De PVV benoemt de bioindustrie nauwelijks expliciet in haar verkiezingsprogramma en neemt geen afstand van grootschalige veehouderij. De partij richt zich vooral op het beschermen van boeren tegen strengere milieuregels, is tegen gedwongen uitkoop en pleit voor minder regelgeving en meer ruimte voor nationale voedselproductie. Dierenwelzijn wordt genoemd, maar concrete voorstellen om de bioindustrie te hervormen of in te perken ontbreken.
De PVV verzet zich tegen het inkrimpen van de veehouderij en bioindustrie door overheidsmaatregelen zoals uitkoop of strengere milieuregels. De partij ziet boeren als essentieel voor de voedselvoorziening en wil hen juist meer ruimte geven, waarbij economische belangen en nationale productie voorop staan.
De PVV beschouwt milieuregels, waaronder stikstofnormen, als een belemmering voor de landbouw en bioindustrie. De partij wil deze regels versoepelen of schrappen, zodat boeren (en daarmee ook de bioindustrie) kunnen blijven produceren zonder extra beperkingen.
Hoewel de PVV dierenwelzijn benoemt, beperkt dit zich tot strengere handhaving op misstanden in slachthuizen en een verbod op ritueel slachten. Er zijn geen voorstellen om de schaal of intensiteit van de bioindustrie aan te passen.
De ChristenUnie wil af van de huidige bioindustrie en streeft naar een landbouw die in balans is met natuur, milieu en dierenwelzijn. Ze pleiten voor minder import van veevoer, een kleinere en meer grondgebonden veestapel, strengere eisen aan dierenwelzijn en het stimuleren van extensieve en biologische landbouw. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar wordt wel als consequentie genoemd als boeren onvoldoende verduurzamen.
De ChristenUnie wil de afhankelijkheid van geïmporteerd veevoer verminderen en de omvang van de veestapel in balans brengen met het natuurlijke systeem. Dit moet leiden tot minder intensieve veehouderij en een duurzamere kringloop, waarbij krimp van de veestapel mogelijk is als boeren onvoldoende verduurzamen.
“We veel minder veevoer uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika gaan importeren. De kalverhouderij wordt in balans gebracht met de melkveehouderij en de import van kalveren wordt ingeperkt. Het verbod op nieuwe geitenstallen blijft van kracht gedurende de onderzoeken naar gezondheidseffecten.”
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing. Met de boer aan het roer kunnen veel schadelijke emissies worden teruggedrongen. Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
De partij stelt dat boeren moeten voldoen aan strengere eisen voor dierenwelzijn en verduurzaming, met ondersteuning via voorlichting en financiële prikkels. Dieren moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen en boeren worden geholpen bij de transitie.
“Voor de dierhouderij betekent dit dat er eisen worden gesteld (en gehandhaafd) aan dierenwelzijn met betrekking tot het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag. Boeren worden bij dit traject naar het voldoen aan de (wettelijke) verplichting, geholpen met voorlichting en met financiële prikkels.”
“Daartegenover staat dat er 5 miljard euro extra uitgetrokken wordt om boeren te helpen bij doelsturing, extensivering, omschakeling naar biologische landbouw, agrarisch natuurbeheer en natuurherstel.”
De ChristenUnie wil boeren structureel belonen voor extra prestaties op het gebied van milieu en dierenwelzijn, en extensivering en biologische landbouw stimuleren als alternatief voor de bioindustrie.
De Partij voor de Dieren wil een einde maken aan de bioindustrie, waaronder zowel de traditionele vee-industrie als nieuwe vormen zoals insectenkweek en viskwekerijen vallen. Zij pleiten voor een drastische vermindering van het aantal gehouden dieren, het beëindigen van nieuwe bio-industriële sectoren, en het stimuleren van plantaardige alternatieven om dierenleed, milieuschade en voedselverspilling tegen te gaan.
De PvdD beschouwt de bioindustrie als een bron van dierenleed, milieuvervuiling en voedselverspilling, en wil het aantal gehouden dieren in Nederland met minstens 75% verminderen. Nieuwe vormen van bioindustrie, zoals insectenkweek en viskwekerijen, worden expliciet afgewezen en moeten worden beëindigd of verboden.
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“De insectenkweekindustrie is een nieuwe bio-industrie en wordt daarom beëindigd.”
“Er komt op Nederlands en Europees niveau een verbod op het kweken van insecten en op nieuwvestiging van insectenkwekerijen, om deze nieuwe vorm van vee-industrie in de kiem te smoren.”
“Viskwekerijen vormen een nieuwe bio-industrie. Ze lossen het probleem van de overbevissing niet op: veel gekweekte vissen worden gevoerd met vismeel dat wordt gemaakt van wild gevangen vis. Viskwekerijen zijn niet duurzaam en verre van diervriendelijk.”
De partij wil niet alleen de bioindustrie in Nederland beëindigen, maar ook voorkomen dat Nederland elders in de wereld bijdraagt aan de opbouw van vee-industrie en bio-industriële systemen.
“Nederland stopt met het opbouwen en faciliteren van vee-industrie elders, zoals in Oekraïne, China en Rusland is gebeurd. De export van fokdieren of stalsystemen om in landen elders de vee-industrie op te bouwen wordt niet meer toegestaan.”
Als alternatief voor de bioindustrie zet de PvdD in op de stimulering van plantaardige eiwitgewassen en plantaardige voeding, met het oog op dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid.
“Biologisch geteelde plantaardige eiwitgewassen voor menselijke consumptie hebben de toekomst, zoals bonen, linzen, lupinen, erwten en soja; de bodem knapt er zichtbaar van op en voor boeren bieden ze een duurzaam perspectief.”
“De alternatieven liggen voor het oprapen: de zee biedt ons veel plantaardig voedsel als algen en zeewier. Die plantaardige opvolgers maken ons gezonder, voorkomen veel dierenleed en geven de onderwaternatuur de kans zich te herstellen.”
De SP wil de bio-industrie volledig afschaffen en vervangen door een dierwaardige, duurzame veehouderij met minder dieren en meer boeren die lokaal produceren. Ze pleiten voor het beëindigen van schaalvergroting en exportgerichte productie, en zetten in op strengere dierenwelzijnsnormen, het verbieden van verminkingen en slachten zonder verdoving, en het stimuleren van gezinsbedrijven en alternatieve landbouwvormen.
De SP beschouwt de bio-industrie als schadelijk voor dieren, mensen en natuur en wil deze daarom afschaffen. In plaats daarvan moet de veehouderij diervriendelijker worden, met meer ruimte voor natuurlijk gedrag, een verbod op verminkingen en een eerlijk inkomen voor boeren. Dit standpunt adresseert het probleem van dierenleed en milieuschade door grootschalige, intensieve veehouderij.
“De bio-industrie wordt afgeschaft. Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden en boeren krijgen een eerlijk inkomen voor dierwaardige veehouderij. Geen productie meer ten koste van dieren, mensen en natuur.”
De SP wil af van schaalvergroting en exportgerichte bio-industrie en pleit voor meer, kleinere boeren die lokaal en in balans met natuur en milieu produceren. Gezinsbedrijven en nieuwe vormen van landbouw krijgen de voorkeur, met actieve sturing door de overheid en eerlijke beloning als uitgangspunt. Dit standpunt richt zich op het herstellen van de balans tussen landbouw, natuur en samenleving.
“Schaalvergroting en exportgerichte bioindustrie maken plaats voor gezinsbedrijven die lokaal produceren. Daarbij is ook ruimte voor nieuwe vormen van landbouw, zoals voedselbossen, regeneratieve landbouw en agroecologische initiatieven. De overheid kiest weer voor actieve sturing, met het gezinsbedrijf als norm en eerlijke beloning als uitgangspunt.”
“Niet minder boeren, maar minder dieren en meer grip op hoe we zorgen voor onze grond, ons voedsel en ons land.”
De SP wil het dierenwelzijn fors verbeteren door slachten zonder verdoving te verbieden en verminkingen van dieren tegen te gaan. Dieren moeten buiten kunnen lopen, natuurlijk gedrag kunnen vertonen en beschermd worden tegen hittestress. Dit standpunt adresseert het ethische probleem van dierenleed in de bio-industrie.
“Slachten zonder verdoving wordt verboden om onnodig lijden van dieren tegen te gaan, met respect voor dierenwelzijn als hoogste norm.”
“Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden...”
“Alle dieren dienen in verband met de hetere zomers over voldoende schaduwrijke plekken te beschikken.”
De SP wil dat banken en institutionele beleggers hun financiering van intensieve veehouderijen afbouwen en wettelijk verplicht worden bij te dragen aan de transitie naar duurzame landbouw. Dit standpunt richt zich op het doorbreken van de financiële prikkels die de bio-industrie in stand houden.
“Banken en institutionele beleggers bouwen financiering van kunstmest, pesticiden en intensieve veehouderijen af. Zij worden wettelijk verplicht een transitie...”
BVNL verdedigt de Nederlandse intensieve veehouderij als wereldwijd toonaangevend op het gebied van duurzaamheid, efficiëntie en dierenwelzijn, en verzet zich tegen strengere regelgeving en inkrimping van de sector. De partij wil het stikstofbeleid en Europese Green Deal afschaffen, meer ruimte geven aan dierlijke mest, en pleit voor behoud van bestaande landbouwpraktijken zonder extra beperkingen voor de bioindustrie.
BVNL ziet het huidige stikstofbeleid en Europese regelgeving als ideologisch en schadelijk voor de Nederlandse (intensieve) veehouderij, waaronder de bioindustrie. De partij wil deze regels schrappen om boeren maximale ruimte te geven voor productie, zonder extra beperkingen op omvang of intensiteit van veehouderij.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren...”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid.”
BVNL wil dat boeren meer dierlijke mest mogen uitrijden, omdat dit volgens hen essentieel is voor kringlooplandbouw en het beperken van kunstmestgebruik. Dit standpunt ondersteunt het voortbestaan van grootschalige veehouderij en bioindustrie.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater. De potentiële productiecapaciteit wordt op deze wijze niet benut en dat zorgt voor een kostprijsverhogend effect. Natuurlijke mest is nodig voor de groei van gewassen en in de agrarische sector cruciaal voor de kringloop.”
BVNL benadrukt dat Nederlandse boeren al tot de meest diervriendelijke en duurzame ter wereld behoren, en verzet zich tegen verdere aanscherping van regels of inkrimping van de sector. De partij positioneert zich expliciet tegen het beperken van de bioindustrie.
GroenLinks-PvdA wil een einde maken aan de bioindustrie door de industriële veehouderij en megastallen te beëindigen en de veestapel fors te verkleinen. Ze kiezen voor een omslag naar grondgebonden, duurzame landbouw met minder dieren, meer aandacht voor dierenwelzijn, natuur en gezondheid, en een eerlijke beloning voor boeren die verduurzamen. De partij stelt concrete verboden en krimpmaatregelen voor om de negatieve impact van de bioindustrie op klimaat, natuur en volksgezondheid te stoppen.
GroenLinks-PvdA ziet de industriële veehouderij als schadelijk voor klimaat, natuur, dierenwelzijn en gezondheid. Ze willen deze sector beëindigen door megastallen te laten verdwijnen en de bioindustrie af te bouwen. Dit is een fundamentele koerswijziging richting een landbouwsysteem met minder dieren en meer aandacht voor duurzaamheid.
De partij wil de veestapel fors verkleinen, vooral in sectoren die voor export produceren, en de productiecapaciteit aanpassen aan wat de natuur aankan. Ze kiezen voor grondgebonden landbouw, waarbij het aantal dieren wordt afgestemd op lokaal geproduceerd veevoer en mestafzet, om zo de negatieve effecten van de bioindustrie te beperken.
“We passen daarom onze productiecapaciteit aan naar wat onze natuur aankan. Daarbij kiezen wij voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden. Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
Om de schadelijke effecten van de bioindustrie op milieu en gezondheid tegen te gaan, stelt GroenLinks-PvdA een verbod op chemische bestrijdingsmiddelen en landbouwgif voor, en zet ze in op uitbreiding van de biologische landbouw. Dit moet leiden tot gezonder voedsel, minder vervuiling en een kleinere ecologische voetafdruk.
“Er komt een verbod op de kankerverwekkende stof PFAS en op het gebruik van landbouwgif.”
“Voedsel van het land moet gezond zijn. Daarom komt er een verbod op chemische bestrijdingsmiddelen die schadelijk kunnen zijn.”
“Wij zetten daarom stevig in op uitbreiding van de biologische landbouw.”
De VVD benoemt de bioindustrie niet expliciet, maar hun standpunt over de intensieve veehouderij en dierlijke productie richt zich op het stimuleren van innovatie, verduurzaming en het verhogen van dierenwelzijnsnormen, zonder harde krimpdoelen of een fundamentele afwijzing van de sector. De partij wil ondernemers ruimte geven om emissies te reduceren via innovatie of extensivering, en streeft naar een dierwaardige veehouderij met duidelijke, op wetenschap gebaseerde richtlijnen. Concrete voorstellen zijn onder meer het sturen op emissiereductie per sector, het invoeren van productierechten voor diersoorten, en het vervangen van open dierenwelzijnsnormen door wetenschappelijke richtlijnen.
De VVD wil de bioindustrie (intensieve veehouderij) niet via strikte middelvoorschriften beperken, maar ondernemers ruimte geven om zelf te kiezen hoe zij emissies reduceren, bijvoorbeeld via innovatie, managementmaatregelen of extensivering. Het doel is een balans tussen economische vitaliteit en milieudoelen, waarbij de overheid stuurt op resultaten in plaats van op middelen.
“We gaan per sector sturen op emissies zodat alle sectoren evenredig bijdragen, bijvoorbeeld met elektrificatie, technische innovatie of extensivering.”
“Bij vergunningverlening is het principe van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) leidend.”
“Bedrijven krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf. Bijvoorbeeld met emissiereducerende innovaties, managementmaatregelen of extensivering.”
De VVD wil het dierenwelzijn in de bioindustrie verhogen door open normen te vervangen door duidelijke, op wetenschap gebaseerde richtlijnen. De partij erkent de hoge standaard in Nederland en wil de sector stimuleren om verder te verbeteren, zonder onnodige bureaucratie.
“Open dierenwelzijnsnormen in de wetgeving worden zoveel mogelijk vervangen door duidelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijke inzichten.”
Om de omvang van de bioindustrie te reguleren, stelt de VVD voor om productierechten in te voeren voor verschillende diersoorten en te streven naar een grondgebonden melkveehouderij. Dit moet zorgen voor een betere balans tussen productie en draagkracht van de omgeving.
“De omvang van de melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij. Ook voor andere diersoorten komen productierechten.”
“We gaan binnen een werkbare periode toewerken naar een balans met voldoende grasland. Waarbij bedrijven op eigen grond of in samenwerkingsverband met akkerbouwers hun ruwvoer telen en mest afzetten, met ruimte voor kunstmestvervangers.”
Volt wil de bioindustrie sterk terugdringen en zet in op een transitie naar duurzame, biologische en natuurinclusieve landbouw. Ze pleiten voor het stimuleren van plantaardige eiwitten, het verhogen van het aandeel biologische landbouw en het verplicht bijmengen van duurzame melk, met als doel de negatieve impact van de bioindustrie op milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid te verminderen.
Volt kiest expliciet voor een landbouw die eerlijker is voor mens en natuur, en wil het aandeel biologische landbouw fors vergroten. Dit is een directe reactie op de negatieve effecten van de huidige bioindustrie, zoals stikstofuitstoot, fijnstof en gezondheidsrisico’s.
Volt wil de afhankelijkheid van dierlijke productie verminderen door plantaardige eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie te stimuleren. Dit vermindert de druk van de bioindustrie op milieu en dierenwelzijn.
“We zetten volop in op eiwitdiversificatie. We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten. Via een Europees publiek-privaat innovatiefonds maken we ruimte voor baanbrekend onderzoek naar alternatieve eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie.”
“Ook geven we meer aandacht aan het ontwikkelen van nieuwe en duurzame opties voor onze voeding, zoals kweekvlees.”
Volt wil een concrete maatregel invoeren om de verduurzaming van de zuivelsector te versnellen, door een verplicht aandeel duurzame melk in alle verkochte melk.
“Het bijmengen van duurzame melk wordt verplicht. Zo kunnen veel veehouders de omslag maken met hun bedrijf en wordt er een markt gecreëerd voor duurzame melk. We stellen een percentage van 20% voor, met een jaarlijkse verhoging. Dit geldt voor alle melk die in Nederland wordt verkocht, dus ook voor geïmporteerde melk.”
Om oneerlijke concurrentie en dierenleed te voorkomen, wil Volt dat dierlijke producten van buiten de EU aan dezelfde dierenwelzijnsstandaarden voldoen als binnen de EU.
“Importproducten van dierlijke oorsprong van buiten de EU moeten aan dezelfde dierenwelzijnsstandaarden voldoen als dierlijke producten die in de EU zijn geproduceerd.”
BIJ1 wil de bio-industrie volledig afbouwen en uiteindelijk laten verdwijnen, omdat deze schadelijk is voor dierenwelzijn, natuur en klimaat. Ze pleiten voor het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders, een forse krimp van de veestapel, en een transitie naar biologische, agro-ecologische en plantaardige landbouw. De partij ziet dit als noodzakelijk voor een rechtvaardige, duurzame voedselproductie en het oplossen van de stikstofcrisis.
BIJ1 beschouwt de bio-industrie als onhoudbaar vanwege de negatieve impact op dieren, natuur en klimaat. Ze willen deze sector stapsgewijs beëindigen door het uitkopen, sluiten en onteigenen van megastallen, en door te investeren in alternatieven zoals diervriendelijkere en regeneratieve landbouw. Het uiteindelijke doel is het verdwijnen van de bio-industrie in Nederland.
Om de bio-industrie te beëindigen, wil BIJ1 het aantal dieren in de veehouderij drastisch verminderen en strengere eisen stellen aan dierenwelzijn. Ze stellen concrete reductiedoelen voor de veestapel en verplichten weidegang en uitloop voor vee.
“In 2030 hebben we 50% minder vee, in 2035 is dit 75%. Weidegang voor vee wordt verplicht, evenals uitloop voor varkens en pluimvee.”
BIJ1 wil boeren ondersteunen bij de overstap naar biologische, agro-ecologische en plantaardige landbouw, onder meer via financiële steun en investeringen. Ze zien deze transitie als essentieel alternatief voor de bio-industrie.
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen. Regeneratieve landbouw (zoals voedselbossen), en in het bijzonder agrarische bedrijven die hiernaar overstappen, ondersteunen we (financieel).”
“Hiernaast wordt de transitie naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
FVD verzet zich tegen strengere regelgeving en inperkingen op de veehouderij en bioindustrie, en pleit voor het behoud van de huidige agrarische sector inclusief intensieve veehouderij. Ze willen geen beperking van de veestapel, geen gedwongen uitkoop van boeren en zetten dierenwelzijn vooral in als argument tegen mishandeling, niet tegen de bioindustrie als geheel. Hun beleid is gericht op het beschermen van boerenbelangen en het minimaliseren van overheidsbemoeienis.
FVD is fel tegen het beperken van de veestapel of het uitkopen/onteigenen van boeren, wat direct relevant is voor de bioindustrie. Zij zien deze maatregelen als onnodig en schadelijk voor de agrarische sector en voedselproductie.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We verzetten ons tegen gedwongen onteigening en ook tegen ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld; behoud van de agrarische sector staat voorop.”
FVD erkent het belang van dierenwelzijn, maar gebruikt dit niet als argument tegen de bioindustrie of intensieve veehouderij. Ze willen strenger optreden tegen mishandeling en erfelijke aandoeningen, maar expliciet niet om boeren te belasten of de sector te beperken.
FVD verzet zich tegen beleid dat de consumptie van dierlijke eiwitten wil verminderen of de productie van vlees wil ontmoedigen, wat een impliciete steun is aan het voortbestaan van de bioindustrie.
“We verzetten ons tegen de opgedrongen eiwittransitie; ruim baan voor de vrolijke vleeseter.”
JA21 erkent het belang van de Nederlandse veehouderij en bioindustrie voor voedselzekerheid en economische kracht, maar wil dierenwelzijn verbeteren en innovatie stimuleren zonder de sector te verzwakken. De partij pleit voor technologische innovatie, voorspelbaar beleid, stimulering van biologische landbouw en strengere controles op dierenwelzijn, maar verzet zich tegen gedwongen krimp of uitkoop van boeren.
JA21 wil de bioindustrie toekomstbestendig maken door te focussen op technologische innovatie en voorspelbaar beleid, zodat boeren kunnen investeren in verbeteringen binnen de veehouderij. De partij ziet snelle omwentelingen als schadelijk en pleit voor ruimte voor innovatie in plaats van gedwongen krimp.
JA21 wil biologische landbouw stimuleren als onderdeel van een toekomstbestendige agrarische sector, maar zonder de reguliere veehouderij te benadelen of te vervangen.
“Biologische landbouw stimuleren.”
JA21 beschouwt dierenwelzijn als een morele plicht en wil misstanden in de bioindustrie aanpakken door kortere transportafstanden, betere controles en strengere straffen.
“Jaarlijks sterven er duizenden dieren onderweg naar het slachthuis, terwijl anderen zwaar gewond raken tijdens het transport. Dat moet anders. Wij willen kortere vervoersafstanden, betere controles en hardere straffen voor misstanden.”
JA21 is fel tegen gedwongen uitkoop van boeren en snelle krimp van de bioindustrie, omdat dit volgens de partij weinig bijdraagt aan natuur en schadelijk is voor vertrouwen en continuïteit.
“Het lukraak uitkopen van boeren voor miljarden euro’s is waanzinnig kostbaar en doet feitelijk weinig voor onze natuur. JA21 is en blijft fel gekant tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs.”
BBB benoemt de term "bioindustrie" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en neemt geen uitgesproken standpunt in over het afbouwen, hervormen of beschermen van de bioindustrie als zodanig. Wel zet BBB sterk in op innovatie en technologische vernieuwing in de veehouderij en landbouw, met nadruk op dierenwelzijn, voedselzekerheid en het behoud van de agrarische sector, zonder expliciet de bioindustrie te bekritiseren of te willen beperken. De partij kiest voor een pragmatische benadering gericht op het ondersteunen van boeren en het stimuleren van innovatie, in plaats van krimp of strenge regulering van de intensieve veehouderij.
BBB richt zich op het stimuleren van innovatie en het verbeteren van dierenwelzijn binnen de veehouderij, zonder expliciet afstand te nemen van de bioindustrie. De partij ziet dierenwelzijn als belangrijk, maar benadrukt vooral het behoud van de sector en het belang van technologische vooruitgang om milieu-impact te verminderen. BBB verzet zich tegen gedwongen krimp en kiest voor een realistische, op innovatie gerichte koers.
“Dierwaardige veehouderij. Dieren in de veehouderij hebben het in Nederland goed en veel beter dan in veel andere landen. BBB wil dat dierenwelzijn verder wordt verbeterd, met ruimte voor innovatie en maatwerk.”
“In plaats van het verlagen van stikstofuitstoot door krimp, wordt ingezet op innovatie en nieuwe technieken.”
BBB beschouwt de agrarische sector, inclusief de intensieve veehouderij, als essentieel voor voedselzekerheid en de economie. De partij verzet zich tegen het verdwijnen van agrariërs en kiest voor beleid dat boeren ondersteunt, zonder expliciet onderscheid te maken tussen gangbare landbouw en bioindustrie.
“Het op grote schaal verdwijnen van agrariërs en vissers en daarmee aanverwante bedrijven is een grote zorg.”
“Een stabiele en betaalbare voedselvoorziening begint bij een sterke, toekomstbestendige landbouw en visserijsector. Daarom staat voedselzekerheid voortaan centraal in beleid...”
D66 neemt duidelijk afstand van de bio-industrie en stelt dat deze niet past in een voedselsysteem dat rekening houdt met dier, natuur en gezondheid. De partij wil dieronwaardige praktijken in de bio-industrie afschaffen, het transport van vee voor de slacht stoppen en de rechtspositie van dieren grondwettelijk vastleggen. D66 zet daarnaast in op alternatieven voor dierlijke productie, zoals plantaardige eiwitten en kweekvlees, om de eiwittransitie te versnellen.
D66 beschouwt de bio-industrie als onverenigbaar met een duurzaam en diervriendelijk voedselsysteem. De partij wil dieronwaardige praktijken afschaffen, dieronvriendelijk transport aanpakken en het internationaal transport van vee voor de slacht stoppen. Dit standpunt is ingegeven door zorgen over dierenwelzijn, volksgezondheid en de impact op natuur en milieu.
“De bio-industrie past niet in een voedselsysteem dat rekening houdt met dier, natuur en gezondheid. We schaffen dieronwaardige praktijken af en pakken dieronvriendelijk transport aan, zoals het gesleep met jonge kalveren. We stoppen met internationaal transport van vee voor de slacht, naar Zwitsers voorbeeld.”
D66 wil de rechtspositie van dieren grondwettelijk verankeren om een dierwaardig bestaan voor alle dieren te waarborgen. Dit moet structureel dierenwelzijn beschermen en juridische basis geven aan diervriendelijke maatregelen.
“Om een dierwaardig bestaan voor alle dieren te waarborgen leggen we de rechtspositie van dieren vast in onze Grondwet.”
Om de afhankelijkheid van dierlijke productie en daarmee de bio-industrie te verminderen, zet D66 vol in op de eiwittransitie. De partij stimuleert de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, kweekvlees en fermentatietechnieken als schonere en toekomstgerichte alternatieven.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“Nu gaat het meeste geld en aandacht uit naar dierlijke eiwitten. Maar kweekvlees, plantaardige eiwitbronnen zoals algen en fermentatietechnieken zijn schoner, schaalbaar en toekomstgericht.”
NSC erkent de negatieve impact van de bioindustrie en wil de intensieve veehouderij inperken, met meer aandacht voor dierenwelzijn, volksgezondheid en milieu. Ze pleiten voor het stoppen van nieuwe megastallen, het verminderen van de intensieve veehouderij in concentratiegebieden en het stimuleren van duurzame landbouw en plantaardige alternatieven. De partij zet in op strengere EU-normen voor dierenwelzijn en een verschuiving naar een diervriendelijker en duurzamer landbouwmodel.
NSC wil de bioindustrie terugdringen door de focus te leggen op het verminderen van de intensieve veehouderij, vooral in gebieden met veel veehouderij, en het verbieden van nieuwe megastallen. Dit moet bijdragen aan minder risico’s voor volksgezondheid, meer dierenwelzijn en een duurzamere landbouw.
“In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
De partij wil de landbouw verduurzamen door boeren te ondersteunen bij innovaties die leiden tot minder gebruik van water, energie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast stimuleren ze de teelt van plantaardige eiwitten en vezelgewassen als alternatief voor dierlijke productie.
“We steunen de sector bij innovaties om met minder water, energie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen een goede productie te halen. Ook stimuleren we de teelt en toepassing van plantaardig eiwit en vezelgewassen in eigen land.”
NSC wil op Europees niveau strengere eisen voor dierenwelzijn, stalinrichting en transport, en een verdere vermindering van antibioticagebruik in de veehouderij. Dit moet leiden tot een diervriendelijkere en duurzamere bioindustrie in de hele EU.
“Nederland moet op EU-niveau streven naar een aanscherping van de eisen met betrekking tot dierenwelzijn, veilige stalinrichting, voorkomen van dierziekten en transport van dieren, zodat in de gehele EU een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij ontstaat. We streven op EU-niveau naar meer natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen en een verdere vermindering van antibioticagebruik bij dieren.”
Het verkiezingsprogramma van 50PLUS bevat geen expliciete standpunten, beleidsvoorstellen of concrete uitspraken over de bioindustrie. De partij benoemt wel het belang van de Nederlandse agrarische sector en voedselzekerheid, maar gaat niet in op kwesties als dierenwelzijn, intensieve veehouderij of het verminderen van de bioindustrie.
50PLUS spreekt haar trots uit over de Nederlandse boerenstand en benadrukt het belang van voedselzekerheid en innovatie, maar doet geen concrete uitspraken over de toekomst, beperking of hervorming van de bioindustrie. Er worden geen maatregelen genoemd die specifiek gericht zijn op dierenwelzijn, het verminderen van intensieve veehouderij, of het aanpakken van de negatieve gevolgen van de bioindustrie.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland.”
“Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel.”
DENK erkent de noodzaak om de uitstoot van stikstof te verminderen en wil de landbouw verduurzamen, maar kiest daarbij voor vrijwillige uitkoopregelingen en ondersteuning van innovaties in plaats van harde ingrepen in de bioindustrie. De partij pleit voor strengere regels en investeringen in dierwaardigere bedrijven, maar concrete voorstellen om de bioindustrie fundamenteel te hervormen of in te perken ontbreken.
DENK wil de stikstofuitstoot terugdringen door in te zetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw en het ondersteunen van bewezen en effectieve innovaties. Gedwongen uitkoop wordt slechts als uiterste middel niet uitgesloten. Dit standpunt adresseert de impact van de bioindustrie op natuur en milieu, maar kiest voor een geleidelijke en vrijwillige aanpak.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw, waarbij als ultimum remedium gedwongen uitkoop niet door ons wordt uitgesloten. Bewezen en effectieve innovaties in de landbouw die tot vergroening leiden moeten worden ondersteund.”
DENK wil strengere regels en meer investeringen in bedrijven die diervriendelijker werken. Hiermee erkent de partij de problemen rondom dierenwelzijn in de bioindustrie, maar blijft het bij het aanscherpen van bestaande kaders en het stimuleren van verbetering, zonder expliciete afbouw van de bioindustrie te benoemen.
“Wij staan ook voor strengere regels en meer investeringen in dierwaardigere bedrijven.”
De SGP benoemt de bioindustrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar spreekt wel over dierenwelzijn, kringlooplandbouw en het belang van zorg voor dieren. De partij legt de nadruk op het bevorderen van kringlopen, het verminderen van grondstoffengebruik en het verbeteren van dierenwelzijn, zonder harde maatregelen tegen de bioindustrie te noemen. Concrete voorstellen richten zich vooral op het stimuleren van kringlooplandbouw en het waarborgen van dierenwelzijn door samenwerking met de sector.
De SGP ziet kringlooplandbouw als het gewenste alternatief voor intensieve veehouderij en bioindustrie, waarbij dierenwelzijn en het sluiten van kringlopen centraal staan. De partij benadrukt de verantwoordelijkheid van dierhouders en de samenleving voor het welzijn van dieren, maar pleit niet voor een verbod of strenge beperking van de bioindustrie. In plaats daarvan wil de SGP misstanden aanpakken en kringlopen sluiten om milieuverliezen te beperken.
“Dieren zijn geschapen door God, hebben een eigen intrinsieke waarde en verdienen daarom zorg en bescherming. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van dierhouders en de samenleving. De overheid zorgt er samen met de sector voor dat er geen plaats is voor misstanden en dierenwelzijn bevorderd wordt.”
“Grazende koeien in de wei en varkens en kippen die restproducten van de levensmiddelenindustrie eten: kringlooplandbouw is niet nieuw. We gaan voor kringlopen als werkwoord. Dat betekent werken aan minder grondstoffengebruik, minder verliezen naar het milieu en beter gebruik van reststromen, zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma