BBB positioneert zich als tegenpool van partijen als D66 op economisch gebied, door zich fel te verzetten tegen wat zij zien als ideologisch en bureaucratisch beleid dat ondernemerschap en industrie schaadt. De partij pleit voor minder regelgeving, geen nationale koppen op Europees beleid, bescherming van het MKB, en het centraal stellen van economische groei en concurrentiekracht boven klimaatdoelen. BBB wil een economie waarin ondernemers en maakindustrie weer de ruimte krijgen, met minder lasten en meer regionale slagkracht.
BBB bekritiseert het economisch beleid van partijen als D66, die volgens hen extra nationale regels toevoegen bovenop Europese wetgeving (“nationale koppen”), wat de concurrentiekracht van Nederland schaadt. BBB wil juist drastisch minder regelgeving en geen extra verplichtingen bovenop EU-beleid.
“Geen nationale koppen. Nederland maakt keuzes die in het belang van Nederland zijn. Er mogen geen nationale koppen komen op Europees beleid waarmee we ons zwaardere verplichtingen opleggen dan de EU voorschrijft.”
“Europese regels worden vaak vergaand doorvertaald en nationaal verzwaard.”
“BBB wil paal en perk stellen aan deze vormen van klimaatgekte.”
BBB stelt dat het huidige beleid, mede beïnvloed door partijen als D66, leidt tot hoge lasten, regeldruk en klimaatmaatregelen die de industrie en het MKB schaden. De partij wil deze lasten verlagen, het MKB beschermen en industrie behouden voor Nederland.
“Regeldruk, hoge lasten en stroperige procedures ontmoedigen ondernemerschap, terwijl andere landen hun bedrijven juist koesteren. Dat moet anders.”
“BBB verzet zich tegen eenzijdige lastenverzwaring vanuit OESO of EUafspraken die het mkb disproportioneel raken.”
“De Nederlandse industrie staat onder druk. Klimaatbeleid maakt productie duurder en complexer, terwijl internationale concurrenten met lagere standaarden wél ruimte krijgen. Hierdoor verdwijnen essentiële maakbedrijven naar lagelonenlanden of raken strategische ketens versnipperd.”
BBB vindt dat het economisch beleid te veel gericht is op ideologische doelen (zoals klimaat) en te weinig op economische groei, innovatie en het benutten van regionale kracht. Zij willen economische belangen en brede welvaart leidend maken, met meer aandacht voor maakindustrie en regionale ontwikkeling.
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen.”
“Het klimaatbeleid wordt ingebed binnen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarbij economische belangen en brede welvaart leidend zijn.”
“We zetten in op een economie die past bij de kracht van Nederland: slimme landbouw, technische innovatie, hoogwaardige productie en sterke regio’s.”
BBB verwijt partijen als D66 dat hun “ideologisch klimaatbeleid” economische schade veroorzaakt, bedrijven wegjaagt en banen kost. Zij willen alleen klimaatmaatregelen die uitvoerbaar, betaalbaar en effectief zijn, en die innovatie en concurrentiekracht versterken.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg.”
“Klimaatbeleid moet nuchter, eerlijk en uitvoerbaar zijn.”
“BBB wil bedrijven behouden voor Nederland en kiest voor verstandige, evenwichtige doelen. Want wie rood staat, kan niet groen doen.”
D66 kiest voor een groene, eerlijke en innovatieve economie waarin duurzaamheid, innovatie en een gelijk speelveld centraal staan. Ze willen vervuiling beprijzen, fossiele subsidies versneld afbouwen, ondernemers ondersteunen bij vergroening en regeldruk verminderen. D66 zet in op hogere lonen, eerlijke concurrentie, en investeringen in technologie en onderwijs om de economie toekomstbestendig te maken.
D66 wil een economie waarin duurzaamheid de norm is en vervuilende bedrijven worden gestimuleerd om te vergroenen door het beprijzen van vervuiling en het versneld afbouwen van fossiele subsidies. Dit moet zorgen voor een gelijk speelveld en innovatie in schone productie.
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel van energiebelasting.”
D66 ziet ondernemers als motor van de economie en wil hen ondersteunen bij vergroening, innovatie en groei door minder regeldruk, betere toegang tot financiering en een voorspelbaar ondernemersklimaat.
“D66 maakt het aantrekkelijker om een bedrijf te starten of te laten groeien. Veel ondernemers maken zich zorgen over de regeldruk en de verlening van vergunningen. Dat gaan we simpeler maken.”
“We versterken het vestigingsklimaat, zoals met een eerlijk en eenvoudig belastingstelsel, en met minder en stabiele regels. Ondernemers krijgen toegang tot een gelijk speelveld, goede aansluiting met het onderwijs en de arbeidsmarkt, en financiering om te kunnen groeien.”
“D66 zorgt dat deze inzet loont. Echte prijzen maken ruim baan voor wat wél werkt. En wie innoveert, kan doorbreken naar Europese en internationale markten.”
D66 wil een eerlijke arbeidsmarkt met hogere lonen, minder afhankelijkheid van laagbetaalde arbeid uit het buitenland, en meer vaste contracten. Dit moet zorgen voor bestaanszekerheid en innovatie.
“Als je werkt, verdien je een goed en eerlijk loon. D66 zorgt daarom voor hogere lonen en lagere belastingen.”
“Minder vraag naar laagbetaalde arbeid uit het buitenland. We verhogen bijvoorbeeld de lonen, zodat werk naar waarde gewaardeerd wordt en concurrentie met andere werknemers eerlijker is. Hogere arbeidskosten maken het voor ondernemers bovendien aantrekkelijker te investeren in innovatie.”
“Om ondernemers te stimuleren om meer vaste contracten aan te bieden wil D66 de verplichte loondoorbetaling bij ziekte verkorten naar 1 jaar.”
D66 wil eerlijke concurrentie bevorderen en te veel marktmacht van bedrijven tegengaan om innovatie te stimuleren en consumenten te beschermen.
“D66 staat voor een eerlijke economie. Te veel macht bij één bedrijf zorgt voor hoge prijzen, lage kwaliteit en remt innovatie af. Nieuwe ondernemers worden hierdoor buitengesloten. D66 wil eerlijke concurrentie en grijpt stevig in bij te veel marktmacht.”
D66 ziet innovatie en onderwijs als sleutel tot een toekomstbestendige economie en wil fors investeren in wetenschap, technologie en vaardigheden.
“We investeren in innovatie die écht het verschil maakt voor de samenleving en op de lange termijn loont. Daarom richten we ons op een aantal duidelijke maatschappelijke missies, zoals voor een circulaire economie, digitale weerbaarheid en fysieke veiligheid.”
“D66 wil dat Nederland weer koploper wordt in onderzoek en innovatie. Daarom draaien we eerdere bezuinigingen terug én investeren we extra in de wetenschap.”
JA21 positioneert zich als tegenpool van partijen als D66 op economisch gebied door te pleiten voor minder overheidsbemoeienis, lagere lasten voor ondernemers en het afbouwen van Europese en nationale regelgeving die de economie belemmert. Hun belangrijkste voorstellen zijn het drastisch verminderen van regeldruk en belastingen, het afschaffen van nationale koppen op EU-regels, en het stimuleren van ondernemerschap en industrie door een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel. De kern van hun visie is dat economische groei en welvaart vooral ontstaan door ruimte te geven aan ondernemers en bedrijven, in plaats van door sturende overheidsmaatregelen en complexe regelgeving.
JA21 wil de economie stimuleren door de lasten voor ondernemers en bedrijven structureel te verlagen en de regeldruk fors terug te dringen. Zij zien overheidsbemoeienis en complexe regelgeving als een rem op economische groei, in tegenstelling tot partijen als D66 die volgens JA21 juist meer regulering en lastenverzwaring steunen.
“Werken en ondernemen laten lonen door de lasten op arbeid structureel te verlagen. We kiezen voor lagere belastingen in plaats van hogere toeslagen.”
“Ondernemen weer lonend maken door de lasten op ondernemers en familiebedrijven te verlagen en een fiscaal aantrekkelijk klimaat te creëren. Het bedrijfsleven mag niet langer als financieringsbron voor nieuwe overheidsambities dienen.”
“Regeldruk terugdringen door met de stofkam door huidige wet- en regelgeving te gaan en overbodige regelgeving te schrappen. Voor elke nieuwe regel moet een oude regel verdwijnen.”
JA21 verzet zich tegen het toevoegen van extra nationale regelgeving bovenop Europese regels en wil geen verdere overdracht van fiscale bevoegdheden aan de EU. Dit contrasteert met het beleid van D66, dat vaak voor verdere Europese integratie pleit.
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
“Fiscale soevereiniteit: geen nieuwe Europese belastingen, waar mogelijk draaien we Europese heffingen terug.”
“Geen enkele stap richting een federaal Europa, en dus ook geen verdragswijzigingen die tot verdere overdracht van bevoegdheden leiden.”
JA21 wil een einde maken aan het sturen van de economie via subsidies en overheidsingrijpen, omdat dit volgens hen innovatie belemmert en markten verstoort. Zij stellen dat economische groei vooral uit de markt moet komen, niet uit overheidsbeleid.
JA21 pleit voor een fundamentele hervorming van het belastingstelsel, gericht op eenvoud, voorspelbaarheid en het stimuleren van investeren en werken. Zij zien het huidige systeem als te complex en belemmerend voor economische groei.
“JA21 wil een fundamentele hervorming van de vennootschapsbelasting die eenvoud en eerlijkheid centraal stelt.”
“Het huidige systeem van fictief rendement vervangen door een belasting op werkelijk gerealiseerd rendement.”
“Belastingen horen eerlijk en eenvoudig te zijn. Maar na jarenlange versnippering van beleid en een enorme hoeveelheid aan subsidies en toeslagen hebben we nu een belastingsysteem dat zelfs experts niet meer begrijpen.”
BVNL positioneert zich economisch radicaal anders dan D66 door te kiezen voor een sterk rechtse, marktgerichte koers met minimale overheidsbemoeienis, lagere belastingen en het afschaffen van subsidies. De partij verzet zich tegen wat zij ziet als "collectivistisch" beleid en pleit voor een kleinere overheid, meer ruimte voor ondernemers en het beëindigen van geldrondpompen en bureaucratie. BVNL wil werken en ondernemen aantrekkelijker maken door een vlaktaks, het schrappen van toeslagen en het fors verminderen van regels en lasten.
BVNL wil een vlaktaks van 25% invoeren en vrijwel alle andere belastingen en toeslagen afschaffen, in tegenstelling tot het progressieve belastingstelsel dat D66 voorstaat. Dit moet werken en ondernemen lonender maken en de bureaucratie drastisch verminderen.
“BVNL wil een vlaktaks invoeren van 25% op arbeidsinkomen, winst uit onderneming en winst uit vermogen, met een belastingvrije voet van €20.000,-. Tegelijkertijd worden alle andere belastingen en toeslagen afgeschaft.”
“De belastingen moeten fors worden verlaagd en er moet substantieel gesneden worden in het overheidsapparaat. Minder ambtenaren, minder regels en lagere belastingen.”
BVNL verzet zich tegen wat zij als overregulering en geldrondpompen ziet, en wil subsidies en overheidsinterventies grotendeels afschaffen. Dit staat haaks op het meer sturende, investerende overheidsbeleid van D66.
BVNL ziet ondernemers en het MKB als de ruggengraat van de economie en wil hun positie versterken door lastenverlichting, deregulering en het terugdringen van bureaucratie. Dit contrasteert met het D66-beleid dat volgens BVNL leidt tot een "deplorabel vestigingsklimaat".
“Het MKB en de ZZP’ers zijn de motor van de Nederlandse economie. 80% van alle banen wordt gegenereerd door ondernemers. De overheid moet zich minder met hen bemoeien. BVNL wil de belastingen en werkgeverslasten voor ondernemers omlaag brengen, de bureaucratie verminderen...”
“Minder regels voor ondernemers en bedrijven. Bureaucratie en regeldruk moeten worden teruggedrongen.”
BVNL wil het toeslagenstelsel volledig afschaffen en de Belastingdienst weer beperken tot het innen van belastingen, om zo het "zinloos en nodeloos ingewikkeld rondpompen van geld" te stoppen.
“Het toeslagenstelsel leidt tot grote problemen en hier moet snel een oplossing voor worden gevonden. Het zinloos en nodeloos ingewikkeld rondpompen van geld moet stoppen.”
“Het toeslagenstelsel afschaffen waardoor de Belastingdienst weer gewoon een organisatie wordt die belastingen int en geen uitkeringsorganisatie meer is.”
BVNL wil het verschil tussen werken en een uitkering fors vergroten en de armoedeval opheffen, in tegenstelling tot beleid dat volgens hen inactiviteit beloont.
“Het verschil tussen een uitkering en een baan moet fors worden vergroot. Werken moet weer lonen.”
“De armoedeval, waarbij mensen meer geld overhouden in een uitkering dan in een laagbetaalde baan, is een belediging voor werkend Nederland, houdt onze economie en ons land tegen en moet worden opgelost.”
Forum voor Democratie (FVD) positioneert zich als tegenpool van D66 op economisch gebied, waarbij het D66-beleid wordt geassocieerd met hoge belastingen, bureaucratie en overregulering die volgens FVD de economie schaden. FVD pleit voor een kleinere overheid, radicale belastingverlagingen, meer ruimte voor ondernemers en het afschaffen van regels en lasten die zij als typisch D66-beleid zien. Hun kernvisie is dat economische groei en innovatie worden gestimuleerd door minder overheidsbemoeienis en meer vertrouwen in de kracht van ondernemers.
FVD stelt dat het huidige economische beleid – dat zij impliciet aan D66 en soortgelijke partijen toeschrijven – leidt tot hoge lasten, verstikkende regels en ontmoediging van ondernemerschap. Zij willen dit omkeren door een vlaktaks, belastingvrije voet, lagere BTW, afschaffing van erf- en schenkbelasting, en minder regels voor MKB en ZZP.
“Forum voor Democratie kiest onvoorwaardelijk voor de ruim 400.000 MKB-bedrijven en de ruim 1.2 miljoen zelfstandigen: zij vormen het fundament van onze economie. ... Desondanks krijgen ze al jaren te maken met stapels regels, hoge lasten en een overheid die vooral naar multinationals luistert.”
“Forum voor Democratie vindt dat belastingen zo laag, eenvoudig en transparant mogelijk moeten zijn. Daarom willen wij een grondige vereenvoudiging van het belasting-, toeslagen- en premiestelsel. Geen wirwar van ingewikkelde schijven, toeslagen en progressieve tarieven die succes bestraffen, maar één helder en gelijk tarief voor iedereen.”
“We gaan voor een radicale verlaging van de belastingen. We voeren een belastingvrije voet in van €30.000,- voor alle werkenden en gepensioneerden, ... en we maken de eerste €1.000 verdiend in een tweede baan (bij minimaal 32 uur hoofdbaan) belastingvrij.”
“We verhogen de VPB-grens naar €1 miljoen, de zelfstandigenaftrek naar €15.000,- en we schrappen de BTW op B2B-transacties om de cashflow van bedrijven te verbeteren.”
“Een kleine, dienstbare overheid en minder bureaucratie maken de weg vrij voor ondernemers om te innoveren en te groeien.”
FVD verzet zich tegen wat zij zien als D66-achtige overregulering van ondernemers, met name ZZP’ers en het MKB. Ze willen verplichte verzekeringen, het UBO-register, de Wet DBA en andere beperkende regels afschaffen, zodat ondernemers maximale vrijheid krijgen.
“We dwingen ZZP’ers niet om pensioen- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen af te sluiten, zodat ze zelf kunnen beslissen hoe ze hun geld besteden.”
“We schaffen dit register af, zodat de bureaucratie wordt teruggedrongen en privacy voor ondernemers wordt gegarandeerd.”
“We schrappen de Anti-ZZP wet, zodat ZZP-ers zelf kunnen beslissen voor wie ze werken en aan wie ze factureren.”
FVD keert zich expliciet tegen beleid dat inkomens of vermogens kunstmatig gelijk wil trekken, wat zij als een kernpunt van D66 en soortgelijke partijen zien. Zij stellen dat dit ondernemerschap en economische groei belemmert.
“Belastingen dienen enkel om met een goed functionerende, slanke overheid specifieke publieke taken te financieren – niet om inkomens of vermogens kunstmatig gelijk te trekken. Ondernemen, investeren en sparen moeten worden gestimuleerd in plaats van ontmoedigd.”
FVD koppelt economische groei aan investeringen in infrastructuur en het afschaffen van milieuzones en andere beperkingen, die zij als rem op de economie zien en impliciet linken aan D66-beleid.
“We maken autorijden weer leuk en betaalbaar door de maximumsnelheid naar 130 km/u te verhogen, accijnzen op brandstof, bpm en bijtelling te verlagen en trajectcontroles te schrappen. Milieuzones verdwijnen, wegenbelasting wordt eenvoudiger, met kortingen voor starters en 65-plussers. We verbreden en optimaliseren alle snelwegen om doorstroming te verbeteren en regionale economieën te versterken.”
De SGP positioneert zich als tegenhanger van partijen als D66 door te pleiten voor een economie die niet alleen draait om groei en euro’s, maar vooral om waarden, stabiliteit en sociale samenhang. De partij wil minder regeldruk, voorspelbaar beleid voor ondernemers, en een eerlijke belastingdruk, met speciale aandacht voor het mkb en familiebedrijven. SGP verzet zich tegen wat zij zien als doorgeschoten marktdenken en reguleringsdrift, en kiest voor een economie die robuust, sociaal en duurzaam is.
De SGP benadrukt dat de economie niet alleen om geld draait, maar om waarden, stabiliteit en sociale verantwoordelijkheid. Dit contrasteert met het meer liberale, op groei gerichte economische beleid van partijen als D66. De SGP wil dat de economie dienstbaar is aan de samenleving en kwetsbaren beschermt.
“De SGP wil toegroeien naar een economie die niet enkel drijft op euro’s, maar die waardengedreven is. Een economie die stevig staat en niet bij het eerste zuchtje wind omvalt. Een economie met oog voor de mens en omgeving. En een economie die creatief is en voortdurend innoveert. Kortom: robuust, sociaal, duurzaam en innovatief.”
“Onze economie is er voor de samenleving – niet andersom. En een samenleving die niet omziet naar de meest kwetsbaren is geen sámenleving.”
De SGP wil een einde aan de onvoorspelbaarheid en regeldruk die volgens hen mede door partijen als D66 wordt veroorzaakt. Ze pleiten voor voorspelbaar beleid, minder regels en meer ruimte voor ondernemers, met name het mkb en familiebedrijven.
“Basisvereiste hiervoor is voorspelbaar overheidsbeleid zodat ondernemers weten waar zij van op aan kunnen, zeker ook ten aanzien van belastingen. Een einde aan gezwabber dus.”
“Er komt een uitgebreide regelschrap-operatie waarbij zeker een kwart van de regels verdwijnt.”
“Het leeuwendeel van de regeldruk komt uit de Brusselse beleidstorens. Bij de EU wordt aangedrongen op het aanpakken van onwerkbare regels en ambities, bijvoorbeeld ten aanzien van de Green Deal en Europese Natuurherstelverordening.”
De SGP wil de lasten op arbeid verlagen en het belastingstelsel eerlijker maken, met specifieke aandacht voor het mkb en familiebedrijven. Ze zijn kritisch op het huidige systeem waarin grote bedrijven soms nauwelijks belasting betalen en willen de mazen dichten.
“De winstbelasting voor het bedrijfsleven en de werkgeverslasten worden verlicht, vooral gericht op het mkb. Vaak zijn dit familiebedrijven, ondernemingen in de maakindustrie en andere bedrijven die zorgen voor veel werkgelegenheid.”
“Grote ondernemingen blijven een eerlijke bijdrage aan de totale belastingopbrengst leveren. Bijvoorbeeld bij multinationals blijkt nog te vaak dat ze nauwelijks belasting in Nederland afdragen. De mazen in ons fiscale stelsel worden gedicht.”
“De SGP wil dat werken lonender wordt en dat er meer belast wordt naar gebruik. Daarom verlagen we de lasten op arbeid en verhogen we de belastingen op consumptie.”
De SGP wil bedrijven stimuleren om duurzame en eerlijke keuzes te maken, onder andere via fiscale aanpassingen en subsidies. Dit is een alternatief voor het meer technocratische en marktgerichte beleid van D66.
“Bedrijven worden (financieel) gestimuleerd duurzame en eerlijke keuzes te maken en te investeren in de lange termijn, door middel van fiscale aanpassingen en verruiming van subsidies.”
“De overheid selecteert bij aanbestedingen niet alleen op de laagste prijs, maar stimuleert in haar inkoopbeleid ook duurzame en sociale keuzes.”
50PLUS uit stevige kritiek op het economische beleid van recente kabinetten, waaronder dat van D66, en pleit voor minder nationale industriepolitiek, beperking van nationale klimaatmaatregelen en een zuiniger uitgavenbeleid. De partij wil dat Nederland zich houdt aan Europese afspraken zonder extra nationale regels, en benadrukt het belang van een circulaire economie en het tegengaan van bureaucratie en verspilling.
50PLUS verzet zich tegen het voeren van nationale industriepolitiek en het opleggen van extra klimaatmaatregelen bovenop Europese afspraken, een koers die zij impliciet verbinden aan partijen als D66. Volgens 50PLUS leidt deze aanpak tot hoge kosten, verlies van concurrentiepositie en ineffectief beleid.
“De wens om voorop te lopen, vaak met symboolpolitiek, was sterker dan een werkelijke toewijding aan vermindering van de CO2-uitstoot of aan het beschermen van de Nederlandse welvaart. Dat vraagt om nieuwe maatregelen en correctie van al bestaande maatregelen.”
“Dezelfde regels voor iedereen binnen Europa. Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen.”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
50PLUS bekritiseert de grote bestedingsprogramma’s van recente kabinetten (waar D66 deel van uitmaakte) en pleit voor een strengere controle op overheidsuitgaven, minder bureaucratie en het beperken van het begrotingstekort binnen Europese normen.
“Recente kabinetten startten grote bestedingsprogramma’s, precies op het moment dat de arbeidsmarkt al oververhit was. 50PLUS ziet ruimte om te besparen op die lopende bestedingsprogramma’s door andere keuzes te maken of door het voorgenomen beleid te vertragen.”
“Wij pleiten daarom voor een breed consolidatiepakket voor de Rijksbegroting, waarbij alle overheidsuitgaven van alle ministeries onder de loep worden genomen.”
“Een behoedzame ontwikkeling van het begrotingstekort binnen de grenzen van de Europese begrotingsafspraken.”
50PLUS wil een circulaire economie stimuleren, maar benadrukt dat dit alleen effectief is als het op Europees niveau gebeurt, zonder nationale koppen op regelgeving.
De VVD positioneert zich als de partij van radicale economische groei en onderscheidt zich van partijen als D66 door te kiezen voor minder regels, lagere lasten voor ondernemers, en een focus op economische groei boven streng klimaatbeleid. De partij wil een concurrerende economie door te investeren in infrastructuur, innovatie en het schrappen van nationale regels die verder gaan dan Europese afspraken. VVD benadrukt dat groene ambities niet mogen leiden tot het vertrek van bedrijven en pleit voor realistisch klimaatbeleid dat economische groei niet belemmert.
De VVD wil voorkomen dat Nederland strengere economische en klimaatregels hanteert dan andere Europese landen, in tegenstelling tot D66 dat vaak vooroploopt met extra nationale maatregelen. De partij ziet strenge nationale regels als een bedreiging voor het vestigingsklimaat en economische groei.
De VVD kiest expliciet voor economische groei als hoogste prioriteit, met minder regeldruk en lasten voor ondernemers. Dit contrasteert met D66, dat economische groei vaker koppelt aan strenge duurzaamheidseisen en regulering.
“Alle seinen op groen voor groei: we willen de energiekosten verlagen en we gaan het elektriciteitsnet versneld uitbreiden.”
“We hanteren een meetbare doelstelling om het aantal onnodige regels te verminderen.”
“We voorkomen dat de lasten voor ondernemers steeds omhooggaan. Minder lasten voor ondernemers is onze inzet.”
De VVD benadrukt dat klimaat- en duurzaamheidsbeleid niet mag leiden tot het vertrek van bedrijven of economische krimp, een duidelijke tegenstelling met het beleid van D66 dat vaak strengere groene ambities nastreeft.
De VVD wil economische groei stimuleren door te investeren in innovatie, infrastructuur en technologie, en ziet dit als essentieel voor het behouden van een sterke economie. Dit pragmatische groeipad verschilt van de meer regulerende en sturende aanpak van D66.
“We investeren in de groei van morgen door de grootste knelpunten in onze economie op te lossen, zoals met investeringen in onze (data-)infrastructuur en in de energietransitie.”
“We breiden de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk uit. Ondernemers die willen investeren in innovatie, kunnen dat zo doen tegen gunstige belastingvoorwaarden.”
Volt kiest voor een innovatieve, duurzame en rechtvaardige economie, waarbij brede welvaart en maatschappelijke waarden belangrijker zijn dan louter economische groei. Ze willen vervuilende industrieën uitfaseren, investeren in onderwijs en energietransitie, en pleiten voor een eerlijker belastingstelsel waarin grote bedrijven en vermogens meer bijdragen. Volt onderscheidt zich door een uitgesproken Europese focus en het loslaten van het oude economische model, wat hen op punten onderscheidt van D66.
Volt verwerpt het traditionele economische groeimodel en kiest voor een economie waarin maatschappelijke waarden en duurzaamheid centraal staan. Ze willen niet concurreren op belastingvoordelen, maar op expertise en infrastructuur, en investeren daarom in onderwijs, energietransitie en woningen.
“Wij geloven in een economie van brede welvaart, waarin maatschappelijke waarden belangrijker zijn dan economische groei. We durven afscheid te nemen van een oud economisch model dat draait op vervuiling, uitputting van grondstoffen en goedkope arbeid.”
“Bedrijven komen hier niet voor belastingvoordelen maar voor onze expertise en sterke infrastructuur. Daarom investeren we in onderwijs, de energietransitie en goede woningen.”
Volt wil de oude, vervuilende industrieën uit Nederland laten verdwijnen en alleen nog investeren in sectoren met groeiperspectief, waarbij vergroening centraal staat. Grote vervuilers die niet vergroenen verliezen hun vergunning, terwijl duurzame innovatie wordt gestimuleerd.
“We staken alle overheidssteun aan de oude industrie en besteden onze tijd, aandacht en ons geld nog uitsluitend aan sectoren met groeiperspectief. Dat betekent dat sommige grote bedrijven uit de oude industrie beter kunnen verhuizen naar andere delen van de EU waar ze van waarde zijn.”
“Grote vervuilers moeten vergroenen. Lukt dit niet? Dan trekken we de vergunningen in.”
“Tata Steel gaat zo snel mogelijk dicht. Op een gezonde en betaalbare manier groen staal produceren is daar niet op korte termijn haalbaar, maar in andere Europese landen kan dat wel. Ook andere vervuilende bedrijven die niet kunnen vergroenen, faseren we zorgvuldig uit.”
Volt wil het belastingstelsel vergroenen en eerlijker maken, waarbij grote bedrijven, techbedrijven en vermogens meer gaan bijdragen. Ze schaffen belastingvoordelen voor vervuiling en grondstofverspilling af en maken duurzame keuzes aantrekkelijker.
“Grote vermogens en bedrijven gaan meer bijdragen, net als dat grote techbedrijven een eerlijke belasting gaan betalen over hun digitale advertentie-inkomsten.”
“Ons huidige belastingsysteem houdt vervuiling in stand. Dat veranderen we. We belasten vervuiling, verspilling en overmatig gebruik van grondstoffen zwaarder. De vervuiler betaalt voor de schade die hij aanricht.”
Volt kiest expliciet voor een Europese aanpak van economische vraagstukken, met gezamenlijke investeringen, een Europese minister van Industrie, en strategische autonomie op het gebied van chips en digitale infrastructuur.
“Die verdeling van industrie zal geregeld worden door een Europese minister van Industrie, die zo efficiënt en groen mogelijk in onze gezamenlijke industriebehoeften zal voorzien.”
“We zetten ons in voor een zo onafhankelijk mogelijke Europese chip- en IT-productieketen, inclusief waferproductie, packaging en het grondstoffenbeleid.”
BIJ1 zet zich radicaal af tegen het economische beleid van partijen als D66, die zij associëren met marktwerking, privatisering en het bevoordelen van bedrijven en kapitaal. In plaats daarvan pleit BIJ1 voor een socialistische economie waarin essentiële sectoren worden genationaliseerd, winsten eerlijk worden verdeeld, en de macht van werknemers en burgers centraal staat. Hun voorstellen zijn gericht op het beëindigen van concurrentie in vitale sectoren, het zwaar belasten van grote vermogens en winsten, en het democratiseren van economische besluitvorming.
BIJ1 verwerpt het marktdenken en de privatisering die zij bij D66 en andere partijen zien, en wil essentiële sectoren volledig in publieke handen brengen. Dit moet de macht van bedrijven beperken en publieke belangen vooropstellen.
BIJ1 wil het economische systeem radicaal veranderen door winsten van bedrijven te maximaliseren ten gunste van werknemers en door hoge belastingen op grote vermogens en onredelijke bedrijfswinsten. Dit contrasteert sterk met het D66-beleid dat volgens BIJ1 te veel ruimte laat voor kapitaalaccumulatie.
“Onredelijke winsten van bedrijven gaan we zwaar belasten. Er komen wettelijke maximummarges op alle levensmiddelen voor bedrijven in de hele keten.”
“Er komt een limiet op vermogen, waarboven een marginaal belastingtarief van 100% geldt. De hoogte van deze limiet wordt democratisch besloten.”
In tegenstelling tot het liberale model van D66, wil BIJ1 dat werknemers en burgers directe zeggenschap krijgen over bedrijven en economische besluitvorming. Dit moet leiden tot een eerlijker verdeling van macht en middelen.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“In elke sector maken de werkende mensen keuzes over de productie, verkoop, lonen en prijzen. Niet de aandeelhouders en managers, maar de werkende mensen aan de knoppen.”
BIJ1 keert zich tegen het internationale economische beleid dat kapitaal vrij spel geeft, zoals zij dat bij D66 en andere partijen zien. Ze willen kapitaalvlucht tegengaan en Nederland veranderen van een belastingparadijs voor multinationals naar een land met sterke publieke voorzieningen.
Het CDA kiest voor een toekomstbestendige economie die duurzaam, innovatief en inclusief is, met een sterke nadruk op het versterken van het verdienvermogen en het aantrekkelijk houden van het ondernemersklimaat. In tegenstelling tot D66, dat vaak kiest voor nationale heffingen en meer regulering, zet het CDA in op deregulering, het schrappen van de nationale CO2-heffing en het stimuleren van innovatie via investeringen en samenwerking met kennisinstellingen. De kern van hun visie is dat economische groei geen doel op zich is, maar noodzakelijk voor brede welvaart, en dat een stabiel, voorspelbaar beleid en minder regels essentieel zijn voor ondernemers.
Het CDA vindt dat het ondernemersklimaat is verslechterd door te veel regels en onzeker beleid, en wil daarom inzetten op deregulering en voorspelbaarheid. Dit onderscheidt zich van partijen als D66, die vaker kiezen voor extra nationale regelgeving en heffingen. Het CDA ziet het verminderen van regeldruk en het bieden van rust, reinheid en regelmaat als cruciaal voor economische groei en innovatie.
Het CDA kiest expliciet voor het schrappen van de nationale CO2-heffing en wil klimaatbeleid vooral Europees aanpakken, om het speelveld gelijk te houden en bedrijven niet weg te jagen. Dit is een duidelijk verschil met D66, dat juist voorstander is van nationale klimaatmaatregelen en extra heffingen.
Het CDA wil het verdienvermogen van Nederland versterken door te investeren in innovatie, onderzoek en samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Dit beleid is gericht op de lange termijn en het creëren van banen in sectoren met hoge toegevoegde waarde, in tegenstelling tot een meer centralistische of regulerende aanpak.
Het CDA wil het vestigingsklimaat aantrekkelijk houden voor zowel grote als kleine bedrijven, met speciale aandacht voor familiebedrijven en innovatieve starters. Dit beleid is bedoeld om ondernemerschap te stimuleren en de economie toekomstbestendig te maken.
“Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat is betrouwbaar en stabiel overheidsbeleid cruciaal, met een concurrerend investeringsklimaat, aantrekkelijk voor familiebedrijven, voor groot- en kleinbedrijf, voor onze maakindustrie, voor innovatieve en snelgroeiende starters en voor investeerders.”
“Familiebedrijven zijn vaak diepgeworteld in de samenleving. We ondersteunen het voortbestaan van deze familiebedrijven daarom met de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). We zijn scherp op misbruik.”
NSC positioneert zich economisch duidelijk als tegenhanger van het neoliberale beleid, waarmee D66 vaak wordt geassocieerd. De partij wil de marktwerking beperken, vaste contracten weer de norm maken, en het sociale contract herstellen door meer bescherming te bieden aan burgers en minder afhankelijkheid van marktpartijen. Concrete voorstellen zijn onder meer het aanpakken van marktdominantie door banken, het eerlijker maken van arbeidscontracten, en het stimuleren van een circulaire economie.
NSC bekritiseert het neoliberale beleid van de afgelopen decennia, dat zij impliciet verbinden aan partijen als D66, en stelt daar een economisch beleid tegenover dat meer bescherming biedt aan burgers en minder afhankelijkheid van de markt. De partij wil onzekerheden rond wonen, werk en pensioenen verminderen en het sociale contract herstellen.
“Het neoliberale beleid heeft mensen de laatste tientallen jaren onvoldoende beschermd. De onzekerheden van Nederlanders zijn steeds verder opgestapeld: onbetaalbare woningen, stijgende kosten voor levensonderhoud, flexibele arbeidscontracten en onzekere pensioenen. Mensen zijn voor hun eerste levensbehoeften overgeleverd aan de onvoorspelbaarheid van de markt.”
“Hierdoor brokkelt het sociale contract van de samenleving af. Een contract dat alleen kan bestaan als de economie in evenwicht is en als mensen het vertrouwen hebben dat ze volwaardig mee kunnen doen.”
NSC wil af van de flexibilisering van de arbeidsmarkt, een trend die zij zien als gevolg van neoliberaal beleid, en pleit voor vaste contracten als norm. Dit is een duidelijke breuk met het beleid waar D66 vaak voorstander van was.
NSC wil de macht van grote banken inperken en de spaarrente verhogen door meer concurrentie en publieke alternatieven te stimuleren, waarmee ze zich afzetten tegen een puur marktgedreven benadering.
“De Nederlandse spaarmarkt wordt gedomineerd door een klein aantal banken die de spaarrente laag en tarieven hooghouden. Deze marktdominantie moet worden doorbroken.”
“Daarnaast laten we de Nederlandse staat, naar Belgisch voorbeeld, staatsleningen uitgeven aan particulieren voor een aantrekkelijk en veilig alternatief voor spaarders.”
NSC kiest voor een actieve rol van de overheid in de transitie naar een circulaire economie, met duidelijke politieke keuzes en Europese samenwerking, in plaats van louter marktwerking.
Het PVV-verkiezingsprogramma noemt D66 niet expliciet in relatie tot economie, maar zet zich duidelijk af tegen het economisch beleid van partijen als D66, die volgens de PVV te veel nadruk leggen op klimaatmaatregelen, lastenverzwaring en internationale uitgaven. De PVV wil juist lastenverlichting voor burgers, minder geld naar klimaat en internationale doelen, en meer focus op de Nederlandse economie en koopkracht. Hun concrete voorstellen richten zich op het verlagen van belastingen, schrappen van klimaatuitgaven en het beperken van geldstromen naar het buitenland.
De PVV vindt dat de economie stagneert door hoge lasten en overheidsuitgaven aan verkeerde doelen, waaronder klimaatbeleid en internationale hulp, wat zij typeren als beleid van partijen als D66. Ze willen de lasten voor burgers en bedrijven verlagen en het geld in Nederland houden.
“We hebben de hoogste inflatie van Europa en een lage economische groei. De PVV wil de economie weer een boost geven door de lasten van burgers te verlagen.”
“Miljarden worden verspild aan zaken waar de Nederlander niets aan heeft en ook helemaal niet om heeft gevraagd.”
“We dekken onze voorstellen door elders de uitgaven te beperken. ... De PVV stopt ook met ontwikkelingshulp. Elk jaar maken we vele miljarden over naar Afrika. Ook willen we miljarden minder afdragen aan de Europese Unie.”
De PVV verzet zich fel tegen klimaatmaatregelen en -subsidies, die zij associëren met partijen als D66. Ze willen deze uitgaven schrappen om de energierekening te verlagen en de economie te stimuleren.
De PVV is tegen het overhevelen van miljarden naar internationale doelen en de EU, wat zij zien als kenmerkend voor het beleid van D66 en andere partijen. Ze willen deze middelen inzetten voor de Nederlandse economie.
De Partij voor de Dieren (PvdD) zet zich af tegen het economisch beleid van partijen als D66, die volgens hen te veel nadruk leggen op economische groei, marktwerking en het bevoordelen van grote bedrijven. PvdD pleit voor een radicaal andere economie waarin welzijn, ecologie en rechtvaardigheid centraal staan, met concrete voorstellen als het belasten van vervuilers, het afschaffen van marktwerking in publieke sectoren en het stoppen van subsidies aan grote vervuilers.
PvdD verwerpt het dominante economische model dat gericht is op groei en marktwerking, zoals vaak gepropageerd door D66. In plaats daarvan willen ze welzijn centraal stellen en publieke voorzieningen uit de markt halen. Dit standpunt adresseert het probleem van ecologische uitputting en sociale ongelijkheid, en positioneert zich expliciet als alternatief voor het liberale economische beleid van D66.
“Ons huidige economische model is onhoudbaar. We hebben een systeem dat uitgaat van een sprookje: dat economische groei vanzelf leidt tot welvaart voor iedereen. Maar dat is niet zo.”
“We kiezen voor een economie die werkt vóór dier, mens en planeet, in plaats van ten koste van hen. ... Het betekent ook dat we de economie democratiseren, en publieke voorzieningen niet langer overlaten aan de markt maar in handen van de samenleving brengen.”
“We draaien de doorgeslagen marktwerking terug in publieke diensten zoals zorg, onderwijs en openbaar vervoer. Publieke voorzieningen zijn er voor iedereen en horen niet afhankelijk te zijn van winstprikkels.”
PvdD wil het belastingstelsel radicaal hervormen door vervuilers en grote vermogens zwaarder te belasten, terwijl werkenden en het mkb worden ontzien. Dit is een direct antwoord op het beleid van partijen als D66, die volgens PvdD te weinig doen aan belastingontwijking en het bevoordelen van grote bedrijven. Het doel is een eerlijkere verdeling van lasten en het stimuleren van duurzame innovatie.
“Nu dragen werkenden en het mkb relatief veel bij, terwijl vervuilers en grootvermogenden te vaak buiten schot blijven. Dat draaien we om. We maken werken lonender, belasten vervuiling zwaarder en zorgen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.”
“We verschuiven de belastingdruk: minder op arbeid, meer op grondstoffenverbruik en vervuiling. Zo wordt werken goedkoper en vervuilen duurder.”
“We stoppen met subsidies aan de grootste vervuilers en stimuleren kleinschalige duurzame initiatieven.”
PvdD wil af van het Bruto Binnenlands Product (BBP) als maatstaf voor beleid en economische groei als doel op zich. In plaats daarvan stellen ze welzijn en brede welvaart centraal, wat haaks staat op het groeidenken van D66. Dit standpunt adresseert het probleem dat groei niet automatisch leidt tot welzijn en duurzaamheid.
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD is fel tegen het sluiten van maatwerkafspraken en het geven van subsidies aan grote vervuilers, zoals staalbedrijf Tata Steel. Dit is een concreet onderscheid met partijen als D66, die volgens PvdD te veel ruimte laten voor dergelijke deals. Het doel is om belastinggeld niet langer te besteden aan bedrijven die aantoonbaar schade veroorzaken.
“De onderhandelingen over maatwerkafspraken met één van de grootste vervuilers van Nederland, het staalbedrijf Tata Steel, worden per direct gestopt. Dat betekent geen miljardensubsidie.”
GroenLinks-PvdA keert zich expliciet tegen het economisch beleid van de afgelopen jaren, dat zij typeren als "rechtse politiek" en waar D66 als coalitiepartij deel van uitmaakte. Ze kiezen voor een economie waarin solidariteit, hogere lonen, en een eerlijke verdeling van welvaart centraal staan, met meer nadruk op het Rijnlandse model en minder op marktwerking en aandeelhouderswaarde. Belangrijkste voorstellen zijn het verhogen van lonen, het aanpakken van belastingvoordelen voor de rijksten en multinationals, en het stimuleren van innovatie en duurzaamheid via publieke investeringen.
GroenLinks-PvdA wijst het door D66 gesteunde marktgerichte beleid af en pleit voor een economie waarin lange termijn, sociale rechtvaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid centraal staan. Ze keren zich tegen de dominantie van aandeelhouders en kiezen voor meer zeggenschap voor werknemers en sociale partners.
“De afgelopen jaren is onze economie doorgeslagen in het voordeel van aandeelhouders, met kortetermijnwinsten als hoogste doel. Dit heeft geleid tot groeiende ongelijkheid, verlies aan zekerheid voor werkenden en schade aan milieu en samenleving. Daarom keren wij terug naar het Rijnlandse model, waarin lange termijnbelangen, gedeelde verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid centraal staan.”
De partij wil een einde maken aan speciale belastingkortingen voor de rijksten en aandeelhouders van multinationals, een beleid dat zij typeren als resultaat van eerdere kabinetten waar D66 deel van uitmaakte. Ze willen dat werkenden meer overhouden en dat bedrijven eerlijk bijdragen aan de samenleving.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan. We zorgen ervoor dat werkenden juist meer overhouden van hun loon.”
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals.”
GroenLinks-PvdA kiest voor grote publieke investeringen in innovatie, wetenschap, duurzame industrie en infrastructuur, als alternatief voor het bezuinigingsbeleid van eerdere kabinetten. Ze willen een Toekomstfonds van 25 miljard euro inzetten om de economie te verduurzamen en productiever te maken.
“Met een Toekomstfonds van 25 miljard euro geven we de economie een impuls, door te investeren in een duurzame, innovatieve industrie, wetenschap, onderzoek en nieuwe spoorlijnen.”
“Om de noodzakelijke investeringen in onze economie mogelijk te maken richten we een Toekomstfonds op van 25 miljard euro. Hiermee verhogen we onze productiviteit door €25 miljard”
De partij stelt dat werkenden te weinig profiteren van economische groei en wil de arbeidsinkomensquote verhogen naar minimaal tachtig procent, zodat de winst eerlijker wordt verdeeld tussen werknemers en aandeelhouders.
“We streven op korte termijn naar een verdeling waarbij de opbrengst voor werkenden minimaal tachtig procent is, zoals vroeger normaal was. Zo komt de winst niet alleen terecht bij de aandeelhouders, maar ook bij werknemers.”
De SP positioneert zich expliciet tegen het economisch beleid van partijen als D66, die zij associëren met neoliberale marktwerking, privatiseringen en het bevoordelen van grote bedrijven en kapitaalbezitters. De SP pleit voor een sterke publieke sector, hogere belastingen op kapitaal, het terugdringen van marktwerking en meer zeggenschap voor werknemers, met als doel ongelijkheid te verminderen en de economie eerlijker te maken.
De SP bekritiseert het neoliberale economische model, waarmee zij D66 expliciet associeert, en stelt dat dit beleid heeft geleid tot meer ongelijkheid, onzeker werk en een te grote macht van bedrijven en kapitaal. De partij wil breken met deze koers door de overheid weer een centrale rol te geven in de economie en publieke voorzieningen.
“We zetten ons af tegen het neoliberale beleid van partijen als D66, dat de markt centraal stelt en publieke voorzieningen uitholt.”
“De economie, de wetenschap en de samenleving zijn gebaat bij een divers scala aan invalshoeken. Daarom zetten wij in op alternatieven voor de neoliberale modellen van het CPB en alternatieve rekenbureaus die met een kritische blik kijken naar economische, financiële en maatschappelijke gevolgen van beleid.”
De SP wil dat grote bedrijven en de allerrijksten meer belasting gaan betalen, in tegenstelling tot het beleid dat zij D66 verwijten, waarbij lasten vooral op arbeid en consumptie drukken. Dit moet leiden tot meer economische rechtvaardigheid en het financieren van publieke investeringen.
“De allergrootste multinationals gaan, net zoals alle andere burgers en bedrijven, bijdragen aan onze samenleving en eerlijk belasting betalen. We schaffen geheime afspraken en belastingkortingen af.”
“Op dit moment komt tachtig procent van de belastinginkomsten uit arbeid en consumptie en maar twintig procent uit kapitaal. Er worden miljarden cadeau gegeven aan de rijkste individuen en grootste bedrijven, terwijl gewone mensen en het mkb de rekening betalen.”
De SP wil de macht van werknemers binnen bedrijven vergroten en pleit voor democratisering van de economie, als tegenwicht tegen de dominantie van aandeelhouders en grote bedrijven, wat zij zien als een gevolg van het door D66 gesteunde beleid.
“We democratiseren bedrijven. Als eerste stap richting democratische bedrijven stellen we vast dat in het bestuur van een bedrijf altijd ten minste één bestuurder moet zitten die is verkozen door de werknemers die aan hen verantwoording moet afleggen.”
“Werknemers krijgen in bedrijven met meer dan honderd werknemers allemaal één stem waarmee ze de raad van commissarissen mogen kiezen.”
DENK kiest voor een economie waarin ongelijkheid actief wordt bestreden en grote bedrijven en de rijksten een grotere, eerlijkere bijdrage leveren. De partij wil investeren in publieke diensten, armoedebestrijding en het betaalbaar maken van het dagelijks leven, gefinancierd door hogere belastingen voor grote bedrijven en superrijken. DENK onderscheidt zich hiermee duidelijk van partijen als D66, die doorgaans meer marktgericht en minder herverdelend zijn.
DENK wil de economie socialer maken door de lasten te verschuiven van lage- en middeninkomens naar grote bedrijven en de rijksten. Dit moet de ongelijkheid verkleinen en investeringen in publieke voorzieningen mogelijk maken, in tegenstelling tot het meer marktgerichte beleid van D66.
“Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af. Binnen de inkomstenbelasting zorgen wij voor een rechtvaardigere verdeling door van superrijken een eerlijke bijdrage te vragen.”
“We verlagen de belasting voor lage- en middeninkomens. Mensen met een heel hoog inkomen of vermogen kunnen een extra bijdrage leveren. Grote bedrijven die flinke winsten maken, gaan een eerlijker deel bijdragen. We verhogen de belasting op banken en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen af, zoals de expat regeling.”
DENK kiest voor forse investeringen in publieke sectoren zoals onderwijs, zorg en armoedebestrijding, gefinancierd door het laten oplopen van de staatsschuld en hogere lasten voor bedrijven en vermogenden. Dit staat haaks op het liberale begrotingsbeleid van D66.
“Wij zetten in op een overheid die de maatschappelijke ongelijkheid de komende periode fors verkleint. Wij staan daarom voor meer geld voor het onderwijs, voor betaalbare woningen, voor het openbaar vervoer, voor de zorg en voor andere publieke voorzieningen.”
“Het vergroten van de bestaanszekerheid en het bestrijden van armoede [wordt] een topprioriteit... Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
DENK wil dat grote vervuilende bedrijven meer gaan betalen volgens het principe 'de vervuiler betaalt', waarmee ze zich afzetten tegen partijen die bedrijven meer ontzien.
“De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
De ChristenUnie kiest voor een economie die breder kijkt dan alleen financiële groei en expliciet afstand neemt van het neoliberale beleid, waarmee zij zich afzet tegen partijen als D66. Ze pleiten voor een rentmeesterseconomie waarin duurzaamheid, brede welvaart en solide overheidsfinanciën centraal staan, en verwerpen het maximaliseren van kortetermijnwinsten en het financieren van consumptieve uitgaven met schuld.
De ChristenUnie positioneert zich duidelijk tegenover het neoliberale economische beleid, dat zij associëren met partijen als D66. Ze bekritiseren het maximaliseren van kortetermijnwinsten en het financieren van consumptieve uitgaven met schuld, en kiezen voor een economie die mens, maatschappij en milieu centraal stelt.
“De ChristenUnie stelt mens, maatschappij en milieu centraal en voelt zich thuis bij het Rijnlandse model van de economie. Niet het maximaliseren van de kortetermijnwinsten, maar het duurzaam en langjarig floreren van ondernemingen en werknemers staat voorop.”
“In tegenstelling tot het huidige kabinet gaan we geen consumptieve uitgaven financieren met meer schuld, maar stoppen we juist geld in investeringen die zich terugverdienen, zoals woningbouw, infrastructuur en energienetten.”
De ChristenUnie wil af van het eenzijdig sturen op economische groei (BBP) en pleit voor het centraal stellen van brede welvaart in het economisch beleid. Dit is een duidelijke breuk met het beleid van partijen als D66, die zij impliciet verwijten te veel op economische groei te sturen.
“De ChristenUnie wil dat bredewelvaartsindicatoren een prominentere rol spelen in het begrotingsproces en de politieke besluitvorming. BBP-groei als heilige graal ontneemt het zicht op wat echt telt voor mensen en wordt daarom minder leidend.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van solide overheidsfinanciën en prudent begrotingsbeleid, waarbij zij zich afzetten tegen het aangaan van extra schulden voor consumptieve uitgaven, een beleid dat zij het huidige (D66-)kabinet verwijten.
“De ChristenUnie staat daarom voor een prudent financieel beleid en beheersing van de staatsschuld. Investeren is goed en moet, maar wel in de juiste zaken. En de rekening mag niet eenzijdig worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.”