NSC is expliciet tegen bezuinigingen die de kwaliteit, toegankelijkheid of het primaire proces van het onderwijs raken. Ze pleiten voor structurele bekostiging, investeren in leraren en basisvaardigheden, en willen overheadkosten beperken zodat meer geld direct naar de klas gaat. Tijdelijke potjes en bezuinigingen op kwetsbare groepen wijzen ze af; transparantie en effectiviteit van besteding staan centraal.
NSC wil voorkomen dat er wordt bezuinigd op het primaire proces in het onderwijs en stelt juist normen om te waarborgen dat onderwijsgeld in de klas terechtkomt. Ze zijn tegen bezuinigingen die de toegankelijkheid of kwaliteit van het onderwijs aantasten.
“We stellen een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld die aan het primaire proces moet worden besteed, maximeren de kosten voor overhead...”
“We keren ons tegen de vervreemding die ontstaat door schaalvergroting in het onderwijs.”
“We zetten niet in op nieuwe ‘potjes’ (extra tijdelijke middelen), maar op structurele bekostiging waarmee scholen vooruit kunnen.”
“Waar nodig investeren we in extra capaciteit en middelen.”
NSC wil dat schoolbesturen transparant zijn over hun uitgaven en dat overheadkosten worden gemaximeerd, zodat middelen niet weglekken naar management of administratie. Tegelijkertijd wijzen ze bezuinigingen op kwetsbare groepen af.
“Tegelijkertijd moet transparanter worden hoe schoolbesturen hun middelen besteden, zodat zij daarover duidelijk verantwoording kunnen afleggen.”
“Het solidariteitsprincipe gehanteerd: scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden.”
NSC kiest voor structurele investeringen in basisvaardigheden, leraren en bewezen effectieve lesmethoden, en is tegen tijdelijke bezuinigingen of ad-hocmaatregelen.
“Het basisniveau van rekenen, schrijven en lezen moet drastisch omhoog. We gaan door met het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs.”
“Lesmethoden moeten bewezen werken en het plezier in leren terugbrengen.”
“We investeren in de kwaliteit van zowel de voltijdopleidingen als in deeltijd- en zijinstroomopleidingen.”
De SP is fel tegen bezuinigingen op onderwijs en pleit juist voor structurele investeringen in personeel, kleinere klassen en betere ondersteuning. Ze willen af van marktwerking en bureaucratie, en stellen dat goed gefinancierd, publiek onderwijs essentieel is voor gelijke kansen en maatschappelijke vooruitgang. De partij wil dat onderwijsgeld direct naar de klas gaat en niet verdwijnt in managementlagen of reserves.
De SP verwerpt bezuinigingen op onderwijs en kiest expliciet voor extra investeringen in personeel, materiaal en huisvesting. Ze willen dat het geld rechtstreeks in de klas terechtkomt, met meer zeggenschap voor leraren en ouders, en niet in management of reserves. Dit moet de kwaliteit verhogen en kansenongelijkheid tegengaan.
“De overheid gaat opnieuw rechtstreeks investeren in personeel, materiaal en huisvesting, op basis van transparante en controleerbare afspraken.”
“Wij schaffen de lumpsumfinanciering af en zorgen ervoor dat onderwijsgeld weer daar terechtkomt waar het hoort: in de klas.”
“Goed gefinancierde scholen. Elke school moet natuurlijk goed gefinancierd zijn zodat zij haar leerlingen het best mogelijke onderwijs kan bieden.”
“We investeren niet in bureaucratie of externe bureaus, maar in wat écht werkt: tijd, aandacht en vertrouwen in de klas.”
De SP stelt dat marktwerking en bureaucratie leiden tot verspilling en bezuinigingen op de werkvloer. Ze willen deze aanpak beëindigen, zodat middelen niet langer verdwijnen in managementlagen, maar direct ten goede komen aan het onderwijs.
“Sinds schoolbesturen één grote zak geld krijgen om vrij te besteden is het onderwijs er niet beter op geworden. Integendeel: terwijl de werkdruk stijgt en het lerarentekort groeit, verdwijnen miljarden in reserves, kantoorpanden en managementlagen. Leraren zien er nauwelijks iets van terug.”
“We stoppen met grote leerfabrieken vol managers en bureaucratie en investeren het geld liever in meer docenten en beter onderwijs.”
“Door de markt terug te dringen en publieke voorzieningen collectief te organiseren vergroten we de zeggenschap en verlagen we de kosten.”
De SP benadrukt dat onderwijs geen kostenpost of verdienmodel mag zijn, maar een publieke investering in de toekomst. Ze verwerpen het idee dat onderwijs onderhevig moet zijn aan bezuinigingen of marktlogica.
BVNL wil niet bezuinigen op het onderwijs, maar juist investeren in de kwaliteit door onderwijsgeld directer naar leerlingen en leerkrachten te laten gaan, bureaucratie te verminderen en de invloed van de overheid te beperken. Ze pleiten voor kleinere klassen, minder administratielast en het schrappen van uitgaven aan zaken buiten het primaire onderwijs, zoals subsidies aan de NPO. Tegelijkertijd wil BVNL brede overheidsbezuinigingen, maar expliciet niet op essentiële publieke taken zoals onderwijs.
BVNL vindt dat onderwijsgeld niet mag wegvloeien naar bureaucratie of overhead, maar direct ten goede moet komen aan leerlingen en leerkrachten. Ze willen de administratielast voor leerkrachten drastisch verminderen en de invloed van de overheid op scholen beperken. Dit is geen bezuiniging op het onderwijs zelf, maar een herallocatie van middelen binnen het onderwijs.
“Onderwijsgeld moet gaan naar onderwijs, leerlingen en leerkrachten en deugdelijk verantwoord worden.”
“We schrappen de administratielast voor leerkrachten drastisch en verbeteren de opleiding voor basisschoolleerkrachten.”
“Minder bureaucratie en minder macht bij de onderwijskoepels, en besturen.”
BVNL pleit voor forse bezuinigingen op het overheidsapparaat, maar maakt expliciet een uitzondering voor essentiële publieke taken zoals onderwijs. Ze willen juist investeren in docenten en onderwijsondersteuning, en bezuinigen op niet-onderwijsgerelateerde subsidies.
BVNL verzet zich tegen het verlagen van het onderwijsniveau als een verkapte bezuinigingsmaatregel. Ze willen het onderwijsniveau juist verhogen en diploma-inflatie tegengaan.
“We doen niet aan onderwijsnivellering door het niveau steeds verder naar beneden bij te stellen. Middelmatigheid mag niet de norm zijn.”
“BVNL wil de kwaliteit van het onderwijs verbeteren en geen inflatie van diploma’s. Daarom moeten we stoppen het onderwijsniveau naar beneden bij te stellen.”
BBB wil bezuinigen op het onderwijs door bureaucratie, externe inhuur en administratieve lasten fors terug te dringen, zodat meer geld direct naar het lesgeven gaat. Verbeteringen in het hoger onderwijs moeten volgens BBB in principe uit bezuinigingen worden betaald, en de groei van kosten bij HBO’s en universiteiten wordt aan banden gelegd. De partij kiest voor een duidelijke focus op kerntaken, minder randzaken en een kritische blik op uitgaven die niet direct bijdragen aan onderwijs of onderzoek.
BBB stelt dat er te veel geld en capaciteit verloren gaat aan beleidsstukken, consultants en administratieve lasten in het onderwijs. Door deze te schrappen, wil de partij bezuinigen en middelen vrijmaken voor het primaire proces: lesgeven. Dit moet het vak aantrekkelijker maken en de werkdruk verlagen.
“Dit betekent in ieder geval een stop op actieprogramma’s, beleidsstukken en kwaliteitscontroleurs.”
“Kritische kijken naar het inhuren van consultants en beleidsadviseurs. De inhuur van allerlei externen zonder directe toegevoegde waarde voor onderwijs of onderzoek moet stoppen.”
“Verlaging van de administratielast. Dit geeft meer tijd voor de basistaak; lesgeven.”
“Overbodige regels en protocollen schrappen.”
BBB wil dat de kosten van HBO’s en universiteiten niet verder stijgen en dat eventuele verbeteringen worden gefinancierd door bezuinigingen binnen de sector zelf. Dit betekent dat er geen extra geld bij komt, maar dat bestaande middelen efficiënter moeten worden ingezet.
“De kosten voor HBO’s en universiteiten mogen niet meer ongelimiteerd toenemen. Alle verbeteringen dienen in principe te worden bekostigd uit bezuinigingen.”
Om publieke middelen doelmatiger in te zetten en kosten te besparen, wil BBB het collegegeld voor studenten die fors uitlopen in hun studie verhogen. Dit moet tijdige afronding stimuleren en ruimte maken voor investeringen in onderwijskwaliteit.
“Daarom willen we een hogere eigen bijdrage gaan vragen van studenten die fors uitlopen in hun studie. Door het collegegeld voor langstudeerders te verhogen, stimuleren we tijdige afronding van opleidingen, maken we ruimte voor investeringen in onderwijskwaliteit en verlagen we de kosten voor de belastingbetaler.”
De ChristenUnie is expliciet tegen bezuinigingen op onderwijs en pleit juist voor gerichte investeringen, vooral voor scholen met veel uitdagingen en achterstanden. Ze willen ongelijkheid tegengaan, het lerarentekort aanpakken en benadrukken dat onderwijs geen sluitpost mag zijn. Concrete voorstellen zijn het structureel vrijmaken van extra middelen voor kwetsbare scholen en het voorkomen van verschraling door bezuinigingen.
De ChristenUnie verwerpt bezuinigingen op onderwijs en kiest voor structurele investeringen, met name voor scholen die te maken hebben met achterstanden. Ze willen voorkomen dat financiële tekorten leiden tot ongelijkheid of verschraling van het onderwijsaanbod. Dit standpunt is een reactie op bestaande problemen zoals het lerarentekort en verschillen tussen scholen.
“Via de bekostiging en het onderwijsachterstandenbeleid blijven we extra middelen vrijmaken voor scholen waar veel uitdagingen en achterstanden zijn.”
“Komen scholen tekort, dan kunnen ze worden gecompenseerd zodat er geen onacceptabele verschillen tussen scholen ontstaan.”
“Het is geen goede werkwijze om tekorten op te vangen door vluchtig opgeleide leraren voor de klas te zetten. Ook een schoolweek van vier dagen zou een verschraling zijn voor de ontwikkeling van kinderen.”
“We blijven investeren in voor- en vroegschoolse educatie en nieuwkomersonderwijs.”
De ChristenUnie benadrukt dat onderwijs niet de dupe mag worden van bezuinigingsrondes en dat rust en ruimte voor scholen essentieel zijn voor kwaliteit. Ze wijzen op de negatieve gevolgen van politieke druk en financiële tekorten voor het onderwijs.
FVD is expliciet tegen bezuinigingen op het onderwijs en pleit juist voor meer investeringen in kleinere klassen, hogere lerarensalarissen en minder bureaucratie. De partij wil onderwijsbudgetten anders inzetten door te schrappen in bureaucratie en subsidies aan ideologische organisaties, maar nergens wordt gepleit voor algemene bezuinigingen op het onderwijs zelf. Hun kernvisie is dat goed, kwalitatief onderwijs prioriteit heeft en niet het slachtoffer mag worden van bezuinigingen.
FVD verzet zich tegen bezuinigingen op het onderwijs en wil juist investeren in kleinere klassen, hogere salarissen voor leraren en het verminderen van werkdruk en bureaucratie. Hiermee wil de partij de kwaliteit van het onderwijs verhogen en het leraarschap aantrekkelijker maken.
“We verkleinen de klassen en verminderen de werkdruk, zodat leraren meer tijd en aandacht hebben voor hun leerlingen.”
“We verhogen de salarissen van fulltime leraren, zodat het beroep aantrekkelijker wordt en meer mensen voor het onderwijs kiezen.”
“We willen de werkdruk drastisch verlagen door bureaucratie te schrappen...”
FVD wil bezuinigen op subsidies aan organisaties die zij als ideologisch beschouwen, maar deze bezuinigingen zijn niet gericht op het reguliere onderwijsbudget. Dit betreft vooral het stoppen van financiering aan externe organisaties, niet aan scholen of leraren.
De partij wil de macht van onderwijskoepels beperken en het onderwijs decentraliseren, zodat middelen effectiever worden ingezet en bureaucratie wordt teruggedrongen. Dit is geen bezuiniging op onderwijs, maar een herverdeling van middelen en verantwoordelijkheden.
“We decentraliseren het onderwijs en geven individuele scholen meer autonomie, zodat beslissingen dichter bij docenten, ouders en leerlingen komen te liggen.”
JA21 is tegen bezuinigingen op het onderwijs en wil juist investeren in de kwaliteit van leraren en het primaire onderwijsproces. Ze pleiten voor het ongedaan maken van eerdere bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs, minder geld naar management en overhead, en het beperken van het aantal subsidieregelingen. De partij wil dat het beschikbare onderwijsbudget effectiever wordt ingezet, met prioriteit voor het primaire proces en structurele investeringen in kwaliteit.
JA21 verzet zich expliciet tegen eerdere bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs en wil deze terugdraaien. Ze zien het behoud van de kwaliteit van het hoger onderwijs als essentieel voor de kenniseconomie en pleiten voor structurele investeringen.
JA21 wil het onderwijsbudget anders prioriteren door meer geld direct naar het onderwijsproces te laten gaan en minder naar management, overhead en tijdelijke projecten. Ze zijn kritisch op de toename van reserves en de wildgroei aan subsidies, en willen het aantal subsidieregelingen beperken.
“Het budget dat voor het basis- en voortgezet onderwijs beschikbaar is, moet daarvoor wat JA21 betreft een andere prioriteit krijgen. Meer geld naar het primaire proces en minder geld naar management, overhead en tijdelijke projecten.”
“Het grote aantal subsidieregelingen tot een minimum beperken.”
JA21 vindt dat extra investeringen nodig zijn om de kwaliteit van leraren en hun opleidingen te verbeteren, als structurele maatregel om de onderwijskwaliteit te verhogen.
De Partij voor de Dieren keert zich expliciet tegen bezuinigingen op het onderwijs en pleit juist voor structurele investeringen. Zij stellen dat eerdere bezuinigingen hebben geleid tot grotere klassen en minder begeleiding, en willen dit herstellen door meer geld, kleinere klassen en meer ondersteuning te bieden.
De PvdD wijst bezuinigingen op onderwijs af en benadrukt dat deze hebben geleid tot grotere klassen en minder individuele aandacht. De partij wil structureel investeren om deze negatieve gevolgen te herstellen, met als doel kleinere klassen, meer begeleiding en gelijke kansen voor alle leerlingen.
“Bezuiniging na bezuiniging op het onderwijs door de vorige kabinetten heeft ertoe geleid dat klassen en scholen steeds groter werden en er minder ruimte beschikbaar is voor specifieke begeleiding.”
“De Partij voor de Dieren wil structureel in het onderwijs investeren en leraren beter belonen.”
“Investeringen in het onderwijs worden structureel, in plaats van tijdelijke en steeds wisselende subsidies.”
De partij koppelt het terugdraaien van bezuinigingen direct aan het waarborgen van gelijke kansen en toegankelijkheid. Zij stellen dat bezuinigingen kansenongelijkheid vergroten en willen daarom investeren in toegankelijke, inclusieve voorzieningen en ondersteuning.
“Dit is kansenongelijkheid ten top. Goed onderwijs moet voor iedereen toegankelijk zijn, rijke ouders of niet.”
“We investeren structureel in brede brugklassen, stellen de keuze voor een onderwijsniveau uit en dringen onderwijsachterstanden terug.”
De SGP pleit niet voor bezuinigingen op onderwijs, maar juist voor het versterken van structurele financiering en het verminderen van bureaucratie. Ze willen stabiele en betrouwbare bekostiging, extra investeringen in onderwijshuisvesting en praktijkgericht onderzoek, en meer autonomie voor scholen. De partij verzet zich tegen versnippering van middelen en pleit voor een bescheidenere rol van de overheid in de dagelijkse onderwijspraktijk.
De SGP wil dat scholen maximale zekerheid krijgen over hun financiering, zodat ze stabiel personeelsbeleid kunnen voeren en niet afhankelijk zijn van tijdelijke of versnipperde middelen. Dit moet bezuinigingen en onzekerheid voorkomen.
“Voor de reguliere taken van scholen wordt alleen nog structurele bekostiging verstrekt via de lumpsum zodat scholen maximale zekerheid krijgen voor het voeren van stabiel personeelsbeleid.”
De partij pleit expliciet voor extra investeringen in onderwijshuisvesting en praktijkgericht onderzoek, waarmee ze zich afzet tegen bezuinigingen op deze terreinen.
“Een stevige financiële impuls in onderwijshuisvesting is nodig. Onder andere om passend onderwijs goed uit te kunnen voeren en om voldoende rekening te houden met bouwtechnische ontwikkelingen.”
“De financiering van praktijkgericht onderzoek wordt versterkt. Het praktijkgericht onderzoek krijgt een substantiëler aandeel in de verdeling van onderzoeksmiddelen.”
De SGP ziet versnippering van bekostiging en grillig beleid als schadelijk voor het onderwijs en wil dat de overheid zich terughoudender opstelt, zonder te bezuinigen op de kern.
“Het onderwijs zucht onder de groeiende last van wetten, regels en verantwoording, de versnippering van de bekostiging en de grilligheid van het beleid. Het is hoog tijd dat de overheid een meer bescheiden rol vervult.”
De SGP wil juist meer financiële ondersteuning voor kleine scholen in dunbevolkte gebieden en voor specifieke doelgroepen, wat haaks staat op bezuinigingen.
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
50PLUS doet in haar verkiezingsprogramma geen expliciete voorstellen voor bezuinigingen op het onderwijs. Integendeel, het programma benadrukt het belang van goed onderwijs en noemt geen concrete besparingen of bezuinigingen op dit terrein. Wel pleit de partij voor het onderzoeken van alle overheidsuitgaven op effectiviteit, maar zonder het onderwijs specifiek als bezuinigingspost te benoemen.
50PLUS noemt nergens expliciet bezuinigingen op het onderwijs en benadrukt juist het belang van goed onderwijs en blijvende ontwikkeling. Het enige relevante punt is het algemene streven naar besparingen op overheidsuitgaven, maar zonder het onderwijs specifiek te noemen of te targeten.
“Wij pleiten daarom voor een breed consolidatiepakket voor de Rijksbegroting, waarbij alle overheidsuitgaven van alle ministeries onder de loep worden genomen.”
“50PLUS ziet ruimte om te besparen op die lopende bestedingsprogramma’s door andere keuzes te maken of door het voorgenomen beleid te vertragen.”
In plaats van bezuinigingen, legt 50PLUS de nadruk op het verbeteren van basisvaardigheden en het stimuleren van een leven lang leren, met speciale aandacht voor ouderen.
BIJ1 is fel tegen bezuinigingen op het onderwijs en pleit juist voor forse investeringen. Ze willen eerdere bezuinigingen terugdraaien, het onderwijs gratis maken en de toegankelijkheid en kwaliteit vergroten. Hun visie is dat investeren in onderwijs essentieel is voor gelijke kansen en een rechtvaardige samenleving.
BIJ1 verwerpt expliciet bezuinigingen op onderwijs en wil deze omkeren door structureel meer geld te investeren. Ze zien onderwijs als een basisvoorziening die niet afhankelijk mag zijn van achtergrond of inkomen, en stellen dat investeren hierin noodzakelijk is voor gelijke uitkomsten en maatschappelijke vooruitgang.
Naast het terugdraaien van bezuinigingen, wil BIJ1 het onderwijs volledig gratis maken en drempels voor deelname wegnemen. Dit omvat het afschaffen van collegegeld, het verhogen van de basisbeurs, het kwijtschelden van studieschulden voor de 'pechgeneratie', en het investeren in toegankelijkheid voor mensen met een handicap.
“Het collegegeld schaffen we af: beroepsonderwijs en de universiteit worden gratis. De basisbeurs maken we fors hoger naar een leefbaar niveau, voor inwonende en uitwonende studenten. Studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we kwijt.”
“Scholen moeten volledig toegankelijk worden voor leerlingen met een handicap en we maken extra budget vrij voor de ondersteuning van deze leerlingen.”
Het CDA spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet expliciet uit voor bezuinigingen op onderwijs, maar benadrukt juist het belang van investeren in de kwaliteit, het verminderen van administratieve lasten en het efficiënter inzetten van middelen. Concrete voorstellen richten zich op het verlagen van regeldruk, het beperken van nieuwe taken en subsidies, en het efficiënter organiseren van bekostiging, zonder expliciet te kiezen voor directe bezuinigingen op het onderwijsbudget. De kern van hun visie is dat middelen effectiever en doelgerichter moeten worden ingezet, met behoud van kwaliteit en toegankelijkheid.
Het CDA wil de administratieve lasten in het onderwijs verlagen en is terughoudend met het opleggen van nieuwe taken, leerdoelen en subsidieregelingen. Dit wordt gepresenteerd als een manier om middelen efficiënter te besteden, maar niet als een directe bezuiniging op het onderwijsbudget. De partij adresseert hiermee het probleem van bureaucratie en overbelasting van scholen, wat volgens hen ten goede moet komen aan de kwaliteit van het onderwijs.
“De administratieve lasten in het funderend onderwijs moeten omlaag. We dagen het onderwijs uit zelf met voorstellen te komen en voeren die uit. De overheid is terughoudend met het opleggen van nieuwe taken en leerdoelen aan het onderwijs en het in het leven roepen van nieuwe subsidieregelingen.”
Het CDA pleit voor een meerjarige, minder op studentenaantallen gebaseerde bekostiging van het mbo en het hoger onderwijs. Dit is bedoeld om financiële stabiliteit te bieden en samenwerking te stimuleren, maar het kan ook gelezen worden als een maatregel om de uitgaven beter te beheersen. Er wordt echter niet expliciet gesproken over het verlagen van het totale onderwijsbudget.
“Bekostiging van het mbo wordt meer langjarig, minder gestuurd op studentenaantallen en meer gebaseerd op samenwerking tussen instellingen met een grotere rol op het gebied van een leven lang ontwikkelen en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt.”
“Met het hoger onderwijs sluiten we een Kennispact. Daar hoort bij dat er meer regie komt op samenwerking en specialisatie. Bekostiging van hogere onderwijsinstellingen wordt minder gericht op aantallen studenten.”
Het CDA wil samen met het onderwijsveld overbodige administratieve regels schrappen en rapportages efficiënter maken. Dit wordt gepresenteerd als een manier om de uitvoeringslasten te verlagen, wat indirect kan bijdragen aan kostenbesparing, maar het is geen expliciete bezuiniging op onderwijs.
“We schrappen samen met de zorg, het onderwijs, en economische sectoren overbodige administratieve regels, maken bestaande regelgeving beter en rapportages efficiënter.”
DENK is uitgesproken tegen bezuinigingen op het onderwijs en pleit voor het structureel terugdraaien ervan. De partij wil juist extra investeren in kansengelijkheid, lerarensalarissen, kleinere klassen en toegankelijkheid van het onderwijs, zodat ieder kind gelijke kansen krijgt en het onderwijs van hoge kwaliteit blijft.
DENK stelt dat eerdere bezuinigingen op het onderwijs schadelijk zijn geweest en wil deze volledig terugdraaien. Door weer te investeren in het onderwijs, met name in kansengelijkheid en ondersteuning van leraren, wil DENK de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs waarborgen en verbeteren.
“Het terugdraaien van de bezuinigingen. Hiermee komt er ruimte om weer in het onderwijs te investeren.”
“DENK kiest daarom voor een koerswijziging. Wij draaien de bezuinigingen op het onderwijs terug, herstellen de investeringen in kansengelijkheid, breiden de brede brugklas uit en maken werk van eerlijke schooladviezen en selectieprocedures.”
“Wij staan daarom voor meer geld voor het onderwijs...”
“Tot slot heeft bij optredende begrotingstekorten het altijd eerst de voorkeur om in te zetten op een doelmatigere overheid, waarbij de uitgaven voor de sociale zekerheid, de zorg en het onderwijs worden ontzien en altijd op peil blijven.”
De VVD wil het onderwijsgeld doelmatiger besteden door subsidies en regelingen die niet aantoonbaar bijdragen aan beter onderwijs af te schaffen en meer te sturen op arbeidsmarktrelevantie. Ze stellen voor om de bekostiging van opleidingen deels afhankelijk te maken van het arbeidsmarktperspectief, studieplaatsen te beperken bij opleidingen zonder goede baankansen, en instellingen financieel te prikkelen om studiesucces te bevorderen. De partij kiest dus niet voor generieke bezuinigingen, maar voor gerichte herverdeling en efficiëntie.
De VVD vindt dat extra geld in het onderwijs de kwaliteit niet heeft verbeterd en wil daarom het geld doelmatiger inzetten. Dit betekent het afbouwen van subsidies en het afschaffen van regelingen die niet zichtbaar bijdragen aan beter onderwijs, wat feitelijk neerkomt op bezuinigingen op niet-effectieve uitgaven.
“We moeten ons onderwijsgeld doelmatiger uitgeven. We bouwen het aantal subsidies af en gaan oormerken in de lumpsum. Regelingen die niet zichtbaar bijdragen aan kwalitatief beter onderwijs, schaffen we af.”
De VVD wil de bekostiging van opleidingen (deels) afhankelijk maken van het arbeidsmarktperspectief van afgestudeerden. Opleidingen met slechte baankansen krijgen minder bekostiging en het aantal studieplaatsen wordt beperkt, wat een bezuiniging op deze opleidingen betekent.
“We stimuleren hogescholen en universiteiten om op te leiden voor de arbeidsmarktbehoefte en laten een deel van de bekostiging afhangen van het baanperspectief van afgestudeerde studenten.”
“We beperken de studieplaatsen van studies waar evident geen (goed) arbeidsmarktperspectief is.”
De VVD wil instellingen financieel prikkelen om studenten sneller te laten afstuderen en studiesucces te bevorderen. Instellingen die studenten te lang laten studeren, worden gekort via een 'vertragingsbijdrage', wat een bezuinigingsmaatregel is voor deze instellingen.
“Instellingen die hun studenten te lang over hun studie laten doen, betalen een vertragingsbijdrage.”
Volt is uitgesproken tegen bezuinigingen op onderwijs en wil deze direct terugdraaien. De partij pleit voor structurele verhoging van het onderwijsbudget en investeringen in de basis van de kenniseconomie, met als doel de werkdruk te verlagen en de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs te verbeteren.
Volt stelt dat eerdere bezuinigingen op onderwijs schadelijk zijn geweest en wil deze per direct terugdraaien. Daarnaast wil de partij het totale budget voor onderwijs, onderzoek en wetenschap verhogen om te investeren in menselijk kapitaal en de kenniseconomie te versterken.
“We draaien per direct de bezuinigingen op het onderwijs terug en verhogen het totale budget voor onderwijs, onderzoek en wetenschap. We investeren dit geld in de basis van onze kenniseconomie, het menselijk kapitaal van ons land.”
Volt wil structureel investeren in onderwijsregio’s en de versnippering van subsidies tegengaan door deze om te zetten in vaste basisbedragen voor scholen. Dit moet financiële onzekerheid en werkdruk verminderen en het onderwijs toegankelijk houden.
“We maken een eind aan de versnippering van subsidies voor scholen. Dit neemt veel werkdruk en financiële onzekerheid weg. Geld dat scholen nu als subsidie ontvangen, wordt onderdeel van een vast basisbedrag dat elke school elk jaar krijgt.”
“We willen een structurele investering in onderwijsregio’s om zo het onderwijs beschikbaar te houden en het lerarentekort terug te dringen.”
D66 is uitgesproken tegen bezuinigingen op onderwijs en stelt expliciet dat er geen euro minder naar onderwijs mag gaan. In plaats daarvan wil de partij eerdere bezuinigingen terugdraaien en fors extra investeren in onderwijs en wetenschap, met als doel gelijke kansen, hogere kwaliteit en toekomstbestendigheid.
D66 verwerpt bezuinigingen op onderwijs en kiest juist voor het verhogen van investeringen. De partij benadrukt dat onderwijs essentieel is voor gelijke kansen en de toekomst van Nederland, en dat veiligheid en defensie nooit ten koste mogen gaan van het onderwijsbudget.
De PVV noemt geen expliciete bezuinigingen op onderwijs in haar verkiezingsprogramma. In plaats daarvan pleit de partij voor het beperken van overheadkosten en het maximaliseren van bestedingen aan de klas, zonder te snijden in het onderwijs zelf. De nadruk ligt op het efficiënter inzetten van het onderwijsbudget, met minimaal 80% direct naar het klaslokaal.
De PVV wil dat het overgrote deel van het onderwijsbudget direct ten goede komt aan het onderwijs in de klas, en niet aan management of ondersteunende diensten. Hiermee beoogt de partij verspilling en bureaucratie tegen te gaan, zonder te bezuinigen op het primaire onderwijsproces zelf.
“Maximaal 20% van de onderwijsbegroting naar overhead, minimaal 80% naar de klas”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma