BBB erkent het belang van de veehouderij en bio-industrie voor voedselzekerheid en economie, en kiest voor een pragmatische benadering gericht op innovatie en behoud van sectoren. De partij verzet zich tegen generieke krimp of strengere nationale regels, en wil in plaats daarvan inzetten op innovatie, dierwaardige veehouderij en een gelijk speelveld binnen Europa. BBB pleit voor ruimte voor boeren, behoud van bestaande praktijken zolang er geen volwaardige alternatieven zijn, en het centraal stellen van landbouwkundige noodzaak en vakkennis.
BBB ziet innovatie als de sleutel om milieu-impact te verlagen en de sector toekomstbestendig te maken, in plaats van het verkleinen van de veestapel of het opleggen van strengere regels. Nieuwe technieken en middelen moeten sneller worden toegelaten, en boeren moeten toegang houden tot een breed scala aan gewasbeschermingsmiddelen.
“In plaats van het verlagen van stikstofuitstoot door krimp, wordt ingezet op innovatie en nieuwe technieken.”
“Er komt een versnelde toelating van nieuwe biologische gewasbeschermingsmiddelen en zogenoemde groene middelen.”
“Om de milieuimpact te verlagen krijgen innovaties zoals precisie techniek, zaadcoating en inzet van gentechniek (CRISPR/Cas9) meer ruimte.”
BBB wil geen extra nationale regels bovenop Europese wetgeving voor de veehouderij en bio-industrie, om zo een gelijk speelveld te behouden en concurrentienadeel te voorkomen.
BBB benadrukt dat dieren in de Nederlandse veehouderij het goed hebben en wil dit als uitgangspunt nemen, zonder de sector als geheel te straffen voor incidenten.
BBB vindt dat de vakkennis van boeren centraal moet staan en dat toelating en toezicht op middelen gebaseerd moeten zijn op landbouwkundige noodzaak en wetenschappelijke beoordeling.
“De vakkennis van boeren, tuinders, telers en vissers staat daarom centraal: we gaan van middel naar doelsturing. De boer staat hierbij aan het roer.”
“De ‘landbouwkundige noodzaak’ moet voortaan meewegen in het verlenen van toelating en ontheffingen.”
“Toelating en toezicht worden gebaseerd op landbouwkundige noodzaak, wetenschappelijke beoordeling en gezond verstand.”
FVD verdedigt de Nederlandse bio-industrie als essentieel voor voedselproductie, werkgelegenheid en cultuur, en verzet zich fel tegen strengere regelgeving, inkrimping van de veestapel en EU-beperkingen. De partij wil boeren maximale vrijheid geven, het stikstofbeleid volledig schrappen, innovatie stimuleren en dierenwelzijn verbeteren zonder de sector te belasten. FVD kiest voor een gelijk speelveld met het buitenland en ziet geen rol voor gedwongen inkrimping of transitie naar minder dierlijke productie.
FVD ontkent het bestaan van een stikstofcrisis en verzet zich tegen elke vorm van inkrimping van de veestapel of gedwongen uitkoop van boeren. De partij wil dat boeren, inclusief de bio-industrie, ongestoord kunnen blijven produceren en niet zwaarder worden gereguleerd dan buitenlandse concurrenten.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
“We zorgen dat Nederlandse boeren niet strenger gereguleerd worden dan hun collega’s in het buitenland.”
FVD wil dat de bio-industrie kan blijven concurreren door het verminderen van regelgeving, het behouden van bestaande gewasbeschermingsmiddelen en het afschaffen van EU-beperkingen. De partij ziet voedselautonomie en export als speerpunten en verzet zich tegen de eiwittransitie.
“We verminderen regelgeving om grondgebonden veehouderij te versterken.”
“Gewasbeschermingsmiddelen (GBM) die reeds zijn goedgekeurd, blijven goedgekeurd, zodat Nederlandse boeren competitief blijven.”
“We geven prioriteit aan export zonder Brusselse beperkingen, zodat Nederlandse boeren en vissers wereldwijd kunnen concurreren.”
“We verzetten ons tegen de opgedrongen eiwittransitie; ruim baan voor de vrolijke vleeseter.”
“Voedselautonomie als speerpunt: Nederland moet zoveel mogelijk zelf in staat zijn de eigen bevolking te voeden.”
FVD erkent het belang van dierenwelzijn, maar wil voorkomen dat dit als excuus wordt gebruikt om de bio-industrie te belasten of in te perken. De partij pleit voor strengere straffen bij mishandeling, maar geen extra regels die de sector economisch schaden.
“Forum voor Democratie vindt dat dierenwelzijn serieus moet worden genomen, niet als middel om boeren of ondernemers te belasten, maar als vanzelfsprekend onderdeel van een humane samenleving.”
“Wij willen strenger optreden tegen mishandeling en verwaarlozing, de strafmaxima verhogen en een levenslange houdverbod opleggen aan dierenbeulen.”
GroenLinks-PvdA wil een einde maken aan de bio-industrie door de industriële veehouderij en megastallen af te bouwen, de veestapel te verkleinen en over te stappen op grondgebonden, biologische en diervriendelijkere landbouw. Ze stellen concrete maatregelen voor zoals het verbieden van nieuwe megastallen, strengere dierenwelzijnsnormen, het stimuleren van biologische landbouw en het beperken van productie voor export.
GroenLinks-PvdA ziet de bio-industrie als schadelijk voor natuur, klimaat, dierenwelzijn en volksgezondheid. Ze willen de industriële veehouderij en megastallen afbouwen en uiteindelijk beëindigen, met een duidelijke focus op het verkleinen van de veestapel en het stoppen van productie voor export.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
“Industriële landbouw is slecht voor ons klimaat, onze natuur, ons landschap, dierenwelzijn en onze gezondheid. ... We passen daarom onze productiecapaciteit aan naar wat onze natuur aankan.”
“Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
De partij wil de landbouw hervormen richting grondgebonden en biologische systemen, waarbij het aantal dieren wordt afgestemd op wat het land aankan en boeren worden ondersteund bij omschakeling. Dit moet leiden tot minder dieren, minder vervuiling en meer aandacht voor dierenwelzijn en natuur.
“Wij zetten daarom stevig in op uitbreiding van de biologische landbouw. We helpen boeren bij het omschakelen en geven hen een eerlijke vergoeding voor het beheren van ons landschap.”
“Wij kiezen voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden.”
GroenLinks-PvdA wil het dierenwelzijn fors verbeteren door strengere eisen te stellen aan huisvesting, het verbieden van permanente opsluiting, en het verplichten van weidegang. Nieuwe stallen waarin dieren permanent binnen zitten worden verboden.
“Alle huisvesting voor landbouwdieren moet voldoen aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en volksgezondheid.”
“Er worden geen nieuwe stallen gebouwd waarin dieren permanent binnen worden opgesloten.”
“Melkveehouderijen krijgen alleen een vergunning als koeien een deel van het jaar naar buiten mogen, en uiteindelijk moeten alle dieren naar buiten kunnen.”
De partij koppelt de bio-industrie aan het gebruik van landbouwgif en wil dit fors beperken of verbieden, onder andere vanwege de impact op natuur, gezondheid en voedselveiligheid.
“Er komt een verbod op chemische bestrijdingsmiddelen die schadelijk kunnen zijn. We verbieden per direct glyfosaat, PFAS-houdende bestrijdingsmiddelen en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij lelieteelt.”
“Er komt een verbod op de kankerverwekkende stof PFAS en op het gebruik van landbouwgif.”
De VVD wil de bio-industrie moderniseren door innovatie en verduurzaming te stimuleren, met behoud van ondernemerschap en internationale concurrentiepositie. Ze zetten in op strengere dierenwelzijnsnormen, het terugdringen van schadelijke praktijken en het belonen van emissiereductie, maar kiezen voor doelsturing en technologische oplossingen in plaats van rigide regels. De partij benadrukt het belang van een werkbare transitie voor boeren en ondernemers, met ruimte voor innovatie en maatwerk.
De VVD wil af van starre middelvoorschriften en zet in op doelsturing: boeren krijgen emissiereductiedoelen per hectare of dier, met ruimte om zelf te bepalen hoe ze die halen. Innovatie, monitoring en maatwerk staan centraal, zodat verduurzaming hand in hand gaat met ondernemerschap en economische vitaliteit.
“We willen een agrarische sector die past bij de draagkracht van de omgeving. Vervuiling en emissies willen we waar nodig dus verminderen. Daarvoor zijn middelvoorschriften, zoals verplichte oogstdata, makkelijk voor de overheid, maar die beperken ondernemerschap. We gaan de handen ineenslaan met het bedrijfsleven om over te gaan op afrekenbare doelen en metingen op bedrijfsniveau.”
“Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier. Agrarische ondernemers worden dan niet meer afgerekend op modelmatig berekende neerslag, maar kunnen hun emissies monitoren en krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf.”
“Bij vergunningverlening is het principe van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) leidend.”
De VVD wil dierenwelzijnsnormen baseren op wetenschappelijke inzichten en schadelijke praktijken in de bio-industrie uitfaseren. Ze ondersteunen het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’ en willen onder meer het fokken van plofkippen, couperen van varkensstaarten en doden van eendagskuikens beëindigen.
“Een dierwaardige veehouderij: De standaard ligt in Nederland hoog. Open dierenwelzijnsnormen in de wetgeving worden zoveel mogelijk vervangen door duidelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijke inzichten.”
“Het fokken van plofkippen, het couperen van varkensstaarten en het doden van eendagskuikens is niet meer van deze tijd.”
“We verlagen de maximumtemperaturen van diertransporten in overeenstemming met Europese richtlijnen. We verbieden het onverdoofd koken en slachten van dieren.”
“Hierbij volgen we het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’, waarin partijen afspraken hebben gemaakt over de toekomst. Dit proces dient gefaciliteerd en gestimuleerd te worden, waarbij de onafhankelijke Autoriteit Dierwaardige Veehouderij een belangrijke rol moet spelen.”
De VVD wil productierechten invoeren voor andere diersoorten naast melkvee en streeft naar meer grondgebondenheid in de melkveehouderij, om de impact van de bio-industrie op milieu en dierenwelzijn te beperken.
“De omvang van de melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij. Ook voor andere diersoorten komen productierechten.”
“We gaan binnen een werkbare periode toewerken naar een balans met voldoende grasland. Waarbij bedrijven op eigen grond of in samenwerkingsverband met akkerbouwers hun ruwvoer telen en mest afzetten, met ruimte voor kunstmestvervangers.”
BVNL benoemt de bio-industrie niet expliciet, maar hun standpunt over de intensieve veehouderij en landbouw is duidelijk: zij verdedigen de huidige Nederlandse landbouwpraktijken als efficiënt, duurzaam en diervriendelijk, en verzetten zich tegen strengere milieuregels en beperkingen. De partij wil meer ruimte voor dierlijke mest, minder bureaucratie en behoud van bestaande landbouwvrijstellingen, waarmee zij impliciet de bio-industrie steunen en verdere inperking ervan afwijzen.
BVNL ziet de Nederlandse landbouw, inclusief de bio-industrie, als toonaangevend op het gebied van efficiëntie, duurzaamheid en dierenwelzijn. Zij verzetten zich tegen strengere milieuregels, willen bestaande vrijstellingen behouden en pleiten voor meer ruimte voor dierlijke mest. Dit standpunt adresseert het probleem van toenemende regelgeving en kosten voor boeren, en is bedoeld om het verdienmodel van de sector te beschermen.
“Nederland heeft de meest duurzame, meest efficiënte en meest diervriendelijke boeren van de wereld en we zijn de een na grootste agri-exporteur ter wereld, na de VS. Daarom moeten wij onze boeren koesteren en trots zijn op deze prachtige sector.”
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater. De potentiële productiecapaciteit wordt op deze wijze niet benut en dat zorgt voor een kostprijsverhogend effect. Natuurlijke mest is nodig voor de groei van gewassen en in de agrarische sector cruciaal voor de kringloop.”
“De landbouwvrijstelling blijft bestaan. Boeren kopen grond met geld waar ze al belasting over betaald hebben. BVNL is tegen dubbel belasten.”
“Gewasbeschermingsmiddelen (GBM), die goedgekeurd zijn, blijven voorlopig goedgekeurd. Naast mechanische onkruidbestrijding zijn gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk om hoge opbrengsten te realiseren.”
BVNL verwerpt extra nationale en Europese regelgeving die de bio-industrie zou beperken, zoals het Aerius-model, Kritische Depositie Waarden en extra mestnormen. Zij stellen dat deze regels niet wetenschappelijk onderbouwd zijn en vooral de concurrentiepositie van Nederlandse boeren schaden.
“Het Aeriusmodel mag niet meer worden gebruikt en er wordt slechts gewerkt met gemeten waarden.”
“De Kritische Depositie Waarde (KDW) gaat uit de wet. KDW’s zijn slechts indicatoren, terwijl er geen wetenschappelijke basis voor is.”
“Voor zover nodig zullen we de EU melden dat we voortaan weer onze eigen koers varen op het gebied van landbouw en visserij. Desnoods zetten we ons vetorecht in.”
“Handelsakkoorden moeten fair zijn qua standaarden: 'wat hier niet geproduceerd mag worden, mag hier ook niet worden geconsumeerd'.”
De ChristenUnie wil af van de huidige bio-industrie en streeft naar een landbouw die in balans is met natuur, milieu en dierenwelzijn. Ze pleiten voor minder import van veevoer, strengere eisen aan dierenwelzijn, het terugdringen van schadelijke emissies en het stimuleren van extensieve, grondgebonden veehouderij. Boeren krijgen meer ruimte voor ondernemerschap, maar als zij onvoldoende bijdragen aan verduurzaming, kan krimp van de veestapel de consequentie zijn.
De ChristenUnie wil de veehouderij extensiveren en grondgebonden maken, met minder nadruk op intensieve bio-industrie. Import van veevoer wordt beperkt, kringlooplandbouw gestimuleerd en de omvang van de veestapel moet in balans komen met het natuurlijke systeem. Boeren krijgen meer verantwoordelijkheid, maar bij onvoldoende inspanning volgt inkrimping van de veestapel.
“De omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing. Met de boer aan het roer kunnen veel schadelijke emissies worden teruggedrongen. Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“We zetten in op fors minder gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en stellen daarom met de sector een reductiedoel op.”
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
“Om deze [mestoverschotten] te dempen, streven we voor alle diersectoren naar een beter sluitend kringloopsysteem van mest, gewas, voer, voedsel en restproducten. Dat houdt ook in dat we veel minder veevoer uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika gaan importeren.”
De partij wil dat dieren in de veehouderij hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen en dat boeren hiervoor worden ondersteund en beloond. Er komen strengere regels voor dierenwelzijn, weidegang, stalbranden, antibioticagebruik en transport.
“Voor de dierhouderij betekent dit dat er eisen worden gesteld (en gehandhaafd) aan dierenwelzijn met betrekking tot het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag. Boeren worden bij dit traject naar het voldoen aan de (wettelijke) verplichting, geholpen met voorlichting en met financiële prikkels.”
“Er is ook aandacht voor weidegang, het voorkomen van stalbranden, het terugdringen van het gebruik van antibiotica, regels rond transport van dieren en het naleven van de regels in slachthuizen.”
De ChristenUnie wil minder focus op het opkopen van boerenbedrijven en meer op het stellen van bindende doelen voor emissiereductie, met ruimte voor innovatie en extensivering. Alleen als boeren onvoldoende bijdragen, volgt inkrimping van de veestapel.
“De nadruk op emissie- en doelsturing is effectiever, zorgt ervoor dat er minder boerenbedrijven verdwijnen en vergt ook minder belastinggeld. Immers, met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
“Als een boerenbedrijf in alle redelijkheid te weinig doet om onder zijn emissieplafond uit te komen, dan is op dat moment minder dieren houden de consequentie.”
JA21 erkent het belang van de Nederlandse veehouderij en bio-industrie voor voedselzekerheid en economie, maar wil deze sector toekomstbestendig maken door technologische innovatie en verbetering van dierenwelzijn. De partij ondersteunt een transitie naar een meer dierwaardige veehouderij, stimuleert biologische landbouw, en verzet zich tegen gedwongen uitkoop van boeren, met nadruk op voorspelbaar beleid en vrijwillige maatregelen.
JA21 wil de bio-industrie hervormen door dierenwelzijn te verbeteren en de sector te laten innoveren, zonder boeren te dwingen te stoppen. Ze ondersteunen het Convenant Dierwaardige Veehouderij en willen extra toezicht en financiële ondersteuning voor deze transitie.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
JA21 wil biologische landbouw stimuleren als alternatief binnen de bio-industrie, met het oog op duurzaamheid en marktdiversiteit.
“Biologische landbouw stimuleren.”
De partij verzet zich tegen gedwongen uitkoop van boeren en kiest voor technologische innovatie, fiscale regelingen en vrijwillige extensivering om de bio-industrie te verduurzamen.
“JA21 is en blijft fel gekant tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs.”
“Wij kiezen voor een bredere inzet van technologische innovaties, fiscale regelingen die bijdragen aan een solide voedselproducerende sector, gecombineerd met vrijwillige extensivering- en beëindigingsregelingen nabij Natura2000-gebieden.”
JA21 pleit voor voorspelbaar beleid dat boeren zekerheid biedt om te investeren in innovatie en verbeteringen binnen de veehouderij, zodat de sector duurzaam kan blijven bestaan.
BIJ1 wil de bio-industrie volledig afbouwen en uiteindelijk laten verdwijnen, met een sterke reductie van de veestapel en een transitie naar biologische, agro-ecologische landbouw. De partij kiest voor een rechtvaardige uitkoop van intensieve veehouders, verplichte weidegang, en overheidssteun voor plantaardige alternatieven. Hun visie is radicaal: dierenrechten staan centraal, de bio-industrie wordt als onhoudbaar gezien voor natuur, klimaat en dierenwelzijn.
BIJ1 beschouwt de bio-industrie als schadelijk voor dieren, natuur en klimaat, en wil deze daarom stapsgewijs beëindigen. De partij pleit voor een forse reductie van het aantal dieren, verplichte weidegang, en het stimuleren van plantaardige alternatieven, met overheidssteun voor boeren in de transitie.
“De bio-industrie moet afgebouwd worden en uiteindelijk verdwijnen. De hoeveelheid vee gaat omlaag, de hoeveelheid boeren omhoog. In 2030 hebben we 50% minder vee, in 2035 is dit 75%. Weidegang voor vee wordt verplicht, evenals uitloop voor varkens en pluimvee. Hiernaast wordt de transitie naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
“De bio-industrie willen we afbouwen en uiteindelijk zien verdwijnen. Dit moet deels gebeuren door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen). Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen.”
BIJ1 erkent dat veel boeren door beleid tot schaalvergroting zijn aangezet en wil daarom een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en ondersteuning bieden. De partij benadrukt dat de transitie eerlijk moet verlopen, met oog voor de positie van boeren.
“We pleiten voor het direct openstellen van een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardigheid voor getroffen boeren. Dit moet op een rechtvaardige manier gebeuren. Veel boeren zijn immers door de politiek decennialang gestimuleerd om te groeien, terwijl dit -met oog op de stikstofproblematiek- een onhoudbare beleidsrichting is.”
“Deze vertraging zet Nederland op slot en heeft een grote impact op onze natuur, woningbouw en industrie. Er is een drastische reductie van de veestapel nodig: deze moet met grote snelheid minstens gehalveerd. Dit moet echter op een rechtvaardige manier gebeuren. Veel boeren zijn immers door de politiek decennialang gestimuleerd om te groeien, terwijl dit -met oog op de stikstofproblematiek- een onhoudbare beleidsrichting was.”
De partij wil dat de overheid actief stuurt op de overgang naar biologische, agro-ecologische landbouw en plantaardige productie, onder andere via subsidies, investeringen en het inzetten van landbouwbeleid.
“Nederland beweegt in 10 jaar naar een biologisch, agro-ecologisch landbouwsysteem. In deze transitieperiode krijgen boeren vanuit de overheid een gegarandeerd boeren-inkomen.”
“Het budget van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt ingezet voor de transitie naar een biologisch, agro-ecologische landbouw.”
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen. Regeneratieve landbouw (zoals voedselbossen), en in het bijzonder agrarische bedrijven die hiernaar overstappen, ondersteunen we (financieel).”
De PVV benoemt de bio-industrie niet expliciet, maar hun standpunt over de landbouw is duidelijk: boeren moeten maximale ruimte krijgen om te produceren en innovatie wordt niet gekoppeld aan verduurzaming of beperking van de intensieve veehouderij. De partij verzet zich tegen strengere milieuregels, gedwongen uitkoop en onteigening van boeren, en wil nationale voedselproductie beschermen zonder kritische reflectie op de schaal of impact van de bio-industrie. Dierenwelzijn wordt vooral via slachtregels benoemd, niet via beperking van de bio-industrie.
De PVV wil dat boeren – inclusief de intensieve veehouderij – vrij kunnen produceren zonder extra milieuregels of krimp. Ze verzetten zich tegen stikstofmaatregelen, Natura 2000-beperkingen en gedwongen uitkoop, en willen nationale voedselproductie vooropstellen. Er is geen enkele oproep tot inperking of verduurzaming van de bio-industrie.
“Laat boeren en tuinders doen waar zij goed in zijn; zet onze nationale voedselvoorziening op 1!”
“Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is absoluut een no-go”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
“We moeten af van alle bangmakerij dat onze natuur door stikstof op omvallen zou staan. Te veel – of juist te weinig – stikstof kan de natuur veranderen, en dat is helemaal niet erg.”
De enige concrete dierenwelzijnsmaatregelen richten zich op het slachtproces, niet op het houden of aantal dieren. De PVV wil verplichte bedwelming vóór de slacht en een verbod op ritueel slachten, maar koppelt dit niet aan een beperking van de bio-industrie.
De Partij voor de Dieren (PvdD) wil een einde maken aan de bio-industrie, die zij zien als een bron van dierenleed, voedselverspilling en milieuproblemen. De partij pleit voor een drastische krimp van het aantal gehouden dieren, het verbieden van nieuwe vormen van bio-industrie zoals insectenkweek en viskwekerijen, en het stimuleren van plantaardige, biologische landbouw als alternatief.
De PvdD beschouwt de bio-industrie als onhoudbaar vanwege het dierenleed, de inefficiënte voedselproductie en de grote milieuschade. Ze willen het aantal dieren in de veehouderij met minstens 75% verminderen en uiteindelijk afscheid nemen van de vee-industrie. Ook nieuwe vormen van bio-industrie, zoals insectenkweek en viskwekerijen, worden expliciet afgewezen.
“De eerste cruciale keuze voor een houdbaar voedselsysteem is dus: we bevrijden de dieren uit de voedselketen en nemen afscheid van de vee-industrie.”
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“De insectenkweekindustrie is een nieuwe bio-industrie en wordt daarom beëindigd.”
“Viskwekerijen vormen een nieuwe bio-industrie. Ze lossen het probleem van de overbevissing niet op: veel gekweekte vissen worden gevoerd met vismeel dat wordt gemaakt van wild gevangen vis. Viskwekerijen zijn niet duurzaam en verre van diervriendelijk.”
“Er komt op Nederlands en Europees niveau een verbod op het kweken van insecten en op nieuwvestiging van insectenkwekerijen, om deze nieuwe vorm van vee-industrie in de kiem te smoren.”
De PvdD wil niet alleen de bio-industrie in Nederland beëindigen, maar ook voorkomen dat Nederland elders in de wereld bijdraagt aan het opzetten van vee-industrie.
“Nederland stopt met het opbouwen en faciliteren van vee-industrie elders, zoals in Oekraïne, China en Rusland is gebeurd. De export van fokdieren of stalsystemen om in landen elders de vee-industrie op te bouwen wordt niet meer toegestaan.”
Als alternatief voor de bio-industrie zet de PvdD in op plantaardige, biologische landbouw en regionale voedselproductie, waarmee zowel dierenleed als milieuproblemen worden aangepakt.
“Biologisch geteelde plantaardige eiwitgewassen voor menselijke consumptie hebben de toekomst, zoals bonen, linzen, lupinen, erwten en soja; de bodem knapt er zichtbaar van op en voor boeren bieden ze een duurzaam perspectief. De omschakeling naar deze teelten wordt volop gestimuleerd en gefaciliteerd.”
De SP wil de bio-industrie volledig afschaffen en vervangen door een kleinschalige, diervriendelijke en natuurinclusieve landbouw. Ze pleiten voor minder dieren, meer boeren, verplichte weidegang, en een verbod op dieronvriendelijke praktijken, met als doel een landbouw die niet ten koste gaat van dieren, mensen en natuur.
De SP beschouwt de bio-industrie als onacceptabel vanwege dierenleed, milieuschade en negatieve gevolgen voor mens en natuur. Ze willen deze industrie afschaffen en vervangen door dierwaardige veehouderij, waarbij dieren ruimte krijgen voor natuurlijk gedrag en boeren een eerlijk inkomen ontvangen.
“De bio-industrie wordt afgeschaft. Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden en boeren krijgen een eerlijk inkomen voor dierwaardige veehouderij. Geen productie meer ten koste van dieren, mensen en natuur.”
De SP wil het aantal dieren per hectare fors beperken, schaalvergroting tegengaan en inzetten op gezinsbedrijven die lokaal produceren. Dit moet leiden tot een landbouwsysteem in balans met natuur en milieu, met minder import van veevoer en meer regionale kringlopen.
“Niet minder boeren, maar minder dieren en meer grip op hoe we zorgen voor onze grond, ons voedsel en ons land.”
“Schaalvergroting en exportgerichte bioindustrie maken plaats voor gezinsbedrijven die lokaal produceren.”
“We werken toe naar een duidelijk maximum van 1,5 grootveeeenheid per hectare. Grootschalige bedrijven met honderden of duizenden dieren passen niet in de landbouw van de toekomst.”
De SP wil verplichte weidegang voor grazers, een verbod op dieronvriendelijke praktijken zoals slachten zonder verdoving en doorfokken, en strenger toezicht op dierenwelzijn. Dieren moeten een dierwaardig bestaan kunnen leiden.
“Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazende dieren, zodat zij buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen.”
“Slachten zonder verdoving wordt verboden om onnodig lijden van dieren tegen te gaan, met respect voor dierenwelzijn als hoogste norm.”
“We stoppen met het doorfokken van gezelschaps en landbouwhuisdieren die geen volwaardig leven kunnen leiden. Dieren zijn geen handelswaar, maar levende wezens met recht op een dierwaardig bestaan.”
D66 verwerpt de bio-industrie als onderdeel van een toekomstbestendig voedselsysteem en wil deze vervangen door diervriendelijkere, duurzamere alternatieven. De partij zet in op het afschaffen van dieronwaardige praktijken, het verbeteren van dierenwelzijn en het stimuleren van plantaardige en innovatieve eiwitbronnen als alternatief voor dierlijke productie.
D66 beschouwt de bio-industrie als onverenigbaar met hun morele en maatschappelijke kompas voor dierenwelzijn, natuur en gezondheid. Ze willen dieronwaardige praktijken afschaffen en de bio-industrie uitfaseren, met nadruk op betere leefomstandigheden voor dieren en het beëindigen van dieronvriendelijk transport.
“De bio-industrie past niet in een voedselsysteem dat rekening houdt met dier, natuur en gezondheid. We schaffen dieronwaardige praktijken af en pakken dieronvriendelijk transport aan, zoals het gesleep met jonge kalveren.”
D66 wil de afhankelijkheid van dierlijke eiwitten verminderen en zet vol in op plantaardige en innovatieve alternatieven zoals kweekvlees en fermentatie. Dit moet bijdragen aan een duurzamer, schoner en toekomstgericht voedselsysteem, waarbij Nederland een voortrekkersrol kan spelen.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“Nu gaat nog het meeste geld en aandacht uit naar dierlijke eiwitten. Maar plantaardige en innovatieve eiwitbronnen zoals kweekvlees en fermentatie zijn schoner, schaalbaar en toekomstgericht.”
“De overheid moet deze voedselinnovaties helpen versnellen. Denk aan snellere toelating, gerichte investeringen en Europese samenwerking.”
D66 stelt dierenwelzijn centraal als moreel kompas en wil wettelijke waarborgen voor goede leefomstandigheden, natuurlijk gedrag en het voorkomen van lijden. Dit vormt de basis voor hun afwijzing van de bio-industrie.
“Dierenwelzijn is voor ons geen bijzaak, maar een moreel en maatschappelijk kompas. Daarom hebben we in 2024 de wet aangescherpt: dieren hebben recht op vrijheid van honger, dorst, pijn, angst en ongemak, én op natuurlijk gedrag, goede leefomstandigheden en een positieve emotionele toestand.”
“D66 is trots op dit resultaat en maakt zich sterk voor een zorgvuldige uitvoering: betere stallen en leefomstandigheden, duidelijke richtlijnen én goede controle.”
Volt is kritisch over de bio-industrie en pleit voor een transitie naar biologische, grondgebonden en natuurinclusieve landbouw. De partij wil het aantal dieren per hectare beperken, de intensieve veehouderij afbouwen en biologische landbouw stimuleren, met als doel 25% biologische landbouw in 2030. Volt zet daarnaast in op eiwitdiversificatie en het stimuleren van plantaardige alternatieven.
Volt wil de bio-industrie terugdringen door het aantal dieren per hectare te beperken en de intensieve veehouderij uit te faseren. Dit moet leiden tot een diervriendelijker en milieuvriendelijker landbouwsysteem, waarin de negatieve effecten van de bio-industrie op natuur, milieu en dierenwelzijn worden verminderd.
Volt ziet biologische, grondgebonden en circulaire landbouw als alternatief voor de bio-industrie. Door deze vormen van landbouw te stimuleren, wil Volt de afhankelijkheid van krachtvoer, kunstmest en pesticiden verminderen en boeren ondersteunen bij de omschakeling.
“Grondgebonden, biologisch, circulair en natuurinclusief boeren passen binnen onze visie, die gericht is op terugdringen van het gebruik van krachtvoer, kunstmest en pesticiden.”
“De toekomst van ons eten is biologisch. Daarom streeft Volt ernaar dat 25% van de landbouw in 2030 biologisch is.”
Volt wil de afhankelijkheid van dierlijke eiwitten uit de bio-industrie verminderen door de productie en consumptie van plantaardige eiwitten te stimuleren. Dit draagt bij aan het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen en het verbeteren van dierenwelzijn.
“We zetten volop in op eiwitdiversificatie. We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten.”
Het CDA erkent de verantwoordelijkheid van de agrarische sector voor dierenwelzijn, milieu en natuur, en wil de bio-industrie hervormen richting meer dierwaardige veehouderij en verduurzaming. Ze onderschrijven het ‘Convenant Dierwaardige Veehouderij’, zetten in op innovatie en circulaire landbouw, en willen de afhankelijkheid van chemische middelen verminderen. De partij kiest voor langjarige, voorspelbare doelsturing en investeert in handhaving en innovatie om de sector toekomstbestendig te maken.
Het CDA wil de bio-industrie hervormen door hogere eisen te stellen aan dierenwelzijn en het onderschrijven van het ‘Convenant Dierwaardige Veehouderij’. Ze pleiten voor een onafhankelijke autoriteit en meer balans in de keten, waarmee ze inspelen op maatschappelijke zorgen over dierenwelzijn en de negatieve impact van intensieve veehouderij.
“We onderschrijven het ‘Convenant Dierwaardige Veehouderij’ en het oprichten van de onafhankelijke autoriteit.”
Het CDA ziet innovatie en circulaire landbouw als sleutel om de bio-industrie te verduurzamen en de afhankelijkheid van chemische middelen te verminderen. Door te investeren in nieuwe technieken en natuurlijke alternatieven, wil de partij de sector toekomstbestendig maken en de impact op milieu en klimaat verkleinen.
“We zetten in op de mogelijkheden van circulaire landbouw waarin de toepassing van organische reststof makkelijker wordt gemaakt. CO₂-intensieve kunstmest wordt daarmee vervangen door natuurlijke varianten zoals Renure.”
“Gewasbeschermingsmiddelen helpen boeren om een stabiele en veilige voedselproductie te garanderen. We vertrouwen op de wetenschappelijke en onafhankelijke beoordelingen van gewasbeschermingsmiddelen door het Ctgb en respecteren hun analyses en methoden, die zijn verankerd in Europese en nationale wetgeving.”
Het CDA wil af van korte termijn en middelsturing in de bio-industrie en kiest voor langjarige, voorspelbare doelsturing met heldere normen en stevige handhaving. Dit moet zorgen voor meer zekerheid voor boeren en effectievere verduurzaming van de sector.
“In de wet- en regelgeving stappen we over naar langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing. De overheid stelt alleen heldere en meetbare normen en investeert in handhaving daarvan.”
De SGP benoemt de bio-industrie niet expliciet, maar hun standpunten over intensieve veehouderij en dierenwelzijn zijn indirect relevant. De partij benadrukt kringlooplandbouw, het verminderen van dierenleed, en het stimuleren van verduurzaming in de veehouderij, zonder te pleiten voor een fundamentele afbouw van de bio-industrie. Concrete voorstellen richten zich op dierenwelzijn, kringlopen sluiten, en het weren van niet-duurzaam geproduceerd voedsel.
De SGP wil kringlooplandbouw bevorderen, waarbij reststromen worden benut en verliezen naar het milieu worden beperkt. Dit is bedoeld om zowel het milieu als de boer te helpen, zonder te vervallen in onrealistische idealen of het verbieden van intensieve veehouderij.
“Grazende koeien in de wei en varkens en kippen die restproducten van de levensmiddelenindustrie eten: kringlooplandbouw is niet nieuw. We gaan voor kringlopen als werkwoord. Dat betekent werken aan minder grondstoffengebruik, minder verliezen naar het milieu en beter gebruik van reststromen, zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
De SGP erkent de intrinsieke waarde van dieren en wil misstanden in de veehouderij tegengaan. De verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn ligt primair bij dierhouders en de sector, met een rol voor de overheid om samen met de sector misstanden te voorkomen.
“Dieren zijn geschapen door God, hebben een eigen intrinsieke waarde en verdienen daarom zorg en bescherming. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van dierhouders en de samenleving. De overheid zorgt er samen met de sector voor dat er geen plaats is voor misstanden en dierenwelzijn bevorderd wordt.”
De SGP wil import van voedsel dat niet voldoet aan Europese eisen voor dierenwelzijn, milieu en voedselveiligheid zoveel mogelijk weren of belasten. De opbrengst hiervan wordt geïnvesteerd in verduurzaming van de landbouw.
“Import van voedsel dat niet volgens de Europese maatlat voor voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu geproduceerd is, wordt belast en zoveel mogelijk geweerd, waarbij de opbrengst zoveel mogelijk wordt geïnvesteerd in verduurzaming van de landbouw.”
De SGP pleit niet voor het verbieden of fors inkrimpen van de bio-industrie, maar voor verduurzaming en innovatie binnen de bestaande sector. Gedwongen opkoop of generieke inkrimping wordt afgewezen.
“De SGP verzet zich tegen gedwongen opkoop of het intrekken van op juiste wijze verleende vergunningen. Dat mag geen uitgangspunt van beleid zijn.”
NSC wil de bio-industrie in Nederland grondig hervormen door de intensieve veehouderij te beperken, meer grondgebonden en circulaire landbouw te stimuleren en dierenwelzijn en volksgezondheid centraal te stellen. Er komt minder ruimte voor grootschalige veehouderij, vooral in concentratiegebieden, en de overheid zet in op strengere eisen voor dierenwelzijn en milieubelasting, zowel nationaal als op EU-niveau. Innovatie, verduurzaming en een eerlijk verdienmodel voor boeren staan centraal in hun visie.
NSC erkent de negatieve impact van de intensieve veehouderij op milieu, biodiversiteit en volksgezondheid en wil deze sector inperken, vooral in gebieden met veel veehouderij. De partij kiest voor een meer grondgebonden, circulaire landbouw en wil geen nieuwe megastallen toestaan. Dit moet leiden tot minder dieren, minder import van veevoer en minder mestafvoer.
“Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid. In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
NSC wil op Europees niveau strengere eisen voor dierenwelzijn, stalinrichting, transport en het voorkomen van dierziekten. Dit moet zorgen voor een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij in de hele EU en een gelijk speelveld voor Nederlandse boeren.
“Nederland moet op EU-niveau streven naar een aanscherping van de eisen met betrekking tot dierenwelzijn, veilige stalinrichting, voorkomen van dierziekten en transport van dieren, zodat in de gehele EU een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij ontstaat.”
De partij wil de melkveehouderij meer grondgebonden en regionaal circulair maken, met een kleinere veestapel die beter past bij de beschikbare grond en milieugebruiksruimte. Dit moet bijdragen aan een toekomstbestendige landbouw en ruimte geven aan jonge boeren.
“We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen.”
50PLUS benoemt de bio-industrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma. Wel spreekt de partij haar trots uit over de Nederlandse agrarische sector en pleit zij voor innovatie en voedselzekerheid, zonder concrete voorstellen of kritiek op de bio-industrie als zodanig. Er worden geen specifieke maatregelen genoemd die direct gericht zijn op het verminderen, hervormen of reguleren van de bio-industrie.
50PLUS waardeert de bijdrage van de Nederlandse boeren en ziet innovatie als sleutel voor voedselzekerheid en natuurherstel, maar vermijdt expliciete kritiek of voorstellen gericht op de bio-industrie. De partij kiest voor een landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van buurlanden en benadrukt het belang van jonge ondernemers in de sector.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland.”
“We kiezen voor: • Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel. • Een Nederlands landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van onze buurlanden.”
DENK erkent de noodzaak om de uitstoot van stikstof te verminderen en koppelt dit aan de landbouwsector, maar doet geen expliciete uitspraken over het beëindigen of hervormen van de bio-industrie als zodanig. Het belangrijkste concrete voorstel is het inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen voor boeren om de stikstofuitstoot terug te dringen, zonder directe maatregelen tegen de bio-industrie zelf.
DENK wil de stikstofuitstoot verminderen en ziet hiervoor een rol voor de landbouw, maar kiest voor vrijwillige uitkoopregelingen in plaats van dwingende maatregelen. Er wordt geen expliciet onderscheid gemaakt tussen reguliere landbouw en bio-industrie, noch worden er concrete voorstellen gedaan om de bio-industrie te beperken of te hervormen.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw,”