van D66 en sluit aan bij de strengere lijn van GL/PvdA.
“We voeren voor de industrie een belasting in voor luchtvervuiling (NOx, fijnstof, zwaveldioxide). De hoogte van de belasting komt overeen met de omvang van de milieuschade.”
“Volt wil toe naar een belasting op bepaalde broeikasgassen (zoals onder meer CO₂ en methaan) en op het gebruik van (schadelijke) chemicaliën.”
Volt wil een Europees verbod op PFAS en het voorzorgsprincipe toepassen op alle stoffen, inclusief bestaande vergunningen. Dit is een harde lijn die GL/PvdA ook bepleiten, en strenger dan D66.
“We verbieden vervuilende en giftige PFAS in de EU. Volt wil dat de regering met andere lidstaten aan principeafspraken werkt over het verbod op en de gevolgen van de bestaande ophoping van PFAS in onze gedeelde wateren.”
“We zijn voorstander van het toepassen van een voorzorgsprincipe (eerst moet iets veilig zijn, dan mag het de markt op) voor alle stoffen. Niet alleen bij het op de markt brengen van, maar ook voor de huidige loos- en uitstootvergunningen.”
Volt kiest expliciet voor het sluiten of uitfaseren van chemische en andere industrieën die niet kunnen vergroenen, en wil alle uitzonderingen op CO₂-heffingen schrappen. Dit is een radicaler standpunt dan D66 en vergelijkbaar met of strenger dan GL/PvdA.
“We verplichten de meest vervuilende bedrijven uit de oude economie zich zo snel mogelijk aan te passen aan de nieuwe strengere vergunningen. Met als uiterste middel het intrekken van de vergunningen en vervolgens stopzetten van bedrijfsactiviteiten van de onderneming.”
“Voor andere fossiele bedrijven die simpelweg niet kunnen vergroenen en geen cruciale rol vervullen voor de samenleving moet een afbouwpad komen.”
“We nemen alle uitzonderingen binnen de CO₂-heffing voor de industrie weg. Zo wordt alle industrie in gelijke mate gevraagd te verduurzamen. We pakken dit Europees aan.”
Volt wil de energie-intensieve basisindustrie (waaronder veel chemische industrie) in Nederland afbouwen en vervangen door hoogwaardige, duurzame industrie, met een Europese regie. Dit is een duidelijke koerswijziging ten opzichte van D66 en sluit aan bij de groene industriepolitiek van GL/PvdA.
“Nederland richt zich daarbij op een hoogwaardige maakindustrie in plaats van de huidige energie-intensieve basisindustrie. Dat is beter voor het klimaat, de netcapaciteit, de gezondheid en de Nederlandse economie.”
“We staken alle overheidssteun aan de oude industrie en besteden onze tijd, aandacht en ons geld nog uitsluitend aan sectoren met groeiperspectief. Dat betekent dat sommige grote bedrijven uit de oude industrie beter kunnen verhuizen naar andere delen van de EU waar ze van waarde zijn.”
JA21 positioneert zich duidelijk tegenover het beleid van D66 en GroenLinks/PvdA door te pleiten voor minder nationale regelgeving en lasten voor de chemische industrie, en het afwijzen van extra nationale klimaat- en milieumaatregelen bovenop Europese afspraken. Hun kernvoorstel is het creëren van een gelijk speelveld met buurlanden, het afschaffen van nationale CO2-heffingen, en het beschermen van de concurrentiepositie van de (petro)chemische industrie. JA21 verzet zich tegen wat zij zien als "symboolbeleid" van partijen als D66 en GL/PvdA, en kiest voor economische realiteit en innovatie binnen bestaande Europese kaders.
JA21 wil voorkomen dat de chemische industrie wordt belast met strengere nationale regels dan in omliggende landen, in tegenstelling tot D66 en GL/PvdA die vaak pleiten voor extra nationale klimaat- en milieumaatregelen. Dit om te voorkomen dat bedrijven vertrekken en de concurrentiepositie van Nederland verslechtert.
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België. We introduceren geen nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en we schaffen bestaande nationale CO2-heffingen af.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
JA21 benadrukt het belang van betaalbare en betrouwbare energie voor de industrie, en verzet zich tegen nationale klimaatheffingen of extra lasten voor de chemische sector, waar D66 en GL/PvdA juist vaak voorstander zijn van hogere nationale klimaatambities.
“Onze industrie beschermen door in te zetten op betaalbare en betrouwbare energie. We lossen netcongestie op en voorkomen dat bedrijven stilstaan omdat aansluiting op het stroomnet onmogelijk is. Symboolbeleid wijzen we af en we focussen op technologie en energiezekerheid.”
“Bovenop Europese regels introduceren we geen nationale klimaatheffingen of andere klimaatregelgeving.”
JA21 wil de chemische industrie faciliteren door vergunningsprocedures te versnellen en regeldruk te verminderen, in tegenstelling tot het vaak strengere vergunningenbeleid van D66 en GL/PvdA.
“Vergunningsprocedures versnellen voor onder andere stikstof en aansluitingen op het energienet. Door hierbij voorrang te geven aan strategische sectoren zoals defensie maken we onze industrie toekomstbestendig.”
“Minder regeldruk door een minister voor Overheidsefficiëntie en Autonomie aan te stellen die met een harde reductiedoelstelling een einde maakt aan de toenemende regeldruk en met de stofkam door bestaande wet- en regelgeving gaat.”
JA21 ondersteunt duurzaamheid en circulaire economie alleen als het economisch rendabel is, en verzet zich tegen ideologisch gedreven beleid dat de industrie schaadt, een duidelijke tegenstelling met de groene ambities van D66 en GL/PvdA.
De SGP kiest bij verduurzaming van de chemische industrie voor een pragmatische koers: vergroening moet, maar niet ten koste van het concurrentievermogen of door het stellen van onhaalbare doelen. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA, die vaak pleiten voor striktere nationale normen en snelle afbouw van fossiel, hamert de SGP op een gelijk speelveld met het buitenland en het voorkomen van weglek van industrie naar landen met lagere milieueisen. Concrete voorstellen zijn onder meer het afstemmen van verplichtingen op buurlanden, het stimuleren van groene productie zonder industrie te verdrijven, en het vermijden van dwingende CO2-reductiedoelen.
De SGP wil verduurzaming van de chemische industrie, maar benadrukt dat dit niet mag leiden tot verplaatsing van productie naar landen met lagere milieustandaarden. Ze pleiten voor beleid dat rekening houdt met internationale concurrentie en het voorkomen van "weglek" van industrie, in tegenstelling tot de vaak strengere en meer nationale benadering van D66 en GL/PvdA.
“We staan voor verduurzaming van de industrie, maar wel met oog voor een zo eerlijk mogelijk speelveld. Verplaatsing van productie naar landen waar minder milieuregels zijn, willen we immers voorkomen: beter groen hier, dan grijs daar.”
“Doelstellingen en verplichtingen voor gebruik van groene waterstof in de industrie worden afgestemd op het beleid in omliggende landen.”
“Sommige fabrieken gaan zelfs dicht. Groot knelpunt is de verslechterende concurrentiepositie. De kosten voor nettarieven en CO2-uitstoot stijgen sneller dan in omliggende landen.”
De SGP verwerpt het wettelijk vastleggen van harde nationale CO2-reductiedoelen, zoals D66 en GL/PvdA vaak bepleiten. Ze vinden de situatie te complex en pleiten voor een flexibeler, stapsgewijs beleid dat rekening houdt met praktische belemmeringen en onzekerheden.
“Maar niet door ons wettelijk vast te pinnen op concrete doelen voor reductie van de CO2-uitstoot, zoals 55% in 2030. Daarvoor is de situatie te complex.”
“Klimaatwetgeving moet op dit punt aangepast worden. De SGP wil wegblijven bij doorgeslagen maakbaarheidsdenken, alsof de mens het klimaat regelt.”
De SGP wil vergroening van de industrie stimuleren door innovatie en ondersteuning, niet door sluiting van bestaande bedrijven. Ze zijn kritisch op het sluiten van grote vervuilers als Tata Steel zonder alternatieven, en willen juist inzetten op vergroening van bestaande productie.
De SGP erkent de noodzaak om schadelijke lozingen (zoals PFAS) aan te pakken en productieprocessen te verduurzamen, maar koppelt dit aan het belang van een realistische, gefaseerde aanpak.
“Het is een opdracht voor het Rijk om schadelijke lozingen aan te pakken en aan te sturen op verdere verduurzaming van de energievoorziening.”
“De overheid kijkt naar een heffing op het grootschalig lozen van restwarmte, tenminste bij datacenters, in combinatie met een terugsluis naar de sector voor verduurzaming van productieprocessen.”
De SP kiest voor een strenge aanpak van de chemische industrie, met directe verboden op schadelijke stoffen als PFAS en microplastics, en stelt harde eisen aan veiligheid en duurzaamheid. Waar D66 en GL/PvdA doorgaans inzetten op innovatie en samenwerking met de industrie, legt de SP de nadruk op harde handhaving, het principe 'de vervuiler betaalt', en publieke zeggenschap over strategische sectoren. De SP wil dat chemische productie in Nederland blijft, maar alleen onder strikte publieke voorwaarden en met prioriteit voor volksgezondheid en milieu.
De SP wil per direct een verbod op het uitstoten van PFAS en microplastics, en dwingt de chemische industrie tot afbouw van plasticgebruik. Dit is een veel strengere en directieve benadering dan de doorgaans gefaseerde, innovatiegerichte aanpak van D66 en GL/PvdA. De SP kiest voor harde handhaving en het principe dat de vervuiler betaalt.
“Daarom maken we een einde aan het gebruik van microplastics en komt er per direct een verbod op het uitstoten van PFAS. We dwingen vervuilende industrieën om het gebruik van plastic af te bouwen.”
“We treden harder op tegen het lozen en storten van giftige stoffen, inclusief asbest.”
“Bedrijven mogen pas stoffen uitstoten of produceren zodra zij kunnen aantonen dat deze veilig zijn.”
“Bedrijven die de regels aan hun laars lappen, pakken we hard aan.”
De SP wil dat de chemische industrie in Nederland blijft, maar alleen als deze onder publieke regie valt en bijdraagt aan strategische autonomie, duurzaamheid en zeggenschap. Dit contrasteert met D66 en GL/PvdA, die doorgaans meer vertrouwen op marktwerking en publiek-private samenwerking.
“Industrie moet blijven in Nederland. Voor investeringen zijn cruciale sectoren nodig. Denk hierbij aan de productie van staal, chemie, de winning van schaarse grondstoffen en de opwekking van energie.”
“In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap. Hierdoor hebben we directe invloed op de prijzen en stellen we voorwaarden aan arbeidsomstandigheden en verduurzaming.”
De SP koppelt elke vorm van steun aan de chemische industrie aan publieke zeggenschap en strikte voorwaarden. De partij wil voorkomen dat winsten worden geprivatiseerd en kosten voor milieu en gezondheid bij de samenleving terechtkomen.
“Om vrij te zijn van dictatoriale regimes en minder vatbaar te zijn voor handelsoorlogen moeten we onafhankelijke industrie hebben voor producten en diensten waar we als land niet zonder kunnen.”
“De overheid helpt bij sanering, waarbij de vervuiler betaalt.”
“Afvaldumping en het lozen van vervuild afval worden keihard aangepakt. De vervuiler betaalt, niet de samenleving.”
Het CDA kiest voor behoud en verduurzaming van de chemische industrie in Nederland, met nadruk op innovatie, Europese samenwerking en het schrappen van nationale extra CO2-heffingen. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA, die doorgaans strengere nationale milieumaatregelen en hogere belastingen voor de industrie voorstaan, zet het CDA in op maatwerkafspraken, technologische innovatie en een concurrerend vestigingsklimaat. De partij wil Europese normen leidend maken en nationale lasten voor de industrie beperken.
Het CDA wil de nationale CO2-heffing voor de industrie afschaffen om het vestigingsklimaat te verbeteren en te voorkomen dat bedrijven naar het buitenland vertrekken. Dit onderscheidt zich duidelijk van D66 en GL/PvdA, die juist pleiten voor hogere nationale lasten en strengere normen voor de industrie.
Het CDA kiest voor een Europese benadering van industriële verduurzaming en wil de maak- en chemische industrie behouden door innovatie en maatwerkafspraken, in plaats van nationale verzwaring van regels. Dit staat haaks op de meer nationale, normerende aanpak van D66 en GL/PvdA.
“De industrie en energiesector worden bekeken en beoordeeld vanuit een Europese aanpak.”
“We maken maatwerkafspraken met grote bedrijven uit de industrie om te verduurzamen mogelijk door een geïntegreerde aanpak met passende beleidsregels en adequate financiële ondersteuning.”
“We ontwikkelen een langetermijnstrategie om groene industrie naar Nederland te halen en te behouden.”
Het CDA wil Europese verboden op schadelijke chemicaliën zoals PFAS en microplastics, maar kiest voor Europese normstelling in plaats van nationale koppen. Dit is minder vergaand dan de nationale verbods- en restrictievoorstellen van D66 en GL/PvdA.
“Wij willen duidelijke normen stellen voor PFAS, microplastics en andere schadelijke stoffen en chemicaliën. Zo moet het gebruik daarvan Europees verboden worden in consumentenverpakkingen en materialen waarin ze niet van essentiële waarde zijn.”
Het CDA ziet innovatie en technologische ontwikkeling als de sleutel tot verduurzaming van de chemische industrie, met nadruk op groene chemie, waterstof en circulaire productie. Dit is een meer industrie-ondersteunende benadering dan de vaak restrictieve koers van D66 en GL/PvdA.
“Wij zien grote kansen op het gebied van onder andere technologieën als groene chemie, waterstof, synthetische brandstoffen, groen brengen we actief in stelling en sluiten aan bij Europese technologieprogramma’s.”
“We vertalen de Clean Industrial Deal naar Nederland voor het ontwikkelen van schone technologieën, circulaire productie en de vermindering van CO₂-uitstoot.”
De ChristenUnie kiest voor een strengere aanpak van de chemische industrie dan D66, maar is minder radicaal dan GroenLinks/PvdA. Ze willen minder zelfregulering, strengere handhaving, een Europees PFAS-verbod en het aansprakelijk stellen van grote vervuilers zoals Chemours. De partij legt de nadruk op gezondheid, voorzorg en het principe dat vervuilers moeten betalen, maar blijft binnen het kader van Europese samenwerking en een eerlijk speelveld.
De ChristenUnie vindt dat bedrijven zich niet vanzelf aan de regels houden en wil daarom minder vertrouwen op zelfregulering. De overheid moet actief handhaven, vergunningen kunnen intrekken en omgevingsdiensten beter toerusten. Dit is strenger dan D66, maar minder vergaand dan het volledige verbod en de snelle transitie die GL/PvdA vaak voorstaat.
“Bedrijven houden zich helaas niet vanzelf aan de regels, we gaan minder uit van zelfregulering.”
“De overheid moet de sociale grondrechten op het gebied van leefmilieu en volksgezondheid garanderen door zelf normen te stellen en deze te handhaven.”
“Omgevingsdiensten en de GGD zijn onvoldoende in staat gebleken snel en adequaat te handelen. Zij moeten beter toegerust worden om schadelijke uitstoot te voorkomen, handhavend op te treden en vergunningen in te kunnen trekken.”
De ChristenUnie wil een Europees verbod op PFAS zodra alternatieven beschikbaar zijn en hanteert het voorzorgsprincipe bij nieuwe stoffen. Dit is concreter dan D66, dat vaak inzet op innovatie en samenwerking, maar minder vergaand dan het directe verbod dat GL/PvdA soms bepleit.
“We pakken het probleem bij de bron aan en zorgen voor een Europees verbod op PFAS. Zodra er van een product een PFAS-vrij alternatief is, verbieden we het PFAS-houdende product.”
“Bij nieuwe stoffen wordt het voorzorgsprincipe strikt gehanteerd. Er wordt een inventarisatie uitgevoerd naar stoffen waarvan onbekend is of ze schadelijk zijn voor mens en natuur.”
De ChristenUnie wil dat grote chemische bedrijven als Chemours en TATA Steel verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen van hun vervuiling, inclusief kosten voor reiniging en gezondheidsschade. Dit is een duidelijker 'vervuiler betaalt'-principe dan D66, maar minder activistisch dan GL/PvdA.
“Aanstichters van milieuvervuiling, zoals Chemours en TATA Steel, worden aangesproken op en verantwoordelijk gehouden voor de gevolgen van de vervuiling: kosten voor reiniging en eventuele gezondheidseffecten worden op hen verhaald.”
De ChristenUnie wil dat de gezondheid van omwonenden leidend wordt bij het verlenen van vergunningen aan de chemische industrie, en niet de maximaal toegestane emissies. Dit is een strengere norm dan D66, maar minder absoluut dan het GL/PvdA-standpunt.
“De leefomgeving van omwonenden wordt beter beschermd door de laatste inzichten over gezondheidsrisico’s leidend te laten zijn in de vergunningverlening en handhaving. Gezondheid van omwonenden komt centraal te staan bij het afgeven van nieuwe vergunningen.”
“We sturen vanuit de bescherming van de gezondheid van omwonenden, niet vanuit de maximaal toegestane emissies van bedrijven.”
D66 wil dat Nederland vooroploopt in de verduurzaming van de chemische industrie door te investeren in groene chemie, circulaire materialen en het snel afbouwen van fossiele subsidies. De partij stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrieën, beprijst vervuiling, en stimuleert duurzame innovatie, met als doel een schone maakindustrie en een circulaire economie. D66 kiest voor een realistische, stapsgewijze transitie waarbij bedrijven die kunnen vergroenen dat ook daadwerkelijk moeten doen.
D66 ziet de chemische industrie als een sleutel voor de transitie naar een duurzame economie, mits deze vergroent en innoveert. De partij wil dat Nederland koploper wordt in groene chemie, biobased plastics en circulaire bouwmaterialen, en stelt duurzaamheid als norm voor de sector.
“D66 wil dat Nederland vooroploopt in de schone maakindustrie: van circulaire bouwmaterialen en groene chemie tot biobased plastics en groene waterstof. Dit zijn sectoren waar innovatie, infrastructuur en afzetmarkt samenkomen.”
D66 wil sneller dan nu fossiele subsidies afbouwen, onder meer via een vlaktaks op energiebelasting, en stelt een voorspelbare prijs op vervuiling in. Dit moet bedrijven dwingen te investeren in schone productie en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame alternatieven.
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd.”
D66 wil per sector een heldere einddatum voor het gebruik van fossiele technieken en duidelijke plannen voor de overstap naar duurzame alternatieven, zodat bedrijven en investeerders weten waar ze aan toe zijn.
“We stellen per sector een duidelijke einddatum voor fossiele technieken en we maken duidelijke plannen voor de overstap naar duurzame alternatieven. Zo weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen investeerders duurzame keuzes maken.”
D66 wil strengere normen voor schadelijke stoffen uit de chemische industrie, met een specifiek verbod op PFAS en het terugdringen van milieubelastende bestrijdingsmiddelen, om de volksgezondheid en het milieu te beschermen.
FVD verzet zich fel tegen het klimaat- en stikstofbeleid van D66 en GroenLinks/PvdA, dat volgens hen de chemische industrie en andere sectoren onnodig belast met strenge regels en lasten. Ze willen alle klimaatregels schrappen, het CO₂-handelssysteem (ETS) afschaffen, en zorgen dat Nederlandse bedrijven niet zwaarder worden gereguleerd dan buitenlandse concurrenten. Hun kernvisie is dat industrie en landbouw juist ruimte moeten krijgen om te ondernemen, zonder Brusselse of nationale milieubeperkingen.
FVD vindt dat het klimaatbeleid van D66 en GL/PvdA de chemische industrie onnodig op kosten jaagt en de concurrentiepositie schaadt. Ze willen daarom alle klimaatregels en het Europese CO₂-handelssysteem (ETS) afschaffen, zodat bedrijven weer betaalbaar en concurrerend kunnen produceren.
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal die de boerenstand kortwiekt, zolang het bestaat wordt het in Nederland niet gehandhaaft - inclusief het CO₂-handelssysteem (ETS).”
“We stellen bedrijven in de haven vrij van het Europese CO₂-emissiehandelssysteem (ETS) en stikstofregels, zodat de haven onbeperkt kan uitbreiden en floreren.”
“We schaffen alle klimaatregels, zodat energie weer betaalbaar en betrouwbaar wordt.”
FVD stelt dat het beleid van D66 en GL/PvdA leidt tot strengere regels voor Nederlandse bedrijven dan voor buitenlandse concurrenten. Ze willen een gelijk speelveld, waarbij Nederlandse bedrijven dezelfde middelen en vrijheden krijgen als buitenlandse producenten.
“We zorgen dat Nederlandse boeren niet zwaarder gereguleerd worden dan collega’s in buurlanden. Wanneer buitenlandse producten met bepaalde gewasbeschermingsmiddelen worden toegelaten op onze markt, moeten Nederlandse boeren die middelen ook kunnen gebruiken.”
“We zorgen dat Nederlandse boeren niet strenger gereguleerd worden dan hun collega’s in het buitenland.”
FVD wijst het stikstofbeleid en de Green Deal van D66 en GL/PvdA radicaal af, omdat deze volgens hen gebaseerd zijn op onjuiste aannames en de industrie en landbouw onnodig beperken. Ze willen deze beleidskaders volledig schrappen.
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
“Dat betekent dat we de Green Deal en de EU-Natuurherstelwet afschaffen, dat we exportvrijheid zonder Brusselse beperkingen herstellen...”
GroenLinks-PvdA kiest voor een strenge aanpak van de chemische industrie door grote vervuilers zwaarder te belasten, fossiele subsidies af te bouwen en het gebruik van schadelijke stoffen zoals PFAS te verbieden. Hun beleid legt de nadruk op het principe 'de vervuiler betaalt', strengere handhaving en het stimuleren van een schone, toekomstbestendige industrie. Dit onderscheidt zich van D66 door een explicietere focus op het beëindigen van schadelijke praktijken en het stellen van harde grenzen aan de chemische sector.
GroenLinks-PvdA wil dat grote vervuilers, waaronder de chemische industrie, eerlijk gaan betalen voor hun uitstoot en dat fiscale voordelen voor deze sector verdwijnen. Dit beleid is bedoeld om de industrie te dwingen sneller te verduurzamen en de maatschappelijke kosten van vervuiling niet langer af te wentelen op de samenleving.
“Grote vervuilende bedrijven gaan eerlijk belasting betalen over vervuilende uitstoot. Fossiele subsidies bouwen we af.”
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
De partij stelt harde grenzen aan het gebruik van schadelijke stoffen door een verbod op PFAS en strengere normen voor luchtvervuiling, microplastics en pesticiden. Hiermee wordt de chemische industrie direct aangesproken op haar impact op milieu en volksgezondheid.
GroenLinks-PvdA wil dat milieuovertredingen door de industrie strenger worden aangepakt, met betere handhaving en hogere straffen. Dit moet voorkomen dat bedrijven ongestraft de regels overtreden en stimuleert naleving van milieuwetgeving.
“Milieuovertreders komen nu te vaak onbestraft weg. Daarom investeren we in een beter systeem van toezicht, metingen en handhaving, en ondersteunen we de omgevingsdiensten, toezichthouders en boa’s in het landelijk gebied. Op milieuovertredingen komen hogere straffen te staan.”
De partij kiest ervoor om alleen bedrijven te ondersteunen die passen in een schone en eerlijke economie, en wil de industriepolitiek hierop richten. Dit betekent dat de chemische industrie alleen toekomst heeft als zij vergaand verduurzaamt.
“Wij kiezen voor bedrijven die toekomst hebben in Nederland. Ruimte, personeel, energie, netcapaciteit en grondstoffen zijn namelijk schaars en de wereld verandert snel. Daarom helpen we bedrijven die passen in de schone en eerlijke economie van de toekomst.”
50PLUS kiest voor een industriebeleid waarin Nederland niet vooroploopt met strengere nationale regels voor de chemische industrie, maar juist inzet op gelijke Europese regels en het stoppen van nationale industriepolitiek. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA, die vaak pleiten voor extra nationale klimaatmaatregelen en actieve industriepolitiek, wil 50PLUS geen extra nationale CO2-heffingen of strengere milieuregels dan Europees afgesproken. De partij benadrukt het belang van een gelijk speelveld voor de industrie en het voorkomen van verlies van concurrentiepositie.
50PLUS verzet zich tegen het opleggen van strengere nationale milieuregels of CO2-heffingen voor de industrie, waaronder de chemische sector, dan elders in Europa. Dit standpunt is een direct onderscheid met partijen als D66 en GroenLinks/PvdA, die juist vaak extra nationale maatregelen willen. 50PLUS wil dat Nederland zich beperkt tot Europese afspraken om de concurrentiepositie van de industrie te beschermen.
50PLUS wil geen actieve industriepolitiek op nationaal of Europees niveau, behalve mogelijk tijdelijk voor militair-industriële doelen. Dit betekent dat de partij tegen directe overheidssturing of -subsidies voor specifieke sectoren, zoals de chemische industrie, is. Dit contrasteert met de visie van D66 en GroenLinks/PvdA, die vaak pleiten voor actieve overheidsregie en investeringen in verduurzaming van de industrie.
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen. Hierbij kunnen tijdelijk uitzonderingen gelden voor kritieke militair-industriële doelen.”
50PLUS vindt dat klimaatbeleid, zoals CO2-beprijzing voor de industrie, alleen effectief is als het op Europees of mondiaal niveau wordt afgesproken. De partij wil het nationale klimaatbeleid uitfaseren zodra het Europese beleid wordt opgeschaald, en verzet zich tegen nationale koppen op Europese regelgeving.
“Gezamenlijk klimaatbeleid op Europees of wereldwijd niveau, anders is het niet effectief.”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
“Het optimaal beprijzen van CO2 op Europees niveau, zodat CO2-reductie wordt versneld zonder de concurrentiepositie van Nederland aan te tasten.”
NSC kiest voor een transitie van de chemische industrie richting duurzaamheid, met nadruk op circulaire en biobased grondstoffen, strengere milieunormen en Europese samenwerking. Ze willen primair grondstoffenverbruik beprijzen, recycling verplichten en de uitstoot van schadelijke stoffen door de industrie strenger reguleren. Hun benadering is pragmatisch en gericht op gezondheid, milieu en innovatie, met een kritische blik op de rol van industrie in de economie.
NSC wil de chemische industrie omvormen van fossiel naar duurzaam, met focus op biobased en gerecyclede materialen. Dit moet leiden tot minder gebruik van nieuwe grondstoffen en meer inzet van afval als grondstof. De partij ziet Europese samenwerking als essentieel om deze transitie te versnellen.
“We maken de transformatie van een fossiele chemische industrie naar een op duurzame koolstof gebaseerde chemische industrie mogelijk. We zetten in op Europese initiatieven die biobased en circulaire producten (plastics) stimuleren. Afval wordt zoveel mogelijk gebruikt als grondstof.”
“We stimuleren de toepassing van biobased grondstoffen zoals hout en vezels, voor hoogwaardige toepassingen in onder meer de bouw en de chemie. We zijn tegen het verbranden van biomassa om energie op te wekken.”
NSC benadrukt het belang van volksgezondheid en milieu door strengere uitstootnormen, handhaving en het gebruik van de best beschikbare technologie. Ze willen dat nieuwe toepassingen in de industrie eerst bewezen veilig zijn voor milieu en gezondheid.
“We kunnen de ogen niet sluiten voor de schadelijke effecten van de uitstoot en afvalstromen door de industrie van onder meer NOx, benzeen, PFAS, PAK’s en fijnstof. We pleiten voor het aanscherpen en handhaven van uitstootnormen en maatregelen om afvaldumping te stoppen.”
“Het criterium ‘best beschikbare technologie’ moet zo worden gedefinieerd dat het geringste effect op de gezondheid en het milieu daarvan een integraal onderdeel is.”
“We zetten ons in om de lozingen van PFAS en scrubberwater te verbieden.”
Om de industrie te verduurzamen, wil NSC het gebruik van primaire grondstoffen beprijzen en het gebruik van gerecycled materiaal verplicht stellen, met nadruk op Europese afstemming.
“In Europees verband pleiten we voor het beprijzen van primair grondstoffenverbruik door de industrie, naast het verplichten van de toepassing van gerecycled materiaal.”
De VVD kiest voor behoud en verduurzaming van de chemische industrie in Nederland, met nadruk op een gelijk Europees speelveld en het voorkomen van strengere nationale regels dan elders in de EU. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA, die vaak pleiten voor strengere nationale klimaatmaatregelen, wil de VVD nationale koppen schrappen, de nationale CO2-heffing afschaffen en bedrijven juist ondersteunen bij verduurzaming zonder ze uit Nederland te jagen.
De VVD wil dat de chemische industrie in Nederland niet wordt benadeeld door strengere nationale regels dan in andere EU-landen. Ze zijn tegen nationale koppen op Europees beleid en willen de nationale CO2-heffing schrappen, om zo te voorkomen dat bedrijven vertrekken en om concurrentievermogen te behouden. Dit onderscheidt zich duidelijk van D66 en GroenLinks/PvdA, die juist vaak voorstander zijn van extra nationale klimaatmaatregelen.
“We schrappen de CO2-heffing: Nederland kent als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing. Dit creëert een ongelijk speelveld voor bedrijven. Bedrijven geven aan dat dit een van de redenen is waarom ze naar het buitenland vertrekken. Daarom schrappen we de heffing en gaan we met de sector op zoek naar een alternatief systeem, waarbij we ons inzetten voor één Europees systeem voor duurzame industrie en mijnbouw en waarmee we een gelijk speelveld waarborgen.”
“We willen een gelijk speelveld voor onze industrie met de rest van Europa. Europees klimaatbeleid zorgt voor een gelijk speelveld tussen EU landen. We schrappen waar mogelijk nationale koppen op Europees beleid. We willen geen nieuw Europees beleid dat het verdienvermogen en de internationale concurrentie positie van Nederland schaden.”
De VVD kiest voor pragmatisch klimaatbeleid dat bedrijven ondersteunt bij verduurzaming, in plaats van ze uit Nederland te drijven met te strenge regels. Ze willen maatwerkafspraken, investeringskortingen en een focus op praktische uitvoering, in tegenstelling tot partijen die vooral inzetten op strengere doelen en lasten.
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
“We helpen de industrie te verduurzamen: Dit is belangrijk om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit onvrije landen te verkleinen. We zien echter dat de industrie het zwaar heeft en verduurzaming in de praktijk moeizaam verloopt. Daarom onderzoeken we een investeringskorting voor bedrijven die willen verduurzamen en ondersteunen we bedrijven richting 2030 via maatwerkafspraken met een concreet en allesomvattend plan voor verduurzaming.”
De VVD ziet het behoud van de (chemische) industrie als essentieel voor strategische autonomie en economische kracht, en wil deze niet opofferen aan extra nationale milieuregels.
“We spreken ons daarom uit voor het behoud van Tata Steel in Nederland, mits het bedrijf investeert in verduurzaming en zich vanzelfsprekend houdt aan wet- en regelgeving, omdat groen staal essentieel is voor onze strategische autonomie. Onze (basis)industrie moet opboksen tegen oneerlijke concurrentie uit landen als China en kampt met hoge energieprijzen. Een onwerkbare situatie. Ook het probleem van een overvol stroomnet moet écht worden opgelost. Het gelijke speelveld voor de (basis)industrie moet worden hersteld zodat zij kan verduurzamen én concurrerend kan blijven.”
DENK wil dat grote vervuilers, waaronder de chemische industrie, een eerlijker en grotere bijdrage leveren aan het klimaatbeleid, maar benadrukt dat maatregelen vooral betaalbaar en uitvoerbaar moeten blijven voor burgers. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA, die vaak pleiten voor strengere regulering en hogere lasten voor de industrie, kiest DENK voor een rechtvaardige lastenverdeling en sluit zij kernenergie niet uit als schone energiebron. DENK richt zich op het principe ‘de vervuiler betaalt’, maar is kritisch op maatregelen die de ongelijkheid vergroten of burgers extra belasten.
DENK vindt dat bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, zoals de chemische industrie, relatief meer moeten bijdragen aan het klimaatbeleid. Dit is een duidelijk verschil met D66 en GroenLinks/PvdA, die doorgaans pleiten voor bredere en strengere lastenverzwaringen en regulering voor de industrie. DENK koppelt deze lastenverzwaring expliciet aan het principe van rechtvaardigheid en het beschermen van burgers tegen extra kosten.
Waar D66 en GroenLinks/PvdA vaak pleiten voor extra heffingen op consumptiegoederen (zoals vlees, suiker, plastic), wijst DENK deze expliciet af omdat ze de ongelijkheid vergroten en burgers onnodig belasten. DENK wil dat de lasten vooral bij de grote industrie komen te liggen, niet bij de consument.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
In tegenstelling tot GroenLinks/PvdA (die kernenergie meestal afwijzen) en D66 (die het onder voorwaarden steunen), sluit DENK kernenergie niet uit als optie voor schone energie, mits veilige opslag van kernafval gegarandeerd is.
“Kernenergie sluiten wij niet uit, omdat het schoner is dan andere energiebronnen. Veilige opslag van kernafval is een harde randvoorwaarde voor elke kernenergie optie.”
BIJ1 kiest voor een radicaal andere koers dan D66 en GroenLinks/PvdA als het gaat om de chemische industrie: ze willen vervuilende bedrijven als Tata en Chemours waar mogelijk nationaliseren en vergroenen, en anders sluiten. Kunstmest en chemische pesticiden worden volledig uitgefaseerd en afgeschaft vanaf 2030, met een sterke nadruk op publieke controle en het beëindigen van de macht van grote (chemische) bedrijven. Hun visie is gericht op het beëindigen van industriële vervuiling, het beschermen van werknemers, en het centraal stellen van klimaatrechtvaardigheid boven economische belangen.
BIJ1 wil dat ziekmakende installaties zoals Tata en Chemours worden genationaliseerd en vergroend, en als dat niet mogelijk is, gesloten. Dit is een veel radicalere benadering dan D66 of GroenLinks/PvdA, die doorgaans inzetten op strengere regulering en verduurzaming, maar niet op onteigening of sluiting. Het doel is om de publieke controle te vergroten en de vervuilingsproblematiek niet langer te accepteren.
“Ziekmakende installaties, zoals Tata en Chemours, worden waar mogelijk genationaliseerd en vergroend, en anders gesloten.”
BIJ1 stelt een harde deadline: kunstmest en chemische pesticiden worden uitgefaseerd en vanaf 2030 afgeschaft. Dit is strenger dan het beleid van D66 of GroenLinks/PvdA, die doorgaans inzetten op reductie en strengere normen, maar geen totaalverbod met harde einddatum voorstellen. BIJ1 ziet deze stoffen als onverenigbaar met een rechtvaardig en duurzaam landbouwsysteem.
“Om natuur, klimaat en grondstoffen te sparen, worden kunstmest en chemische pesticiden uitgefaseerd en vanaf 2030 afgeschaft.”
Wanneer vervuilende en fossiele bedrijven sluiten, wil BIJ1 dat hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen. Opruimkosten en herstel worden betaald uit hun eigen activa, niet door de samenleving. Dit is een fundamenteel andere benadering dan D66 of GroenLinks/PvdA, die doorgaans kiezen voor transitiepaden en compensatie, maar niet voor onteigening en publieke herbestemming.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen. Opruimkosten, bodemsanering en herstel worden niet afgewenteld op de samenleving, maar betaald uit hun eigen activa — ook bij faillissement of uitkoop.”