FVD is zeer kritisch op de huidige staat van het hoger onderwijs, dat zij zien als uitgehold door massalisering, internationalisering en nivellering, mede als gevolg van beleid dat zij associëren met partijen als D66. Hun belangrijkste voorstellen zijn strengere toelatingseisen, het terugbrengen van Nederlands als voertaal, het stoppen met output-financiering, het beperken van internationale studenten en het verhogen van de basisbeurs. De kern van hun visie is dat universiteiten weer centra van uitmuntendheid moeten worden, gericht op kwaliteit, selectie en Nederlandse cultuur.
FVD vindt dat het niveau van het hoger onderwijs is uitgehold door te lage toelatingseisen en gebrek aan selectie op motivatie en talent. Zij willen strengere toelatingseisen invoeren om de kwaliteit te verhogen en het diploma meer waarde te geven.
“Tegelijkertijd zijn toelatingseisen te laag en worden studenten nauwelijks geselecteerd op motivatie en talent. Hierdoor wordt het niveau uitgehold en daalt de waarde van een universitair diploma.”
“We verhogen de toelatingseisen voor universiteiten en hogescholen, zodat alleen gemotiveerde en talentvolle studenten worden toegelaten.”
FVD wil het Nederlands herstellen als hoofdtaal in het academisch onderwijs, omdat zij vinden dat internationalisering het onderwijs heeft uitgehold en de Nederlandse cultuur en taal onder druk zet.
“We herstellen het Nederlands als hoofdtaal in het wetenschappelijk onderwijs, zodat studenten zich allereerst in hun eigen taal op hoog niveau leren uitdrukken.”
“Het aantal internationale studenten moet sterk worden beperkt, zodat universiteiten zich in de eerste plaats richten op Nederlandse studenten en cultuur.”
FVD stelt dat output-financiering universiteiten aanzet tot het verlagen van het niveau om meer diploma’s uit te reiken. Zij willen deze financieringsvorm afschaffen om de focus weer op kwaliteit te leggen.
FVD wil het aantal internationale studenten sterk beperken en stoppen met actief werven, zodat Nederlandse studenten voorrang krijgen en de universiteit haar Nederlandse karakter behoudt.
FVD wil studeren betaalbaarder maken door de basisbeurs te verhogen en de studenten-OV-kaart uit te breiden naar zowel doordeweeks als het weekend.
De ChristenUnie wil het hoger onderwijs toegankelijk en toekomstbestendig houden, met minder nadruk op studentenaantallen en meer op kwaliteit en maatschappelijke relevantie. Ze pleiten voor het verminderen van het aantal internationale studenten (studiemigranten) en het aanpassen van de financiering van universiteiten, zodat instellingen niet afhankelijk zijn van buitenlandse studenten voor hun voortbestaan. De partij benadrukt dat het opleiden van Nederlandse studenten de kerntaak van universiteiten is.
De ChristenUnie vindt dat het aantal internationale studenten te hoog is en dat dit druk legt op voorzieningen in studentensteden. Ze willen dat universiteiten zich primair richten op Nederlandse studenten en dat studiemigratie alleen plaatsvindt waar het maatschappelijk nodig is. Dit moet voorkomen dat instellingen financieel afhankelijk worden van buitenlandse studenten.
“Het opleiden van Nederlandse studenten vormt de kerntaak van Nederlandse universiteiten; we zetten daarom in op vermindering van het aantal studiemigranten.”
“We passen het financieringsmodel aan om te voorkomen dat internationale studenten nodig zijn voor het voortbestaan van studies of instellingen.”
“Nederland verwelkomt talent uit het buitenland, maar is geen (bekostigde) opleidingsplaats voor iedere student die zich meldt. Dit legt in sommige steden een te grote druk op beschikbare voorzieningen.”
“Met de inzet van Universiteiten van Nederland (UNL) een landelijke afweging welke studies en bijpassende studiemigratie daarvoor verantwoord en nodig zijn.”
“Het aanbieden van Nederlandstalig bacheloronderwijs is het uitgangspunt.”
De ChristenUnie wil het financieringssysteem van het hoger onderwijs hervormen, zodat instellingen minder afhankelijk zijn van het aantal studenten en meer zekerheid krijgen via vaste financiering. Dit moet de kwaliteit van onderwijs en onderzoek ten goede komen en de prikkel om zoveel mogelijk studenten (ook uit het buitenland) te werven verminderen.
De ChristenUnie wil kleine studies (zoals talen en techniek) en levensbeschouwelijke universiteiten behouden vanwege hun maatschappelijke waarde, ook als deze niet rendabel zijn door lage studentenaantallen.
“Over de hele breedte van het hbo en wo zijn er kleine studies (talen, techniek) die in de knel komen. Toch vervullen ze een wezenlijke en onmisbare functie voor (een gevarieerd aanbod van) het hoger onderwijs. Er is gerichte ondersteuning en coördinatie nodig om bepaalde disciplines, bijvoorbeeld in de geesteswetenschappen, te behouden voor Nederland.”
“De theologische en andere levensbeschouwelijke universiteiten vervullen een belangrijke functie in het bestel.”
JA21 is kritisch op het huidige financieringsmodel van het hoger onderwijs, dat volgens hen leidt tot een toename van 'pretstudies' die weinig aansluiting hebben op de arbeidsmarkt, en tot een overmatige focus op internationale studenten. Ze willen de bekostiging van studies baseren op kwaliteit, maatschappelijke impact en aansluiting bij de Nederlandse economie, en pleiten voor minder Engelstalig onderwijs en het centraal stellen van het Nederlands als academische taal.
JA21 wil af van het huidige model waarbij financiering afhankelijk is van studentenaantallen, omdat dit volgens hen leidt tot het aanbieden van studies die vooral populair zijn bij studenten maar weinig relevant zijn voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Ze willen dat financiering wordt gebaseerd op de maatschappelijke behoefte en de vraag vanuit het bedrijfsleven.
“Het Rijk moet sturen door de bekostiging afhankelijk te maken van of voldaan wordt aan een maatschappelijke behoefte of vraag vanuit het bedrijfsleven.”
“Een financieringsmodel op basis van kwaliteit, relevantie en maatschappelijke impact i.p.v. op basis van het aantal studenten;”
“Kennisinstellingen in het hoger onderwijs worden naar rato van studentenaantallen door de rijksoverheid gefinancierd. Dit zorgt voor een ‘perverse prikkel’ om aantrekkelijke studies aan te bieden die vooral aansluiten bij de leef- en denkwereld van de aankomende student. Deze zogenaamde ‘pretstudies’ vinden nauwelijks aansluiting op de beroepspraktijk in een Nederlandse economische sector.”
JA21 vindt dat het gebruik van Engels als voertaal in het hoger onderwijs leidt tot een verarming van de academische vorming en wil het Nederlands weer als centrale academische taal, met uitzondering van internationaal gerichte studies.
“Het Nederlands weer centraal staat als de taal waarin in het onderwijs wordt gegeven op universiteit en hogeschool (uitzonderingen daargelaten).”
“Het gebruik van Engels als taal waarin het onderwijs wordt gegeven, leidt veelal tot een verarming van de academische vorming omdat studenten en docenten ondanks goede kennis van het Engels zich toch minder genuanceerd en breed kunnen uitdrukken. Dit gaat ten koste van de diepgang van het onderwijs.”
“JA21 pleit er dan ook voor om het Nederlands weer als de academische taal centraal te stellen met uitzondering van de internationaal gerichte studies.”
JA21 wil de instroom van buitenlandse studenten beperken en Nederlandse studenten voorrang geven bij inschrijving en huisvesting, omdat de huidige situatie volgens hen leidt tot druk op de woningmarkt en ten koste gaat van Nederlandse studenten.
“Minder instroom van buitenlandse studenten en voorrang bij inschrijving en huisvesting van Nederlandse studenten;”
“Het financieringsmodel zorgt er ook voor dat het werven van internationale studenten een verdienmodel is geworden. Dat gaat ten koste van Nederlandse studenten, bijvoorbeeld door de enorme druk op de woning- en kamermarkt.”
De Partij voor de Dieren wil de druk op studenten verlagen en de toegankelijkheid en kwaliteit van het hoger onderwijs verbeteren. Ze pleiten voor het afschaffen van het bindend studieadvies, het verhogen van de basisbeurs, het verlagen van het collegegeld, en het bieden van meer persoonlijke begeleiding. Hun visie is gericht op een inclusieve, toegankelijke en minder prestatiegerichte studiecultuur, met oog voor studentenwelzijn en gelijke kansen.
De PvdD wil het bindend studieadvies afschaffen en studenten beter begeleiden, zodat studeren minder stressvol wordt en studenten meer ruimte krijgen voor persoonlijke ontwikkeling. Ze vinden dat studenten niet onder druk gezet moeten worden om snel te presteren, maar juist ondersteuning moeten krijgen bij hun studievoortgang en welzijn.
“Het bindend studieadvies wordt afgeschaft. In plaats daarvan krijgen studenten voortaan een persoonlijke en onderbouwde terugkoppeling.”
“Iedere student krijgt een studentbegeleider toegewezen met wie op regelmatige basis studie-resultaten worden besproken. Daarnaast krijgt iedere student directe en laagdrempelige toegang tot een studieadviseur, studentendecaan en vertrouwenspersoon.”
De partij wil de financiële drempels voor studenten structureel verlagen door de basisbeurs te verhogen, het collegegeld fors te verlagen en de rente op studieschulden op 0% te zetten. Hiermee willen ze studeren toegankelijker maken en de ongelijkheid tussen studenten verminderen.
“De basisbeurs is veel te laag om zonder druk te kunnen studeren. Daarom verhogen we de basisbeurs naar minimaal 500 euro per maand voor uitwonende studenten en 130 euro per maand voor thuiswonende studenten.”
“Het collegegeld wordt fors verlaagd en voor alle studenten en opleidingen hetzelfde bedrag. Dit geldt ongeacht leeftijd, het aantal eerder gevolgde studies of behaalde diploma’s.”
“De rente op studieschulden gaat structureel naar 0%.”
De PvdD wil het makkelijker maken voor studenten om hun studie te combineren met andere activiteiten en om van studierichting te wisselen. Dit moet de druk verlagen en studenten meer regie geven over hun eigen studieloopbaan.
“Flexstuderen maakt het voor studenten gemakkelijker hun studie een jaar te combineren met een bestuursfunctie of medezeggenschapsraad, mantelzorg of ander maatschappelijk werk, zonder dat jaar het volledige bedrag aan collegegeld kwijt te zijn.”
“Door nauwere samenwerking tussen het voortgezet onderwijs, mbo, hbo en wo verbeteren we de mogelijkheden voor studenten om van richting te wisselen en elders in te stromen.”
BVNL is kritisch op het huidige studiefinancieringsbeleid en de invloed van buitenlandse studenten op de kansen van Nederlandse studenten. De partij wil de basisbeurs herstellen, studeren betaalbaar maken, en het aantal buitenlandse studenten sterk beperken om de positie van Nederlandse studenten op de woning- en opleidingsmarkt te verbeteren.
BVNL vindt dat de afschaffing van de basisbeurs en het leenstelsel een pechgeneratie heeft gecreëerd en wil studeren weer betaalbaar maken. De partij benadrukt dat gemaakte fouten moeten worden hersteld en dat jongeren niet de dupe mogen zijn van beleid dat hen opzadelt met schulden.
“Ondertussen is de basisbeurs hen ontzegd, waardoor studenten zich in de schulden moesten steken.”
“BVNL vindt dat we weer oog moeten hebben voor jonge Nederlanders. Hiervoor moeten eerst de gemaakte fouten hersteld worden.”
“Het volgen van opleidingen, zowel theoretisch als praktisch, moet gestimuleerd worden en betaalbaar zijn.”
BVNL wil het aantal buitenlandse studenten fors terugdringen om de kansen van Nederlandse studenten op een opleidingsplek en studentenwoning te vergroten. De partij ziet de toestroom van buitenlandse studenten als een oorzaak van verdringing en woningnood onder Nederlandse studenten.
“Door een sterke beperking van het aantal buitenlandse studenten, krijgen Nederlandse studenten veel meer kans op een studentenwoning.”
“Scholen en universiteiten zetten in op minder buitenlandse studenten die met Nederlandse studenten concurreren voor een opleidingsplek en studentenkamer.”
“Minder buitenlandse studenten, waardoor Nederlandse studenten meer kans krijgen op een opleidingsplek of een studentenkamer.”
Volt wil studeren toegankelijker maken door financiële drempels te verlagen en prestatiedruk te verminderen. De partij pleit voor een hogere basisbeurs, verplichte stagevergoeding, afschaffing van het bindend studieadvies en structurele steun voor studentenwelzijn. Volt richt zich op het creëren van gelijke kansen en het verlichten van de druk op studenten, met concrete voorstellen die direct inspelen op actuele problemen in het hoger onderwijs.
Volt wil studeren betaalbaarder maken door de basisbeurs te verhogen en een verplichte stagevergoeding in te voeren, zodat studenten minder hoeven te lenen en meer financiële zekerheid krijgen.
“We verhogen de basisbeurs, zorgen voor een verplichte stagevergoeding en zetten ons in voor compensatie van de pechgeneratie.”
“We verplichten een minimale stagevergoeding van 550 euro voor fulltime stages van zowel mbo-, hbo- als wo-opleidingen. Een fulltime stage moet gelijkwaardig beloond worden. Studenten die fulltime stage lopen kunnen daarnaast niet nog een bijbaantje hebben. Op deze manier hoeft er niet onnodig veel geleend te worden door studenten.”
Volt wil het bindend studieadvies (BSA) vervangen door een niet-bindend advies om prestatiedruk en stress bij studenten te verminderen en hun autonomie te vergroten.
“Een bindend studieadvies (BSA) draagt bij aan de toenemende prestatiedruk voor studenten. Dit terwijl het mentale welzijn van deze groep al erg laag is. Volt wil daarom het bindend studieadvies omzetten in een niet-bindend studieadvies: aan het eind van het eerste jaar krijgen studenten een studieadvies van hun onderwijsinstelling, waarna ze zelf de keuze maken om al dan niet door te gaan.”
Volt erkent de financiële problemen van studenten die onder het leenstelsel vielen ("pechgeneratie") en wil hen compenseren door de rente op hun studieschuld te verlagen, evenals een renteplafond voor alle studieleningen.
“We maken ons hard voor een rechtvaardige compensatie van de pechgeneratie door de rente op hun studieschuld terug te brengen naar 0% en zo de financiële druk op die jongeren te verlichten.”
“Volt pleit voor verkenning van de mogelijkheden voor invoering van een renteplafond van 2,5% op studieleningen.”
Volt wil een veilige, open-source digitale leeromgeving voor studenten en docenten, onafhankelijk van commerciële platforms, om privacy en digitale autonomie te waarborgen.
“Studenten en docenten moeten veilig en toegankelijk kunnen werken in één digitale omgeving, met functies voor roosters, studiemateriaal, opdrachten, communicatie, toetsen en loopbaangegevens, zonder afhankelijk te zijn van commerciële platforms of softwarebedrijven. Deze publieke leeromgeving is open-source en voldoet aan hoge standaarden op het gebied van privacy, transparantie en digitale autonomie.”
D66 wil studeren toegankelijker en eerlijker maken door financiële lasten voor studenten te verlagen, het studentenwelzijn te verbeteren en meer studentenhuisvesting te realiseren. Ze verhogen de basisbeurs, beperken de rente op studieschulden, schaffen het bindend studieadvies in zijn huidige vorm af en investeren in studentenwelzijn en huisvesting. D66 streeft naar gelijke kansen voor mbo-, hbo- en wo-studenten en wil de mentale druk op studenten verminderen.
D66 wil de financiële druk op studenten verlagen door de basisbeurs te verhogen en de aanvullende beurs gelijk te trekken voor mbo-, hbo- en wo-studenten. Dit moet studeren betaalbaarder maken en gelijke kansen bevorderen.
“D66 verhoogt de basisbeurs met €166 euro per maand, zodat studenten beter kunnen rondkomen. Een mbo-student krijgt dezelfde aanvullende beurs als een student aan de hogeschool of universiteit.”
Om te voorkomen dat studenten met hoge schulden starten aan hun werkende leven, wil D66 de rente op studieschulden maximeren en de pechgeneratie compenseren.
“De rente op de studieschulden zetten we vast op maximaal 2,5%. Zo hoeven studenten hun werkende leven niet te beginnen met een hoge rekening. De ‘pechgeneratie’ betaalt geen rente over de studieschuld.”
D66 wil het huidige, rigide bindend studieadvies vervangen door een begeleidend studieadvies, waarbij studenten meer inspraak krijgen en de druk om te presteren vermindert.
“We schaffen het bindend studieadvies (BSA) in zijn huidige, rigide vorm af. Het wordt vervangen door een systeem van begeleidend studieadvies, waarbij de regie ligt bij de opleidingen zelf. Een eventuele bindende norm voor het eerste jaar is alleen mogelijk met expliciete instemming van de studentenraad en medezeggenschap.”
D66 erkent de mentale druk en het tekort aan betaalbare huisvesting voor studenten en wil daarom investeren in studentpsychologen, preventie en meer studentenwoningen.
“We verbeteren het studentenwelzijn. We investeren in studentpsychologen en zetten daarnaast meer in op preventie.”
“We bouwen veel meer studentenhuizen voor alle studenten: mbo, hbo en wo. Bestaande gebouwen worden omgebouwd naar studentenhuizen. We versoepelen de regels voor kamerverhuur. We maken het makkelijk om huizen te splitsen en te delen.”
DENK wil het hoger onderwijs betaalbaar en toegankelijk maken voor iedereen, met bijzondere aandacht voor het compenseren van studenten die zijn benadeeld door het leenstelsel (“pechgeneratie”). De partij pleit voor het afschaffen van de rente op studieschulden, volledige compensatie voor de pechgeneratie, en het verhogen van de basisbeurs. DENK onderscheidt zich door te kiezen voor structurele investeringen en het aanpakken van ongelijkheid in selectieprocedures.
DENK vindt dat studeren voor iedereen mogelijk moet zijn, zonder financiële drempels of ongelijkheid. De partij wil investeren in het hoger onderwijs, de basisbeurs verhogen, en de aanvullende beurs toegankelijker maken. Ook wil DENK selectieprocedures die ongelijkheid veroorzaken afschaffen.
“Extra investeringen in het hoger onderwijs, zodat wij studenten het beste onderwijs bieden en Nederland een sterke kenniseconomie blijft.”
“Afschaffen van rente op studieschulden. Die moet terug naar nul procent en daar blijven.”
“Volledige compensatie voor de pechgeneratie. Gedeeltelijke compensatie doet geen recht aan het onrecht.”
“Verhoging van de basisbeurs en verruiming van inkomensgrenzen voor de aanvullende beurs, zodat meer studenten hiervoor in aanmerking komen.”
“Hbo en wo-instellingen worden verplicht om hun selectie-instrumenten te toetsen op bias en ongelijkheid. Selectieprocedures die ongelijkheid in de hand werken worden afgeschaft.”
GroenLinks-PvdA wil de toegankelijkheid en gelijkheid in het onderwijs vergroten door onder andere het verhogen van de basisbeurs, het bieden van gelijke rechten aan mbo-, hbo- en wo-studenten, en het verminderen van financiële stress bij studenten. Ze pleiten voor stabielere financiering van hoger onderwijs, meer maatwerk bij studieschulden en hypotheekaanvragen, en een leven lang leren voor iedereen.
GroenLinks-PvdA wil het inkomen van studenten verhogen en financiële stress verminderen door een hogere basisbeurs voor mbo-, hbo- en wo-studenten. Ook komt er meer maatwerk bij het aanvragen van een hypotheek met een studieschuld.
“We verhogen daarom het inkomen voor mbo-, hbo- en wo-studenten. Minderjarige mbo-studenten die niet meer thuis wonen krijgen ook een basisbeurs. Er komt meer maatwerk voor starters bij het aanvragen van een hypotheek in geval van een studieschuld.”
De partij streeft naar gelijke rechten en kansen voor alle studenten, ongeacht het type opleiding, en wil dat mbo-studenten dezelfde mogelijkheden krijgen als hbo- en wo-studenten.
“We willen gelijke rechten voor alle studenten, of je nu mbo-, hbo- of een wo-opleiding volgt. Mbo-studenten krijgen dezelfde mogelijkheden als andere studenten als het gaat om bijvoorbeeld de introductieweek en lidmaatschap bij studenten-, sport-, of gezelligheidsverenigingen.”
GroenLinks-PvdA wil de financiering van universiteiten en hogescholen minder afhankelijk maken van het aantal uitgereikte diploma’s, om zo meer zekerheid en stabiliteit te bieden en concurrentieprikkels te verminderen.
“De financiering van het onderwijs op universiteiten en hogescholen wordt minder afhankelijk van het aantal uitgereikte diploma’s. Er komt meer zekerheid en stabiliteit in financiering, zodat universiteiten en hogescholen sneller vaste contracten kunnen aanbieden.”
De partij vindt het belangrijk dat iedereen zich kan blijven ontwikkelen, ook na de initiële studie, en stelt een leerrecht en ontwikkelbudget voor om- en bijscholing gedurende het hele werkzame leven mogelijk te maken.
“Er komt een leerrecht voor iedere Nederlander voor om- en bijscholing. Ook vaardigheden die buiten het directe beroep liggen komen daarvoor in aanmerking.”
“In samenwerking met het bedrijfsleven zorgt de overheid voor een ontwikkelbudget. Zo kan het hele werkzame leven ingezet worden op het volgen van opleidingen en cursussen.”
De SP keert zich fel tegen het leenstelsel en de schuldenproblematiek voor studenten, een systeem dat zij expliciet koppelen aan D66-beleid. Ze pleiten voor het volledig afschaffen van het leenstelsel, het verhogen van de basisbeurs, ruimhartige compensatie voor de 'schulden-generatie', en het gratis maken van onderwijs van mbo tot universiteit. Hun visie is dat studeren toegankelijk en schuldenvrij moet zijn, waarbij onderwijs een recht is en geen marktproduct.
De SP wijst het leenstelsel, dat zij als een D66-maatregel bestempelen, resoluut af vanwege de schuldenlast die het studenten oplegt. Ze willen het leenstelsel definitief afschaffen, de basisbeurs verhogen, de rente op studieleningen op 0% zetten en de generatie die onder het leenstelsel viel ruimhartig compenseren. Hiermee willen ze studeren weer toegankelijk en schuldenvrij maken.
“Het leenstelsel van D66 en VVD heeft een schulden-generatie gecreëerd. Wij schaffen het leenstelsel definitief af. De generatie die daaronder viel krijgt een ruimhartige compensatie. De rente op studieleningen wordt permanent op 0 procent gezet.”
“Studeren moet toegankelijk zijn voor iedereen die dat kan en wil. Iedere student krijgt een hogere basisbeurs, zodat studeren geen schuldenval meer is.”
“Er moet een ruimhartige compensatie komen voor de schulden generatie en de rente moet naar 0 procent.”
De SP vindt het onrechtvaardig dat hoger onderwijs niet gratis is en wil daarom het lesgeld voor mbo, hbo en universiteit schrappen. Hiermee willen ze de drempel voor studeren verlagen en gelijke kansen bevorderen, in tegenstelling tot het huidige systeem dat zij als elitair en marktgericht zien.
“We beginnen met het schrappen van het lesgeld voor mbostudenten en maken daarna ook studeren op hogescholen en universiteiten gratis. Het is pure willekeur dat basis en middelbaar onderwijs gratis zijn, maar mbo, hbo en universiteit niet.”
“Onderwijs moet gratis zijn. Dankzij een lange strijd is de basisbeurs terug. Wij hebben altijd gestreden tegen de afschaffing en zetten ons nu in voor het verhogen van de studiebeurs en voor onderwijs waarbij niemand wordt uitgesloten door de omvang van zijn portemonnee.”
BIJ1 wil het hoger onderwijs volledig gratis maken, de basisbeurs fors verhogen en studieschulden van de ‘pechgeneratie’ kwijtschelden. Ze pleiten voor het afschaffen van collegegeld, het toegankelijker maken van theoretisch en wetenschappelijk onderwijs, en het invoeren van verplichte stagevergoedingen. Hun visie is gericht op radicale toegankelijkheid en het wegnemen van financiële en sociale drempels voor studie, in contrast met het beleid van partijen als D66 die het leenstelsel invoerden.
BIJ1 vindt dat studeren geen financiële drempels mag kennen en wil daarom het collegegeld afschaffen en de studieschulden van de ‘pechgeneratie’ volledig kwijtschelden. Dit standpunt is een directe reactie op het leenstelsel, dat onder andere door D66 is ingevoerd, en adresseert de financiële druk op studenten.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
“Het collegegeld schaffen we af: beroepsonderwijs en de universiteit worden gratis. De basisbeurs maken we fors hoger naar een leefbaar niveau, voor inwonende en uitwonende studenten. Studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we kwijt.”
BIJ1 wil de toegang tot theoretisch en wetenschappelijk onderwijs makkelijker maken, onder andere door drempels voor werkenden weg te nemen en schakelprogramma’s zoals pre-masters te stimuleren. Hiermee willen ze structurele ongelijkheid en uitsluiting tegengaan.
“De toegang tot het theoretisch en wetenschappelijk onderwijs maken we makkelijker. Bijvoorbeeld door drempels voor werkende mensen weg te nemen, en door schakelprogramma’s zoals pre-masters.”
Om uitbuiting tegen te gaan en gelijke kansen te bevorderen, wil BIJ1 een verplichte stagevergoeding voor alle studenten op minimaal het minimumloon, met boetes voor bedrijven die discrimineren.
“Er komt een verplichte stagevergoeding voor studenten van alle onderwijsniveaus. Stagiairs verdienen minimaal een minimumloon voor gewerkte uren. Bedrijven die discrimineren in hun selectie voor stagiairs krijgen boetes en sluiten we uit van overheidsopdrachten en subsidies.”
NSC wil de toegankelijkheid van het hoger onderwijs waarborgen, onder meer door het behouden van de basisbeurs en het aanpakken van studieschulden voor de 'pechgeneratie'. Ze pleiten voor betere voorlichting over studieleningen, het bevriezen van de rente voor de pechgeneratie, en het verbeteren van studentenhuisvesting. Hun visie is gericht op het verminderen van financiële druk en het vergroten van de kansengelijkheid voor studenten.
NSC vindt het belangrijk dat studeren voor iedereen toegankelijk blijft en wil daarom vasthouden aan de basisbeurs. Dit moet voorkomen dat financiële drempels studenten weerhouden van een studie.
“Verder moet de toegankelijkheid van het hoger onderwijs worden gewaarborgd, daarom blijven we voorstander van de basisbeurs.”
NSC erkent de problematiek van de 'pechgeneratie' en wil de rente op hun studieschuld definitief op 0% zetten, om de financiële last te verlichten.
“Naast de gerealiseerde extra tegemoetkoming voor studenten uit de pechgeneratie, willen we dat voor studenten die in die periode hun studieschuld hebben opgebouwd de rente definitief op 0% bevroren wordt.”
NSC wil dat studenten beter geïnformeerd worden over hun leenbedrag en de gevolgen daarvan, zodat ze bewustere financiële keuzes kunnen maken.
“Een DUO-app moet studenten direct inzicht geven in hun leenbedrag en wat dit betekent voor toekomstige terugbetaling. Zo verbeteren we de voorlichting over studieleningen en helpen we studenten bewustere financiële keuzes te maken.”
NSC ziet het tekort aan betaalbare studentenhuisvesting als een groot probleem en wil regio’s ondersteunen bij het realiseren van betaalbare woonruimte op of nabij campussen.
“Huisvesting van studenten in mbo, hbo en wo is een groot probleem. Steeds meer studenten wonen noodgedwongen nog thuis en missen zo een belangrijke stap naar zelfregie en volwassenheid. We steunen regio’s met plannen voor ‘betaalbaar wonen op de campus/rondom instellingen’.”
De PVV keert zich fel tegen onderwijsvernieuwingen en wat zij zien als "linkse" of "woke" invloeden in het onderwijs, waaronder thema's als gender, klimaat en internationale studentenstromen. De partij wil terug naar traditioneel, gestructureerd onderwijs gericht op basisvaardigheden, met bacheloropleidingen volledig in het Nederlands en een sterke beperking van buitenlandse studenten. De nadruk ligt op onderwijs voor Nederlanders, zonder ruimte voor wat zij als ideologische indoctrinatie beschouwen.
De PVV verwerpt onderwijsvernieuwingen en wil terug naar een klassiek model waarin basisvaardigheden centraal staan en "linkse indoctrinatie" wordt geweerd. Dit standpunt is een reactie op wat de partij ziet als een afname van onderwijskwaliteit en een toename van ideologische beïnvloeding, thema’s die zij associëren met partijen als D66.
“Wij willen geen onderwijsvernieuwingen meer. Wij willen terug naar het gestructureerde onderwijs van weleer – met leraren die duidelijk uitleggen, begeleiden en controleren. Geen onderwijs over gender, klimaat of andere linkse indoctrinatie, maar terug naar de basisvaardigheden: rekenen, taal, geschiedenis.”
De PVV wil dat bacheloropleidingen weer volledig in het Nederlands worden gegeven en het aantal buitenlandse studenten maximaal beperken. Dit is een duidelijke breuk met het internationaliseringsbeleid dat vaak met D66 wordt geassocieerd. De partij stelt dat het onderwijs primair voor Nederlanders moet zijn.
“Bacheloropleidingen volledig in het Nederlands”
“Maximale beperking van het aantal buitenlandse studenten”
“Ons onderwijs is er voor de Nederlanders, niet voor buitenlandse studenten die na hun studie weer vertrekken. Bacheloropleidingen moeten weer volledig in het Nederlands worden gegeven.”
De SGP benadrukt het belang van de eigen identiteit en kwaliteit van opleidingen, en verzet zich tegen een te sterke overheidssturing op het studieaanbod. Ze willen meer aandacht voor studies als Nederlands, Frans en Duits, en pleiten voor het versterken van de Nederlandse taal in het hoger onderwijs. Concrete voorstellen zijn onder meer het kritisch doorlichten van Engelstalige opleidingen en het waarborgen van een minimumaanbod voor bepaalde studies.
De SGP vindt dat de overheid bij het beoordelen van het opleidingsaanbod rekening moet houden met de identiteit en eigenheid van opleidingen, en dat kleine opleidingen niet zomaar mogen verdwijnen. Dit is een reactie op de trend van schaalvergroting en uniformering, waar partijen als D66 juist vaak voorstander van zijn.
“Bij de toets op macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod dient de identiteit en eigenheid van de opleiding ook meegewogen te worden als onderscheidend aspect. Kleine opleidingen kunnen doelmatig en kwalitatief hoogwaardig zijn.”
De SGP wil dat de overheid zorgt voor een minimumaanbod van studies als Nederlands, Frans en Duits, en extra aandacht geeft aan levensbeschouwelijke universiteiten. Dit is een duidelijk verschil met partijen die meer marktwerking of internationalisering nastreven.
“De overheid waarborgt en faciliteert instellingen om te zorgen dat altijd een minimum aan opleidingen-aanbod beschikbaar is voor studies zoals Nederlands, Frans en Duits, gezien de wettelijke status van deze studies. Bijzondere aandacht is er ook voor de levensbeschouwelijke universiteiten.”
De SGP wil het gebruik van het Nederlands als voertaal in het hoger onderwijs versterken en pleit voor het kritisch doorlichten van Engelstalige opleidingen, met bestuurlijke afspraken om deze waar mogelijk om te zetten naar Nederlandse opleidingen. Dit contrasteert met het D66-standpunt dat juist internationalisering en Engelstaligheid vaak stimuleert.
“De Nederlandse taal wordt versterkt als voertaal in het hoger onderwijs, zeker in de bacheloropleiding. De gezamenlijke inzet van instellingen om hun Engelstalige opleidingen kritisch door te lichten en waar gepast om te zetten in Nederlandse opleidingen wordt verder versterkt door bestuurlijke afspraken met de minister.”
“Er komen strengere normen voor beheersing van het Nederlands door buitenlandse studenten en docenten.”
50PLUS is kritisch over de gevolgen van studiemigratie en wil het aantal buitenlandse studenten beperken door universiteiten en hogescholen medeverantwoordelijk te maken voor studiemigratie en huisvesting. Het hoger en universitair onderwijs moet in principe in het Nederlands worden aangeboden, met slechts beperkte uitzonderingen.
50PLUS vindt dat studiemigratie het systeem kan overbelasten en wil universiteiten en hogescholen medeverantwoordelijk maken voor het aantal buitenlandse studenten en hun huisvesting. Dit moet leiden tot een beperking van het aantal studiemigranten en voorkomen dat de lasten op overheidsdiensten te groot worden.
50PLUS wil dat het hoger en universitair onderwijs in beginsel in het Nederlands wordt aangeboden, met slechts bijzondere redenen voor uitzonderingen. Dit standpunt is bedoeld om de instroom van buitenlandse studenten te beperken en de Nederlandse taal en cultuur te beschermen.
“Hoger en universitair onderwijs wordt in beginsel in het Nederlands aangeboden. Er kunnen bijzondere redenen zijn voor uitzonderingen.”
De VVD wil studies die aansluiten op de arbeidsmarkt stimuleren en studenten sneller laten afstuderen. Ze stellen een kortstudeerbonus voor nominaal afstuderen voor, verlagen het collegegeld voor tekortstudies, en willen het aantal studieplaatsen beperken bij opleidingen met weinig arbeidsmarktperspectief. De VVD stuurt hiermee duidelijk op economische relevantie en arbeidsmarktkansen bij studiekeuze.
De VVD wil studenten stimuleren om hun studie binnen de nominale termijn af te ronden door een financiële bonus te geven. Dit moet zorgen voor een snellere doorstroom naar de arbeidsmarkt en minder studievertraging.
“Wie nominaal afstudeert en daarmee snel aan de slag kan op de arbeidsmarkt, krijgt een kortstudeerbonus. Hbo- en wo-bachelorstudenten die nominaal afstuderen (binnen vier jaar hbo en binnen drie jaar wo) krijgen een bonus.”
Om tekorten op de arbeidsmarkt aan te pakken, wil de VVD het collegegeld verlagen voor studies in sectoren met veel vraag en het aantal plekken beperken bij opleidingen met weinig perspectief. Zo sturen ze studenten richting kansrijke sectoren.
“We maken studies in tekortsectoren zoals onder andere tech, zorg, onderwijs, veiligheid en klimaat aantrekkelijker door het collegegeld te verlagen. We beperken de studieplaatsen van studies waar evident geen (goed) arbeidsmarktperspectief is.”
De VVD wil onderwijsinstellingen verantwoordelijk maken voor het studiesucces en de arbeidsmarktkansen van hun studenten, door een deel van de bekostiging hiervan afhankelijk te maken.
“We stimuleren hogescholen en universiteiten om op te leiden voor de arbeidsmarktbehoefte en laten een deel van de bekostiging afhangen van het baanperspectief van afgestudeerde studenten.”
BBB wil de publieke middelen voor hoger onderwijs doelmatiger inzetten door langstudeerders een hogere eigen bijdrage te laten betalen, waarmee ze tijdige afronding van studies willen stimuleren en de kosten voor de belastingbetaler willen verlagen. Dit is een duidelijk onderscheidend standpunt ten opzichte van partijen als D66, die doorgaans inzetten op toegankelijkheid en minder financiële druk voor studenten. BBB legt de nadruk op efficiëntie, verantwoordelijkheid en het beperken van publieke uitgaven aan langdurige studies.
BBB vindt dat studenten die fors uitlopen in hun studie een hogere eigen bijdrage moeten betalen. Hiermee willen ze studievertraging ontmoedigen, middelen vrijmaken voor onderwijskwaliteit en de belastingdruk verlagen. Dit standpunt contrasteert met het beleid van D66, dat doorgaans pleit voor minder financiële drempels in het hoger onderwijs.
“Daarom willen we een hogere eigen bijdrage gaan vragen van studenten die fors uitlopen in hun studie. Door het collegegeld voor langstudeerders te verhogen, stimuleren we tijdige afronding van opleidingen, maken we ruimte voor investeringen in onderwijskwaliteit en verlagen we de kosten voor de belastingbetaler.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma