De SGP beschouwt christelijk onderwijs als een essentieel onderdeel van de samenleving en verdedigt krachtig de vrijheid van onderwijs, waarbij scholen hun eigen overtuiging mogen uitdragen. De partij wil dat de overheid zich terughoudend opstelt en de ruimte voor identiteit en eigenheid van scholen waarborgt, met bijzondere aandacht voor de positie van ouders en kleine scholen. Concrete voorstellen zijn het beschermen van artikel 23 van de Grondwet, het versterken van de positie van ouders, en het behouden van financiële ondersteuning voor godsdienstig vormingsonderwijs.
De SGP vindt dat scholen op basis van hun christelijke identiteit hun onderwijs mogen vormgeven en dat de overheid deze vrijheid moet beschermen. Dit is volgens de partij goed voor de samenleving en essentieel voor ouderlijke keuzevrijheid. De SGP verzet zich tegen inmenging in artikel 23 van de Grondwet en wil dat scholen ruimte houden om hun overtuiging uit te dragen, ook in het curriculum en burgerschapsonderwijs.
“Aan de inhoud van artikel 23 van de Grondwet wordt niet gemorreld. De regels inzake het toelaten van leerlingen, het benoemen van personeel en de burgerschapsopdracht blijven ongewijzigd.”
“Het is positief als scholen hun overtuiging en de verwachtingen uiteenzetten voor nieuwe leerlingen, ouders en andere betrokkenen zodat iedereen een goed geïnformeerde keuze kan maken.”
“Scholen houden op grond van de vrijheid van onderwijs voluit de ruimte om in het burgerschapsonderwijs de wettelijke kernwaarden naar eigen overtuiging in te vullen.”
“De vrijheid van onderwijs is goed voor heel de samenleving.”
De SGP wil dat ouders een centrale rol houden in het kiezen van onderwijs dat past bij hun overtuiging en dat kleine (christelijke) scholen extra ondersteuning krijgen. De partij vindt dat zeggenschap zo dicht mogelijk bij ouders en personeel moet blijven en dat financiering van kleine scholen niet mag worden uitgehold.
“De positie van ouders krijgt een duidelijke plaats in wetgeving, beleid en toezicht.”
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
“De wetgeving stimuleert alternatieven voor bestuurlijke fusie en zorgt ervoor dat zeggenschap daardoor zoveel mogelijk zo dicht mogelijk bij ouders en personeel blijft.”
De SGP wil dat bij de beoordeling van opleidingen de identiteit en eigenheid als onderscheidend aspect worden meegewogen, zodat ook kleine, op christelijke grondslag gebaseerde opleidingen bestaansrecht houden.
“Bij de toets op macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod dient de identiteit en eigenheid van de opleiding ook meegewogen te worden als onderscheidend aspect.”
De SGP vindt het belangrijk dat godsdienstig vormingsonderwijs op openbare scholen voldoende financiering behoudt, waarbij het verzoek van ouders centraal moet staan.
“Het godsdienstig vormingsonderwijs op openbare scholen behoudt voldoende financiering. Daarbij moet het verzoek van ouders centraal blijven staan.”
De ChristenUnie staat pal voor het behoud en de bescherming van christelijk (en ander levensbeschouwelijk) onderwijs, met een sterke nadruk op onderwijsvrijheid en de rol van ouders in de opvoeding. Ze willen dat scholen ruimte houden voor hun eigen identiteit en dat ouders vrij kunnen kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging. Concrete voorstellen zijn het beschermen van artikel 23 van de Grondwet, extra middelen voor identiteit, en het waarborgen van levensbeschouwelijke vorming op alle scholen.
De ChristenUnie beschouwt onderwijsvrijheid als een fundamenteel recht, zodat ouders onderwijs kunnen kiezen dat aansluit bij hun (christelijke) overtuiging. Dit recht wordt expliciet gekoppeld aan het bestaansrecht van christelijke scholen en de diversiteit in het onderwijs. De partij verzet zich tegen extra wettelijke eisen die deze vrijheid kunnen beperken en pleit voor extra middelen voor scholen met een duidelijke identiteit.
“Ouders kunnen vrij kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging of onderwijskundige visie. De ChristenUnie staat daarom pal voor artikel 23 uit de Grondwet. Scholen behouden hun vrijheid in inrichting (dus niet nog meer wettelijke deugdelijkheidseisen), personeelsbeleid en financiering via lumpsum, met extra middelen voor identiteit en kleine scholen.”
“Het grondwettelijke recht op onderwijsvrijheid maakt het mogelijk dat verschillende levensbeschouwelijke en pedagogische visies naast elkaar bestaan en versterkt de diversiteit en keuzevrijheid in het onderwijs.”
“Ouders en andere opvoeders hebben ruimte en vrijheid nodig om hun kinderen op te voeden volgens hun eigen normen, waarden en (geloofs)overtuiging. Juist ook in de keuze voor onderwijs. Onderwijsvrijheid is een fundamenteel recht dat bescherming nodig heeft.”
De ChristenUnie wil dat alle scholen, dus ook het openbaar onderwijs, structureel aandacht besteden aan levensbeschouwelijke vorming. Dit wordt gezien als essentieel voor de brede ontwikkeling van kinderen en het vinden van hun plek in de samenleving, en is direct verbonden met de christelijke identiteit van veel scholen.
De partij pleit voor extra middelen voor scholen met een uitgesproken (christelijke) identiteit en voor kleine scholen, om hun bestaansrecht te waarborgen en de diversiteit in het onderwijs te behouden.
“Scholen behouden hun vrijheid in inrichting (dus niet nog meer wettelijke deugdelijkheidseisen), personeelsbeleid en financiering via lumpsum, met extra middelen voor identiteit en kleine scholen.”
De VVD wil de vrijheid van onderwijs behouden, maar stelt duidelijke grenzen aan bijzonder (waaronder christelijk) onderwijs om uitsluiting en discriminatie te voorkomen. Ze pleiten voor een acceptatieplicht voor leerlingen, het afschaffen van identiteitsverklaringen, en het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet zodat de vrijheid van onderwijs niet langer het gelijkheidsbeginsel ondermijnt. Daarnaast willen ze de wildgroei aan nieuwe orthodoxe scholen tegengaan door gemeenten meer zeggenschap te geven over de oprichting van nieuwe scholen.
De VVD vindt dat bijzonder onderwijs, waaronder christelijke scholen, geen leerlingen mag weigeren op basis van identiteit of overtuiging. Ze willen daarom een acceptatieplicht invoeren en identiteitsverklaringen afschaffen, om zo uitsluiting tegen te gaan en gelijke behandeling te waarborgen.
De VVD constateert dat de vrijheid van onderwijs soms botst met het gelijkheidsbeginsel. Ze willen artikel 23 van de Grondwet aanpassen zodat deze vrijheid niet langer ongelijkheid legitimeert, met als doel gelijke kansen voor alle leerlingen, ook op christelijke scholen.
“We blijven zien dat de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, botst met het gelijkheidsbeginsel. Daarom passen we artikel 23 aan, zodat de vrijheid van onderwijs niet langer het gelijkheidsbeginsel ondermijnt.”
Om de wildgroei aan nieuwe orthodoxe (waaronder christelijke) scholen te beperken, wil de VVD de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen schrappen en gemeenten instemmingsrecht geven bij de oprichting van nieuwe bekostigde scholen.
BVNL benoemt "christelijk onderwijs" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die specifiek gericht zijn op christelijk onderwijs. Het programma benadrukt vooral algemene uitgangspunten als ouderlijke regie, vrijheid van onderwijs en het weren van politieke of ideologische beïnvloeding in het onderwijs, zonder onderscheid te maken tussen christelijk, openbaar of ander bijzonder onderwijs.
BVNL vindt dat de opvoeding en invulling van het onderwijs primair bij ouders en scholen hoort, niet bij de staat. Dit standpunt impliceert steun voor de vrijheid van onderwijs, waaronder ook christelijk onderwijs valt, maar noemt dit niet expliciet. Het richt zich op het terugdringen van overheidsinvloed en het beschermen van onderwijs tegen politieke of ideologische sturing.
BVNL wil dat het onderwijs vrij blijft van politieke en ideologische stromingen, wat indirect ook bescherming biedt aan de eigen identiteit van bijvoorbeeld christelijke scholen. Dit wordt echter niet specifiek gekoppeld aan christelijk onderwijs, maar geldt voor alle richtingen.
“Het hele onderwijs, van basisschool tot en met universiteit, wordt gevrijwaard van politiek-ideologische vorming van welke stroming of richting dan ook.”
Het CDA staat onomwonden voor de vrijheid van onderwijs, waarmee ouders de mogelijkheid behouden om te kiezen voor christelijk onderwijs dat past bij hun overtuiging. Het CDA koppelt deze vrijheid aan kwaliteitseisen en het belang van voorbereiding op samenleven in een democratische rechtsstaat. Concrete beleidsvoorstellen zijn er nauwelijks; de nadruk ligt op het beschermen van het grondrecht op bijzonder (waaronder christelijk) onderwijs.
Het CDA beschouwt de vrijheid van onderwijs als essentieel, zodat ouders kunnen kiezen voor christelijk onderwijs dat aansluit bij hun overtuiging. Deze vrijheid wordt echter begrensd door de eis dat de kwaliteit van het onderwijs en voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat gewaarborgd blijven. Het CDA benadrukt ook de rol van ouders in schoolverenigingen en ouderinitiatieven, waarmee de betrokkenheid bij christelijke scholen wordt gestimuleerd.
“Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs. Dankzij dit grondrecht hebben ouders de mogelijkheid een school te kiezen die past bij hun overtuiging en opvattingen mits dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs als voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat.”
“Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
“De vrijheid van onderwijs stimuleert ouders ook medeverantwoordelijkheid te nemen voor hun scholen in schoolverenigingen en ouderinitiatieven.”
DENK verdedigt expliciet het behoud van bijzonder en religieus onderwijs, waaronder christelijk onderwijs, en wil artikel 23 van de Grondwet onaangetast laten. De partij is tegen extra belemmeringen voor het stichten van nieuwe (ook christelijke) scholen en pleit voor het intrekken van toezichtswetten op religieus onderwijs. DENK ziet religieus onderwijs als een belangrijk recht en wil de vrijheid en autonomie van deze scholen waarborgen.
DENK stelt het recht op bijzonder en religieus onderwijs, waaronder christelijk onderwijs, centraal en wil dit grondwettelijk beschermen. De partij verzet zich tegen elke vorm van extra overheidsbemoeienis of belemmering bij het stichten van nieuwe scholen en benadrukt het belang van vrijheid voor religieuze scholen.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
DENK is tegen extra toezicht of controle op religieus onderwijs en wil bestaande toezichtswetten intrekken. Hiermee wil de partij de autonomie van onder andere christelijke scholen beschermen tegen overheidsinmenging.
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
NSC erkent expliciet de vrijheid van ouders en scholen om te kiezen voor christelijk onderwijs, zolang dit binnen de grenzen van de wet en het reguliere curriculum blijft. Ze hechten aan artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs), maar stellen duidelijke grenzen aan misbruik van deze vrijheid, met name tegen fundamentalistische stromingen en buitenlandse beïnvloeding. Transparantie en naleving van Nederlandse waarden en mensenrechten staan centraal in hun visie.
NSC ondersteunt de vrijheid van ouders en scholen om een christelijke (of andere levensbeschouwelijke) grondslag te kiezen, mits voldaan wordt aan het reguliere curriculum en de wet. Ze benadrukken het belang van artikel 23 van de Grondwet, maar willen voorkomen dat deze vrijheid wordt misbruikt voor praktijken die indruisen tegen Nederlandse waarden.
“We erkennen de vrijheid van ouders en scholen om een eigen levensbeschouwelijke grondslag te kiezen als basis voor de opvoeding en vorming van kinderen. Hierbij moet worden voldaan aan het reguliere curriculum en aan de wet. De Onderwijsinspectie moet hierop kunnen toezien. We hechten aan artikel 23 van de Grondwet, maar de vrijheid van onderwijs mag niet worden misbruikt.”
NSC stelt expliciet grenzen aan fundamentalistische stromingen binnen het onderwijs, ook als deze zich beroepen op de vrijheid van onderwijs. Ze willen religieuze instellingen verplichten tot transparantie over financiering en accepteren geen praktijken die botsen met Nederlandse waarden en vrijheden.
“We trekken een duidelijke grens ten aanzien van fundamentalistische stromingen die de vrijheden en mensenrechten aantasten. En aan beïnvloeding door buitenlandse regimes.”
“Religieuze instellingen worden verplicht om transparant te zijn over hoe ze worden gefinancierd. En we accepteren geen praktijken die haaks staan op onze waarden en vrijheden,”
De SP vindt het scheiden van leerlingen op basis van godsdienst, zoals bij christelijk onderwijs, achterhaald en ongewenst. Zij pleiten voor openbare en inclusieve scholen, willen een algemene acceptatieplicht invoeren en starten met de modernisering van artikel 23 van de Grondwet om segregatie op basis van geloof te beëindigen. Het doel is dat afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel meer vormen in het onderwijs.
De SP beschouwt het scheiden van kinderen op basis van godsdienst of levensbeschouwing als niet meer van deze tijd en wil dit beëindigen. Zij willen dat scholen openstaan voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, en streven naar inclusieve scholen die de samenleving weerspiegelen. Dit raakt direct het bestaansrecht en de praktijk van christelijk onderwijs als aparte zuil.
“Leerlingen scheiden op basis van godsdienst of levensbeschouwing is daarom achterhaald en ongewenst. We willen geen gesloten bolwerken, maar scholen die midden in de samenleving staan. Wij kiezen dan ook voor openbare en inclusieve scholen, waar afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen.”
Om segregatie tegen te gaan, wil de SP dat alle scholen – dus ook christelijke – verplicht worden ieder kind te accepteren, ongeacht geloof of achtergrond. Dit betekent dat bijzondere (waaronder christelijke) scholen geen leerlingen meer mogen weigeren op basis van religie.
“Scholen mogen geen kinderen weigeren. Elke school moet ieder kind accepteren, ongeacht geloof, afkomst, beperking of inkomen. We voeren daarom een algemene acceptatieplicht in.”
De SP wil artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs regelt en het bestaan van christelijk onderwijs mogelijk maakt, moderniseren. Hiermee beogen ze het onderwijsstelsel aan te passen aan een samenleving die volgens hen niet langer verzuild is.
“We maken daarom een begin met de modernisering van artikel 23 van de grondwet.”
BBB benadrukt de vrijheid van onderwijs, inclusief christelijk onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. De partij wil ruimte bieden aan scholen met een eigen onderwijsvisie en identiteit, maar stelt grenzen aan het verspreiden van antidemocratische of haatdragende denkbeelden. Concrete beleidsvoorstellen over specifiek christelijk onderwijs ontbreken; de focus ligt op het beschermen van onderwijsvrijheid in algemene zin.
BBB staat pal voor de vrijheid van onderwijs en erkent het recht van scholen om een eigen onderwijsvisie en identiteit te hebben, waaronder christelijk onderwijs. Tegelijkertijd wil de partij voorkomen dat deze vrijheid wordt misbruikt voor het verspreiden van antidemocratische of haatdragende ideeën. Dit standpunt adresseert het spanningsveld tussen onderwijsvrijheid en maatschappelijke waarden, maar noemt christelijk onderwijs niet expliciet als aparte categorie.
“Met ruimte voor eigen onderwijsvisies en schoolidentiteit. BBB staat pal voor de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet.”
“Scholen mogen niet de ruimte krijgen om antidemocratische of haatdragende denkbeelden te verspreiden. De overheid moet deze vrijheid beschermen en bewaken. De komende tijd wordt bezien of dit binnen de grenzen van artikel 23 kan. Indien dat niet zo blijkt te zijn, staat BBB open voor aanpassing om te voorkomen dat deze vrijheid onbedoeld bijdraagt aan radicalisering.”
FVD wil de vrijheid en het behoud van christelijk (en ander bijzonder) onderwijs waarborgen door artikel 23 van de Grondwet te behouden. Ze benadrukken het recht van scholen op een eigen identiteit en aannamebeleid, en verzetten zich tegen pogingen om deze keuzevrijheid te beperken of te nivelleren.
FVD vindt het belangrijk dat christelijke scholen (en andere bijzondere scholen) hun eigen identiteit kunnen behouden en hun eigen aannamebeleid mogen voeren. Dit wordt gezien als essentieel voor ouderlijke keuzevrijheid en het beschermen van diversiteit in het onderwijs. De partij verzet zich tegen centralisatie en nivellering die deze vrijheid zou kunnen beperken.
JA21 spreekt zich niet expliciet uit over christelijk onderwijs, maar richt zich in haar verkiezingsprogramma vooral op islamitisch onderwijs en de bredere discussie rond artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs). De partij pleit voor modernisering van artikel 23, waarbij alle bijzondere scholen – waaronder ook christelijke scholen vallen – nadrukkelijk Nederlandse democratische waarden moeten respecteren. Er zijn geen concrete voorstellen of standpunten die specifiek het christelijk onderwijs als zodanig behandelen.
JA21 wil een debat over de modernisering van artikel 23 van de Grondwet, zodat alle bijzondere scholen – inclusief christelijke – verplicht worden Nederlandse democratische waarden te waarborgen. De partij adresseert vooral islamitisch onderwijs, maar de voorgestelde modernisering raakt ook het christelijk onderwijs, omdat het voor alle bijzondere scholen zou gelden.
“JA21 staat open voor een debat of in het huidige tijdsgewricht artikel 23 van de Grondwet met betrekking tot islamitisch onderwijs nog gehandhaafd kan blijven. JA21 pleit voor een modernisering van artikel 23 GW waarbij eerbiediging van de waarden van de democratische rechtstaat zoals gelijkwaardigheid, vrijheid van geloof en meningsuiting en afwijzing van discriminatie, antisemitisme en haat wordt gewaarborgd.”
“Een debat over de modernisering van artikel 23 van de Grondwet.”
GroenLinks-PvdA wil artikel 23 van de Grondwet moderniseren, zodat scholen – waaronder christelijke scholen – niemand meer mogen weigeren op basis van geloof of achtergrond. Het recht op bijzonder (o.a. christelijk) onderwijs blijft bestaan, maar de partij stelt inclusiviteit en gelijke toegang centraal en wil discriminatie op religieuze gronden expliciet verbieden.
GroenLinks-PvdA wil dat alle scholen, inclusief christelijke scholen, openstaan voor iedereen en geen onderscheid meer mogen maken op basis van religie of achtergrond. Dit is een directe ingreep op de huidige vrijheid van bijzonder onderwijs, waarmee de partij segregatie en discriminatie wil tegengaan.
“We moderniseren artikel 23. Het wordt voor scholen verboden om kinderen of leraren te weigeren op basis van hun geloof of achtergrond.”
De Partij voor de Dieren erkent de vrijheid van onderwijs, maar wil deze beperken waar deze leidt tot discriminatie, bijvoorbeeld op christelijke scholen. Zij pleiten voor aanpassing van artikel 23 van de Grondwet om te voorkomen dat scholen, waaronder christelijke, discrimineren op basis van seksuele oriëntatie of genderdiversiteit. Het recht op bijzonder (o.a. christelijk) onderwijs blijft bestaan, maar mag niet gebruikt worden om uitsluiting of discriminatie te legitimeren.
De PvdD vindt dat de vrijheid van onderwijs, waaronder christelijk onderwijs valt, niet mag worden misbruikt om te discrimineren. Zij willen artikel 23 van de Grondwet aanpassen zodat scholen geen uitsluiting of afwijzing van homoseksualiteit en genderdiversiteit kunnen legitimeren. Dit standpunt adresseert het probleem dat sommige (christelijke) scholen intentieverklaringen hanteren die in strijd zijn met inclusie en gelijke behandeling.
“De vrijheid van onderwijs mag niet misbruikt worden om te discrimineren. Intentieverklaringen die homoseksualiteit en genderdiversiteit afwijzen zijn onacceptabel. Artikel 23 van de Grondwet wordt daarom aangepast.”
Volt wil stoppen met de financiering van religieus, waaronder christelijk, onderwijs. Zij vinden dat kinderen van verschillende geloofsovertuigingen elkaar op school moeten ontmoeten en pleiten daarom voor het beëindigen van bekostiging van scholen die een religieuze identiteit uitdragen, wat een grondwetswijziging vereist.
Volt stelt dat het voor een open samenleving noodzakelijk is dat kinderen met verschillende achtergronden samen naar school gaan. Door het beëindigen van de bekostiging van religieus onderwijs, waaronder christelijk onderwijs, wil Volt segregatie tegengaan en gelijke kansen bevorderen. Dit vraagt om een aanpassing van artikel 23 van de Grondwet.
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma