FVD onderscheidt zich van PvdA-GroenLinks, SP en D66 door innovatie vooral te zien als het gevolg van minder overheidsbemoeienis, lagere belastingen en het schrappen van regels, in plaats van actieve overheidssturing of investeringen in duurzaamheid. Hun belangrijkste voorstellen zijn het stimuleren van innovatie door lastenverlichting voor ondernemers, het afschaffen van beperkende regelgeving, en het investeren in technologische infrastructuur zoals hyperloops en glasvezel. FVD verzet zich expliciet tegen innovatie die voortkomt uit klimaatbeleid en Europese regelgeving, en pleit voor een radicale koerswijziging waarbij ondernemers en sectoren als landbouw en MKB maximale vrijheid krijgen.
FVD stelt dat innovatie vooral wordt belemmerd door hoge belastingen en bureaucratie, en wil deze drastisch verminderen om ondernemerschap en innovatie te stimuleren. Dit staat haaks op de benadering van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak via overheidsinvesteringen en regulering willen sturen.
“Een kleine, dienstbare overheid en minder bureaucratie maken de weg vrij voor ondernemers om te innoveren en te groeien.”
“Deze ondernemers zorgen niet alleen voor 70% van de banen, maar ook voor innovatie, voor lokale verbondenheid, voor stageplekken en sociaal vlechtwerk. Desondanks krijgen ze al jaren te maken met stapels regels, hoge lasten en een overheid die vooral naar multinationals luistert.”
FVD wil investeren in technologische vernieuwing zoals hyperloops, glasvezel en een nieuwe luchthaven, maar verzet zich tegen innovatie die voortkomt uit klimaatbeleid (zoals windturbines of groene energie). Dit verschilt fundamenteel van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie juist koppelen aan duurzaamheid en energietransitie.
“Een nieuwe luchthaven in de Noordzee en innovaties zoals hyperloops en supersnel glasvezelinternet maken Nederland toekomstbestendig.”
“We investeren in top-openbaar vervoer met langere treinen en meer bushaltes, ook in de regio.”
“We stoppen met EU-beperkingen zoals de Green Deal en het verbod op pulsvisserij, en zorgen voor een gelijk speelveld, zodat Nederlandse boeren met dezelfde gewasbeschermingsmiddelen kunnen werken als hun buitenlandse collega’s.”
FVD ziet overheidssturing, subsidies en adviesorganen als rem op echte innovatie en wil deze afschaffen, in tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66 die innovatie vaak via publieke investeringen en subsidies willen aanjagen.
“We schaffen achterhaalde adviesorganen zoals CPB, SCP, SER en PBL af, zodat beleid niet langer wordt bepaald door technocraten en lobbyclubs.”
“We stoppen alle subsidies voor organisaties die proefprocessen voeren tegen de staat. Ook niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) krijgen geen subsidie meer.”
FVD wil innovatie in de landbouw stimuleren door precisielandbouw en het schrappen van Europese restricties, terwijl PvdA-GroenLinks, SP en D66 innovatie juist koppelen aan verduurzaming en milieuregels.
“We investeren in innovatie, zoals precisielandbouw, en beschermen agrarische bedrijven bij overdracht met behoud van de landbouwvrijstelling.”
“Het stikstofbeleid gaat volledig van tafel. Boeren moeten kunnen blijven boeren, vrij van onzinnige regels en (semi-)gedwongen onteigeningen.”
FVD wil innovatie stimuleren door het moderniseren van overheidssystemen, het stimuleren van AI en het versoepelen van regels voor blockchain en cryptocurrencies, met nadruk op privacy en financiële vrijheid.
“We dwingen de overheid haar digitale systemen zoals Belastingdienst en UWV te moderniseren, zodat ze eindelijk betrouwbaar functioneren.”
“Breed gebruik van AI stimuleren. We zetten kunstmatige intelligentie in binnen de overheid, zodat productiviteit stijgt en minder ambtenaren nodig zijn.”
“We omarmen innovatie van het financiële stelsel door cryptocurrencies te stimuleren met soepele regels.”
SGP ziet innovatie vooral als middel om bestaande sectoren (zoals landbouw, industrie en infrastructuur) te versterken, met nadruk op praktische toepasbaarheid, betaalbaarheid en behoud van traditionele waarden. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak koppelen aan brede maatschappelijke transities (zoals duurzaamheid, digitalisering en sociale gelijkheid), legt SGP de nadruk op het wegnemen van belemmeringen voor ondernemers, het stimuleren van praktijkonderzoek en het behouden van een eerlijk speelveld voor het mkb. SGP is kritisch op overheidssturing en kiest voor innovatie die direct bijdraagt aan economische groei en het oplossen van knelpunten, zonder ingrijpende systeemveranderingen.
SGP richt zich op innovatie die direct toepasbaar is in sectoren als landbouw, industrie en infrastructuur, met nadruk op praktijkonderzoek, proefboerderijen en precisietechnieken. Dit verschilt van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak inzetten voor structurele verduurzaming, digitalisering en sociale vernieuwing.
“De SGP wil investeren in meer praktijkonderzoek en meer proefboerderijen.”
“De overheid faciliteert veredeling van weerbare rassen en geeft ruimte voor nieuwe veredelingstechnieken, zolang soortgrenzen niet overschreden worden.”
“De SGP wil investeren in praktijkonderzoek en precisietechnieken.”
SGP ziet innovatie vooral als het wegnemen van bureaucratische belemmeringen en het versnellen van procedures, in plaats van het stimuleren van radicale vernieuwing of maatschappelijke transities. Dit contrasteert met D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatie vaak koppelen aan overheidsregie en brede maatschappelijke doelen.
“Extra (lokale) eisen staan ten dienste aan het aanpakken van de woningnood en zijn geen onnodig vertragende factoren.”
“De toelatingsprocedure voor groene gewasbeschermingsmiddelen wordt versneld en vereenvoudigd.”
“Er komt een programmatische aanpak voor standaardisatie en project-overstijgende samenwerking, zodat dijken sneller en goedkoper versterkt worden.”
SGP legt de nadruk op het ondersteunen van mkb en familiebedrijven bij innovatie, met concrete voorstellen voor betere toegang tot financiering en het verlagen van lasten. Dit verschilt van D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatiebeleid vaak richten op grote maatschappelijke uitdagingen en publiek-private samenwerking.
“De overheid gaat private financiering lostrekken en verbreedt het palet aan publieke en private financiering. Er komen verbeterde garantiestellingen voor kleine kredieten en grote financiers, zoals pensioenfondsen, worden gestimuleerd hun geld hierin te steken.”
“Het blijft fiscaal aantrekkelijk te investeren in een bedrijf van familie of vrienden door introductie van de win-win-lening.”
“De winstbelasting voor het bedrijfsleven en de werkgeverslasten worden verlicht, vooral gericht op het mkb.”
SGP ziet technologische innovatie (zoals nieuwe batterijen, alternatieve energiebronnen en precisielandbouw) als praktische oplossing voor verduurzaming, zonder te kiezen voor radicale systeemveranderingen of het afbouwen van bestaande sectoren. Dit staat haaks op de benadering van PvdA-GroenLinks en D66, die innovatie inzetten voor een brede transitie naar een duurzame economie.
“De SGP wil de ontwikkeling en introductie van onder meer solid state batterijen stimuleren.”
“We kiezen daarbij wel voor een brede en evenwichtige energiemix met het oog op betrouwbaarheid en leveringszekerheid. De SGP wil daarom meer inzet op ontwikkeling en opschaling van alternatieve energiebronnen met een meer voorspelbare productie, als aquathermie, geothermie, kernenergie, getijdenenergie en ‘superkritische’ vergassing van biomassareststromen.”
“De SGP wil investeren in cofinanciering van gemeentelijke en provinciale projecten voor het veiliger maken van wegen, kruispunten en fietspaden.”
De VVD zet sterk in op innovatie als motor voor economische groei en internationale concurrentiekracht, met een nadruk op het stimuleren van ondernemerschap, het verminderen van regeldruk en het aantrekkelijk maken van investeren in onderzoek en ontwikkeling. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66 legt de VVD de nadruk op fiscale stimulansen, minder regelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor bedrijven, terwijl de overheid vooral een faciliterende rol krijgt. De partij kiest voor pragmatische innovatie gericht op economische groei, met minder nadruk op sturing of sociale randvoorwaarden.
De VVD wil innovatie vooral aanjagen door fiscale voordelen voor bedrijven, het verminderen van regelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor ondernemers. Dit onderscheidt zich van PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie vaak koppelen aan sociale en ecologische doelen, en van D66, dat meer inzet op publieke investeringen en sturing. De VVD ziet innovatie primair als een middel voor economische groei en concurrentiekracht.
“We breiden de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk uit. Ondernemers die willen investeren in innovatie, kunnen dat zo doen tegen gunstige belastingvoorwaarden. We behouden de innovatiebox.”
“We spannen ons in om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Nederland te laten stijgen naar minimaal 3% van de totale omvang van de economie. ... De inspanning is van de overheid en bedrijven gezamenlijk. We helpen bedrijven die in Nederland willen investeren en een bijdrage willen leveren aan innovatie. Dit doen we door belemmeringen weg te nemen en door het R&D-lanceerplatform dat we recent hebben aangekondigd.”
“We hanteren een meetbare doelstelling om het aantal onnodige regels te verminderen. We beoordelen met meetbare doelen of bestaande regels effectief zijn en herzien regels waar nodig. We schrappen regelgeving die in Nederland strenger is dan in de rest van Europa, zoals de nationale CO2-heffing.”
“De overheid moet in haar aanbestedingen in essentie streven naar de beste producten of diensten tegen de laagste prijs. ... We willen echter dat de overheid voortaan in haar aanbestedingsbeleid vaker voorwaarden stelt waaraan Nederlandse bedrijven kunnen voldoen en belangrijke transities een zetje geeft, zoals de overgang naar een circulaire economie.”
De VVD koppelt innovatie direct aan economische groei, internationale concurrentie en het versterken van topsectoren, in plaats van aan brede maatschappelijke doelen. Dit verschilt van PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie vaak verbinden aan duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en publieke sturing.
“Nederland moet weer vooroplopen. Wij zetten in op innovatie, internationale concurrentiekracht en het vrij verhandelen van onze kennis en producten wereldwijd.”
“We focussen op de topsectoren waarin Nederland onderscheidend is, en waarin we onderscheidend willen zijn. We richten daarnaast een investeringsmaatschappij op die is gericht op start- en scale-ups, zodat zij het geld hebben om op te schalen. We zetten vol in op kunstmatige intelligentie.”
“We investeren met de investeringsagenda voor nationale groei in onze infrastructuur en daarmee de bereikbaarheid van woonwijken, zodat we nieuwe auto-, spoor- en waterwegen kunnen aanleggen en bestaande verbindingen goed kunnen onderhouden. ... We kijken bovendien ook naar een versnelling van vergunningverlening en de inzetbaarheid van kunstmatige intelligentie om de doorstroom van verkeer te verbeteren.”
De VVD ziet strenge Europese en nationale regelgeving als een rem op innovatie en pleit voor versoepeling, in tegenstelling tot PvdA-GroenLinks en D66, die vaak juist pleiten voor stevige kaders rond duurzaamheid en ethiek.
“De regelgeving uit Brussel heeft vaak goede doelen, zoals het inzichtelijk maken van verborgen milieukosten, maar regelgeving remt tegelijkertijd vaak innovatie. ... We maken ons daarom in de EU hard voor onder andere het versoepelen van de Artificiële Intelligentie-verordening (AI-act), General Data Protection Regulation (GDPR), Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), Corporate Sustainability Due Dilligence Directive en de Regulation on Deforestation-free products (EUDR).”
“We kijken waar meer flexibele en minder complexe sectorale certificering de rol van juridische kaders kan vervangen.”
De VVD ziet de rol van de overheid vooral als faciliterend en ondersteunend, niet als sturend of bepalend in innovatie. Dit verschilt van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaker koppelen aan publieke investeringen, sturing en sociale doelen.
“We helpen bedrijven die in Nederland willen investeren en een bijdrage willen leveren aan innovatie. Dit doen we door belemmeringen weg te nemen en door het R&D-lanceerplatform dat we recent hebben aangekondigd. We versterken de samenwerking met universiteiten en kennisinstellingen zodat hun innovaties bijdragen aan...”
“De overheid moet klantgericht zijn en ten dienste staan van mensen, niet ten dienste van regels.”
Volt onderscheidt zich van PvdA-GroenLinks, SP en D66 door een uitgesproken Europese en technologische visie op innovatie, met nadruk op grootschalige publieke investeringen, een eigen Europese tech-industrie en een centrale rol voor de overheid in het stimuleren van start-ups en strategische technologieën. Waar D66 innovatie vooral nationaal en via onderwijs en ondernemerschap stimuleert, en PvdA-GroenLinks inzet op groene innovatie met sociale randvoorwaarden, en SP innovatie kritisch benadert vanuit publieke regie en sociale rechtvaardigheid, kiest Volt voor een pan-Europese aanpak met een sterke focus op digitale autonomie, AI en een eigen Europese investeringsbank. Volt wil innovatie inzetten als motor voor duurzaamheid, sociale vooruitgang en Europese onafhankelijkheid.
Volt pleit voor een Europese investeringsbank en een eigen Europese tech-industrie ("Silicon Europa") om innovatie structureel en op grote schaal te stimuleren, met publieke garanties en cofinanciering. Dit is veel ambitieuzer en internationaler dan de nationale focus van D66, PvdA-GroenLinks en SP.
“Wij bouwen onze eigen Silicon Europa. Wij kiezen voor een Europees Tech Fund dat risicovolle investeringen doet in innovaties zoals AI, kwantumtechnologie en biotech.”
“De EU moet actiever investeren in technologieën die bijdragen aan de groene transitie. Daarom pleit Volt voor de oprichting van een Europese investeringsbank die investeert in strategische innovaties, zoals cleantech, waterstof en circulaire technologie.”
Volt wil dat de overheid een leidende en sturende rol neemt in het ontwikkelen van een volwassen start-upklimaat, met gerichte investeringen via een Nationale Investeringsbank, incubators en innovatiehubs. Dit gaat verder dan het faciliterende beleid van D66 en de meer kritische, sociale benadering van SP.
“De overheid neemt een leidende en sturende rol op zich in de ontwikkeling van een volwassen start-upklimaat door niet alleen gerichter maar ook méér te investeren in start-ups. Dit doet de overheid zowel via de Nationale Investeringsbank, zogenaamde incubators en innovatiehubs.”
“We richten een Nationale Investeringsbank (NIB) op met voldoende publieke middelen, toegang tot de kapitaalmarkt middels staatsgarantie en een breed mandaat om de Nederlandse investeringsopgave te kunnen realiseren.”
Volt koppelt innovatie expliciet aan maatschappelijke relevantie, duurzaamheid en lange termijn, en stelt strikte voorwaarden aan subsidies. Dit verschilt van D66, dat innovatie vooral als economische motor ziet, en van SP, die innovatie kritisch benadert vanuit publieke belangen.
“We willen bij subsidiëring meer focus op projecten die op de langere termijn maatschappelijk relevant, duurzaam en rendabel zijn, maar nu niet kunnen opstarten door tekort aan fondsen en ook niet op een andere wijze gefinancierd kunnen worden.”
“We verbinden voorwaarden aan subsidies voor grote maatschappelijke uitdagingen, zoals verduurzaming, veiligheid, gezondheid en innovatie.”
Volt legt sterk de nadruk op digitale autonomie, ethische innovatie en een centrale rol voor AI, met een eigen Ministerie van Digitale Zaken. Dit is unieker en concreter dan bij D66, PvdA-GroenLinks of SP.
“Volt zet zich in voor innovatie, ook voor innovatie van en met AI. Maar bij innovatie denken we breder dan AI en LLM’s (zoals ChatGPT) alleen. We staren we ons niet blind op technologische hypes.”
“Hiervoor is een ministerie van Digitale Zaken nodig. Bewindvoerders kunnen digitale innovatie agenderen, innovatie bevorderen en toezicht houden op wenselijk en ethisch gebruik van technologie in onze samenleving.”
“We willen dat er een minister van Digitale Zaken komt met een eigen ministerie van Digitale Zaken. Het mandaat van dit ministerie is om de digitale infrastructuur, economische ontwikkeling, defensie, ...”
Volt wil dat de overheid en publieke fondsen risico’s van innovatie deels overnemen, zodat investeerders sneller in sleuteltechnologieën stappen. Dit is een meer actieve, risicodelende rol dan bij D66 of PvdA-GroenLinks, en veel innovatiever dan de SP-benadering.
“Om innovatie te bevorderen, moeten startende en groeiende bedrijven makkelijker financiële steun krijgen... Daarom zorgen we dat de overheid bijspringt. Zij draagt een deel van het risico om in deze bedrijven te investeren...”
“We zorgen ervoor dat publieke, private en institutionele investeerders beter kunnen bijdragen aan Europese transities. Dit doen we door de risicoclassificatie van sleuteltechnologieën, zoals cleantech, groene chemie of kritieke digitale infrastructuur, realistischer in te richten.”
BBB zet sterk in op innovatie als motor voor economische groei, regionale ontwikkeling en strategische autonomie, met nadruk op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven, het mkb en kennisinstellingen. De partij wil innovatie stimuleren via een Nationale Investeringsbank, versnelde toelating van nieuwe technologieën, en het verminderen van bureaucratie, met een duidelijke voorkeur voor praktische, regionale en sectorale toepassingen. In vergelijking met PvdA-GroenLinks, SP en D66 legt BBB meer nadruk op nationale en regionale belangen, strategische autonomie en het beperken van Europese regelgeving, terwijl de andere partijen innovatie vaker koppelen aan duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en internationale samenwerking.
BBB wil dat innovatie vooral ten goede komt aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen, met actieve sturing op gelijke kansen en brede toegankelijkheid. Dit onderscheidt zich van partijen als D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatie vaker internationaal en Europees willen organiseren.
“Kansengelijkheid door innovatie. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen voorrang bij aanbestedingen van de overheid.”
“Actieve keuze voor Nederlandse bedrijven bij digitaliseringsprojecten. De overheid kiest als 'launching customer' actief voor innovatieve Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen bij digitaliseringsprojecten.”
BBB pleit voor de oprichting van een Nationale Investeringsbank die risicodragend kapitaal beschikbaar stelt voor innovatieve bedrijven, met focus op deeptech, agrotech, energietechniek en industriële toepassingen. Dit is een meer nationale, industrie-gedreven benadering dan bij D66, PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie vaak via bredere publieke investeringsfondsen of Europese samenwerking willen stimuleren.
“We onderzoeken de oprichting van een Nationale Investeringsbank (NIB) in Nederland. Deze NIB krijgt een duidelijke taak in het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal voor innovatieve bedrijven in deeptech, agrotech, energietechniek en industriële toepassingen die bijdragen aan strategische autonomie en werkgelegenheid in de maakindustrie in Nederland.”
“De oprichting van een Nationale Investeringsbank onderzoeken die: Vermogen van de overheid koppelt aan landelijke en regionale projecten; Investeert in mkb, innovatie en infrastructuur;”
BBB is kritisch op Europese regelgeving en wil versnelde toelating van innovatieve producten en technologieën, waar andere partijen als D66 en PvdA-GroenLinks juist vaak pleiten voor Europese harmonisatie en strenge duurzaamheidsnormen.
“Er moet ook werk worden gemaakt van versnelde toelating van innovatieve producten. In de praktijk worden vernieuwende technologieën en producten nu zo lang opgehouden door stroperige procedures, dat bedrijven uitwijken naar landen buiten Europa. Dat kost banen, innovatie en economische slagkracht.”
“Innovatie krijgt de ruimte die het verdient, procedures worden aangepast en innovatiemiddelen zo ingericht dat nieuwe vindingen snel juridisch houdbaar toegepast kunnen worden en doelen worden gehaald.”
BBB wil innovatiebeleid decentraliseren en regionaal maatwerk bieden, met nadruk op sectorale clusters buiten de Randstad. Dit verschilt van D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatiebeleid vaker nationaal of Europees willen coördineren en minder nadruk leggen op regionale differentiatie.
“Groeikansen buiten de Randstad verzilveren. De rijksoverheid onderzoekt de mogelijkheden om gericht te investeren in kansrijke regionale economische clusters, zoals agrofood in Noordoost Nederland, hightech in Twente en zorginnovatie in Limburg.”
“Regionale ecosystemen versterken. Samenwerking tussen grote bedrijven, mkb, startups, onderwijs en overheid wordt actief ondersteund, met ruimte voor maatwerk en regionale investeringsagenda’s.”
BBB ziet innovatie als hét alternatief voor krimpmaatregelen en strenge milieuregels, met nadruk op technologische oplossingen in plaats van beperking of afbouw van sectoren. Dit contrasteert met PvdA-GroenLinks en D66, die innovatie vooral koppelen aan verduurzaming en soms ook aan het verkleinen van vervuilende sectoren.
De ChristenUnie ziet innovatie als essentieel voor een duurzame, toekomstbestendige economie, waarbij samenwerking tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven centraal staat. Ze willen investeren in innovatie via een nationale investeringsbank, stimuleren samenwerking in regionale industrieclusters en het MKB, en stellen maatschappelijke doelen en duurzaamheid centraal. In vergelijking met PvdA-GroenLinks, SP en D66 legt de ChristenUnie meer nadruk op normering, strategische autonomie en het beperken van overconsumptie, terwijl marktwerking en technologische innovatie minder centraal staan dan bij D66.
De ChristenUnie wil innovatie inzetten voor maatschappelijke doelen en duurzaamheid, met nadruk op samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven. Ze pleiten voor een nationale investeringsbank en het verhogen van publieke en private uitgaven aan innovatie tot 3% van het nationaal inkomen. Dit verschilt van D66, dat innovatie vooral als motor van economische groei en technologische vooruitgang ziet, en van PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie meer koppelen aan sociale rechtvaardigheid en publieke regie.
“Om onze toekomstige welvaart zeker te stellen is het van belang om nu te investeren in innovatie en productiviteit. Dat vraagt om een beter samenspel van wetenschap, kennisinstituten, opleidingen en bedrijven. Er komt een nationale investeringsbank, als voortzetting van InvestNL. Op macroniveau bedragen op termijn de publieke en private uitgaven aan innovatie en onderzoek 3% van het nationaal inkomen.”
“We versterken de regionale industrieclusters, bijvoorbeeld via een investeringsdeal waar huisvesting onderdeel van is.”
“We verbeteren de toegang van het mkb, start-ups en scale-ups tot groeikapitaal, ook via non-bancaire financiers als Qredits.”
De ChristenUnie koppelt innovatie expliciet aan duurzaamheid en het tegengaan van overconsumptie, met normering en strategische autonomie als uitgangspunten. Dit onderscheidt zich van D66, dat innovatie vooral als technologische vooruitgang ziet, en van SP, die innovatie vooral in dienst van publieke belangen wil stellen.
“We zetten in op de nieuwe economie via innovatie en nemen afscheid van het consumentisme dat de grenzen van de schepping niet respecteert. We willen een einde aan de overconsumptie van goedkope prullaria die horen bij een wegwerpeconomie.”
“Het uitgangspunt wordt dat bedrijven die van overheidssteun gebruikmaken, de OESO-normen rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen onderschrijven en naleven.”
“In het kader van strategische autonomie geven we de voorkeur aan de inkoop van Europese goederen en diensten, om de afhankelijkheid van China en de VS te verminderen.”
De ChristenUnie ziet een actieve rol voor de overheid als inkoper en normsteller om innovatie te sturen richting maatschappelijke doelen, met nadruk op het betrekken van het MKB en sociale ondernemingen. Dit verschilt van D66, die meer ruimte laat voor marktwerking, en van SP, die innovatie vooral via publieke sectoren wil stimuleren.
“Het Rijk moet haar rol beter pakken om bij te dragen aan verduurzaming en om het mkb en sociale ondernemingen te betrekken bij aanbestedingen. We maken lokaal, duurzaam en biologisch inkopen de norm, ook bij aanbestedingen.”
“Aanbesteden moet anders: de grens voor directe gunning aan het mkb wordt verhoogd, teksten bij aanbestedingen worden leesbaar en we stellen praktijkvoorbeelden van eenvoudiger inkopen ter beschikking.”
De ChristenUnie wil innovatie stimuleren door te investeren in beroepsonderwijs, techniekhavo’s en ondernemerschap vanuit het onderwijs, met actieve betrokkenheid van bedrijven. Dit is concreter dan de algemene innovatieparagraaf van SP, en legt meer nadruk op samenwerking dan D66, dat innovatie vooral via hoger onderwijs en onderzoek stimuleert.
“We investeren volop in het beroepsonderwijs en geven ruimte aan jonge ondernemers. Dat is nodig, nu veel kennis met pensioen gaat. Elke provincie verdient een techniekhavo en technasia. Bedrijven worden via samenwerkingen actief betrokken bij het onderwijs, zowel in het voortgezet als vervolgonderwijs.”
“We stimuleren ondernemerschap vanuit het hoger en wetenschappelijk onderwijs, bijvoorbeeld door het mogelijk maken van afspraken over het intellectueel eigendom van tijdens een studie ontwikkelde innovaties.”
JA21 ziet innovatie vooral als iets dat door het bedrijfsleven wordt gedreven en vindt dat de overheid vooral moet faciliteren door regeldruk te verminderen, lasten te verlagen en investeringen in R&D fiscaal aantrekkelijk te maken. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak koppelen aan duurzaamheid, sociale doelen en actieve overheidssturing, legt JA21 de nadruk op economische groei, digitale soevereiniteit en het beperken van overheidsbemoeienis. Hun belangrijkste voorstellen zijn directe aftrekbaarheid van R&D-kosten, minder regels en subsidies, en een focus op digitale vaardigheden en strategische technologie.
JA21 vindt dat innovatie vooral wordt belemmerd door te veel regels en overheidssturing. Zij willen drastisch minder regeldruk en een faciliterende overheid, waar PvdA-GroenLinks, SP en D66 juist vaak pleiten voor actieve overheidsinvesteringen en sturing richting maatschappelijke doelen zoals duurzaamheid en inclusiviteit.
“De overheid moet daarbij faciliterend optreden en vooral niet in de weg zitten.”
“Drastische afbouw van subsidies die markten verstoren en innovatie belemmeren. Er komt een einde aan het sturen van de economie vanuit de overheid.”
“Regeldruk terugdringen door met de stofkam door huidige wet- en regelgeving te gaan en overbodige regelgeving te schrappen.”
“Ondernemers de ruimte geven om voorop te lopen in digitalisering door eenvoudige en eenduidige regelgeving.”
JA21 wil innovatie stimuleren door het aantrekkelijker te maken voor bedrijven om te investeren in onderzoek en ontwikkeling, vooral via fiscale maatregelen. Dit staat haaks op de benadering van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak via subsidies, publieke investeringen en maatschappelijke voorwaarden willen stimuleren.
JA21 benadrukt het belang van onafhankelijkheid van buitenlandse (Amerikaanse/Chinese) techbedrijven en wil investeren in strategische technologie en digitale veiligheid. Waar D66 en PvdA-GroenLinks vaak Europese samenwerking en ethische kaders centraal stellen, legt JA21 de nadruk op nationale soevereiniteit en productiviteit.
“Nederland mogen niet volledig afhankelijk zijn van Amerikaanse of Chinese techbedrijven. We investeren in strategische technologie en digitale veiligheid.”
“Zorgen voor digitale soevereiniteit. Europa en Nederland mogen niet volledig afhankelijk zijn van Amerikaanse of Chinese techbedrijven. We investeren in strategische technologie en digitale veiligheid.”
“Aan ethische kaders hebben we niet genoeg, het uitgangspunt is productiviteit.”
JA21 ziet investeren in digitale vaardigheden als essentieel om de arbeidsmarkt klaar te maken voor de digitale revolutie. Dit is een meer economische en minder sociale benadering dan bij PvdA-GroenLinks, SP en D66, die vaak ook aandacht vragen voor inclusiviteit en brede toegankelijkheid.
“Investeren in digitale vaardigheden. Onze arbeidsmarkt moet klaargestoomd worden voor de nieuwe digitale revolutie waar wij nu middenin zitten. Werknemers moeten bijblijven.”
De PVV zet zich af tegen innovatie die voortkomt uit klimaat- en duurzaamheidsbeleid, en verzet zich tegen overheidssturing richting elektrificatie, verduurzaming en circulaire economie. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie juist inzetten voor vergroening, energietransitie en maatschappelijke vooruitgang, wil de PVV bestaande technologieën behouden, regelgeving versoepelen en innovatie vooral overlaten aan de markt en traditionele sectoren. De partij wijst verplichte verduurzaming en investeringen in groene innovatie af, en kiest voor betaalbaarheid, behoud van fossiele infrastructuur en het schrappen van klimaatmaatregelen.
De PVV verzet zich expliciet tegen innovatie die wordt aangestuurd door klimaatdoelen of duurzaamheidseisen, in tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66 die juist inzetten op innovatie voor vergroening en energietransitie. De PVV ziet deze innovaties als kostbaar, betuttelend en schadelijk voor bedrijven en burgers, en wil bestaande technologieën en infrastructuur behouden.
“We moeten bedrijven koesteren in plaats van wegpesten. Geen gedwongen elektrificatie in de scheepvaart.”
“We schrappen en vereenvoudigen bouweisen zoveel mogelijk. We stoppen met het eindeloze geneuzel over duurzaam en circulair bouwen. Er komen geen verplichte warmtepomp en geen nieuwe duurzaamheidseisen; we gaan ook niet verplicht van het gas af.”
“Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“Geen rekeningrijden, geen verbod op de verkoop van brandstofauto’s, niet verplicht elektrisch rijden”
Waar PvdA-GroenLinks, SP en D66 innovatie stimuleren via investeringen in nieuwe technologieën (zoals hernieuwbare energie, circulaire economie, elektrisch vervoer), kiest de PVV voor het behouden en uitbreiden van bestaande fossiele infrastructuur en kernenergie. Innovatie wordt niet als doel op zich gezien, maar alleen als het bestaande sectoren versterkt zonder extra eisen.
De PVV wil innovatie niet afdwingen via regelgeving of subsidies, maar pleit juist voor het schrappen van regels en lasten die innovatie in hun ogen belemmeren. Dit staat haaks op de benadering van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie juist stimuleren met overheidsbeleid, investeringen en normering.
“We schrappen en vereenvoudigen bouweisen zoveel mogelijk.”
“Provinciale opcenten worden een doelheffing: dit geld moet worden uitgegeven aan meer asfalt, wegverbredingen, verkeersveiligheid etc.”
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
BVNL onderscheidt zich van PvdA-GroenLinks, SP en D66 door innovatie vooral te zien als iets dat door de vrije markt en ondernemers moet worden gedreven, met zo min mogelijk overheidsbemoeienis, subsidies of regelgeving. Waar de andere partijen innovatie vaak koppelen aan actieve overheidsinvesteringen, duurzaamheid en maatschappelijke doelen, wil BVNL vooral dereguleren, belastingen verlagen en de overheid terughoudend laten zijn. Innovatie wordt bij BVNL primair gefaciliteerd door het wegnemen van belemmeringen voor bedrijven, niet door sturing of subsidie.
BVNL ziet innovatie als iets dat vooral tot stand komt als ondernemers en bedrijven maximale vrijheid krijgen en de overheid zich terugtrekt. Dit staat haaks op de visie van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie juist vaak via overheidsbeleid, investeringen en regulering willen stimuleren, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid of digitalisering.
“De overheid moet innovaties faciliteren en stoppen met het belemmeren van de vrije markt.”
“Het vestigingsklimaat moet worden verbeterd door lagere belastingen (vlaktaks van 25%) in te voeren, minder overheidsbemoeienis, lage energiekosten en versoepeling van het arbeidsrecht.”
“Minder regels voor ondernemers en bedrijven. Bureaucratie en regeldruk moeten worden teruggedrongen.”
“BVNL wil inzetten op deregulering. De overheid grossiert in zinloze regels en wetten en dat moet fors verminderen.”
In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak willen aanjagen met subsidies, investeringen en sturing richting maatschappelijke doelen (zoals klimaat), wil BVNL juist vrijwel alle subsidies en overheidssturing afschaffen. Innovatie moet volgens BVNL niet afhankelijk zijn van overheidsgeld of -beleid.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“Subsidies worden zoveel mogelijk gestopt.”
BVNL erkent het belang van een innovatievriendelijk klimaat, maar legt de nadruk op marktwerking en samenwerking tussen bedrijven, startups en academici, zonder zware overheidssturing. Dit verschilt van de meer centrale, sturende rol die PvdA-GroenLinks, SP en D66 voor de overheid zien.
“We willen een innovatievriendelijk klimaat creëren waarin bedrijven, startups en academici kunnen gedijen. Door investeringen in onderzoek en ontwikkeling te vergroten en samenwerking tussen publieke en private partijen te bevorderen, zullen we onze positie als voorloper op het gebied van technologie versterken.”
Waar PvdA-GroenLinks, SP en D66 innovatie vaak koppelen aan duurzaamheid en technologische verplichtingen (zoals warmtepompen, CCS, elektrificatie), verzet BVNL zich tegen dergelijke verplichtingen en ziet innovatie juist in het vrijlaten van keuzes en het niet opleggen van technologische richtingen.
D66 zet sterk in op innovatie als motor voor maatschappelijke vooruitgang, met een focus op technologische ontwikkeling, duurzaamheid en samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen. De partij wil innovatie stimuleren via investeringen in onderzoek, een nationale investeringsbank, het afbouwen van fossiele subsidies en het aanstellen van een bewindspersoon voor Technologie en Innovatie. D66 onderscheidt zich door innovatie te koppelen aan maatschappelijke missies en Europese samenwerking, terwijl PvdA-GroenLinks innovatie vooral ziet als middel voor verduurzaming en sociale rechtvaardigheid, en de SP innovatie kritisch benadert vanuit het belang van publieke regie en bescherming van werkgelegenheid.
D66 wil innovatie centraal en krachtig aansturen door een aparte bewindspersoon met een eigen begroting en mandaat. Dit moet versnippering tegengaan en zorgen voor meer regie en focus op technologische innovatie die maatschappelijke doelen dient.
“D66 wil een bewindspersoon voor Technologie en Innovatie, met een eigen begroting en een stevig mandaat. Daarmee zorgen we voor focus en regie binnen de overheid om onze maatschappelijke doelen te bereiken.”
D66 wil fors investeren in onderzoek en ontwikkeling, met als doel Nederland weer koploper te maken in innovatie. De partij streeft naar het halen van de Lissabon-doelstelling van 3% van het BBP voor R&D en wil extra geld direct naar universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen laten gaan.
“We werken toe naar de Lissabon-overeenkomst van 3% van het bruto binnenlands product naar onderzoek en ontwikkeling.”
“D66 wil dat Nederland weer koploper wordt in onderzoek en innovatie. Daarom draaien we eerdere bezuinigingen terug én investeren we extra in de wetenschap. Een groot deel van dit geld gaat direct naar universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen.”
D66 wil een Nationale Investeringsbank oprichten die investeert in technologische innovatie, verduurzaming en strategische sectoren. Hiermee wil de partij opschaling van innovatieve projecten mogelijk maken, met speciale aandacht voor het mkb.
“D66 kiest voor slimme investeringen die ons sterker, schoner en onafhankelijker maken. We willen een Nationale Investeringsbank voor grote transities. Deze publieke instelling krijgt meer middelen en een breed mandaat.”
“Ook ondersteunt de bank de opschaling van bijvoorbeeld groene waterstof, digitale autonomie, duurzame defensiecapaciteit en technologische innovatie.”
D66 wil dat de overheid als eerste klant optreedt bij innovatieve producten en diensten, en zet in op Europese samenwerking om Nederlandse innovaties te laten groeien en Europese waarden te versterken.
“Door zelf de eerste klant te zijn (launching customer), kan de overheid invloed hebben op innovatie, het goede voorbeeld geven, nieuwe markten openen en de impact van investeringen groter maken.”
“We zorgen dat Nederlandse innovaties makkelijk kunnen groeien binnen Europa. Én we helpen ze aan financiering via de Europese kapitaalmarkt.”
Innovatie moet volgens D66 bijdragen aan het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de circulaire economie, digitale weerbaarheid en fysieke veiligheid. De partij wil sleuteltechnologieën stimuleren met subsidies en overheidsinkoop.
“We investeren in innovatie die écht het verschil maakt voor de samenleving en op de lange termijn loont. Daarom richten we ons op een aantal duidelijke maatschappelijke missies, zoals voor een circulaire economie, digitale weerbaarheid en fysieke veiligheid.”
“We stimuleren deze belangrijke technologieën met subsidies en inkoop van de overheid.”
50PLUS benadert innovatie vooral pragmatisch en behoudend, met nadruk op technologische vernieuwing die direct ten goede komt aan ouderen en het bedrijfsleven, en zonder nationale koppen op Europees beleid. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak koppelen aan brede maatschappelijke transities (zoals duurzaamheid, digitalisering en sociale gelijkheid), legt 50PLUS de nadruk op technologische toepassingen voor ouderen, stimulering van kernenergie en het beperken van nationale industriepolitiek. Hun visie is vooral gericht op praktische toepasbaarheid, betaalbaarheid en het voorkomen van extra nationale regelgeving.
50PLUS ziet innovatie vooral als middel om het leven van ouderen te verbeteren, met speciale aandacht voor digitale vaardigheden en kunstmatige intelligentie die ouderen ondersteunen in zelfstandigheid en zorg.
“Kunstmatige Intelligentie (AI) in dienst van ouderen. AI biedt enorme kansen voor ouderen. 50PLUS omarmt technologie die het leven makkelijker maakt, zorg verbetert en ouderen langer zelfstandig laat wonen.”
“Digitale cursussen voor ouderen om hun vaardigheden te verbeteren, met specifieke aandacht voor internetgebruik, online bankieren en sociale media door lokale gemeenschappen, bibliotheken en seniorenverenigingen.”
Waar PvdA-GroenLinks, SP en D66 vaak pleiten voor actieve nationale innovatie- en industriepolitiek, wijst 50PLUS dit expliciet af en wil zij geen extra nationale regels bovenop Europese afspraken.
In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks en SP (die kritisch zijn op kernenergie) en D66 (die inzet op innovatie in duurzame energie), kiest 50PLUS expliciet voor kernenergie als innovatie voor energievoorziening en het oplossen van netcongestie.
50PLUS ziet innovatie primair als instrument om economische positie te behouden, niet als breed maatschappelijk doel zoals bij D66 en PvdA-GroenLinks.
“Meer elektriciteit opwekken is nodig als Nederland wil meedoen met de revolutie van high-tech en artificiële intelligentie. Door het oplossen van knelpunten kunnen we grote bedrijven behouden en aantrekken.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) ziet innovatie vooral als middel om duurzaamheid, circulariteit en sociale gelijkheid te bevorderen, en verzet zich tegen technologische innovatie die natuur, milieu of sociale waarden schaadt. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, legt PvdD de nadruk op beperking van technologische innovatie als deze leidt tot meer consumptie, vervuiling of afhankelijkheid van grote bedrijven, en kiest zij voor innovatie die natuur, dierenwelzijn en sociale rechtvaardigheid centraal stelt. Concrete voorstellen zijn onder andere het weren van gentechnologie, het stimuleren van circulaire economie en het inzetten op bio-based bouwen.
PvdD is uitgesproken tegen innovatie in de vorm van gentechnologie, in tegenstelling tot D66 (en deels PvdA-GroenLinks), die juist ruimte willen geven aan biotechnologische innovatie. PvdD ziet gentech als bedreiging voor biodiversiteit en duurzame landbouw.
PvdD wil innovatie vooral inzetten voor circulaire economie en het beperken van grondstoffengebruik, terwijl D66 en PvdA-GroenLinks innovatie ook als motor voor economische groei en technologische vooruitgang zien.
PvdD kiest voor innovatie in de bouwsector die gericht is op duurzaamheid en het gebruik van natuurlijke materialen, in plaats van klassieke bouwmaterialen met hoge CO2-uitstoot. Dit verschilt van D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatie breder inzetten (bijvoorbeeld ook voor digitalisering en industrialisatie van de bouw).
PvdD wil innovatie in het onderwijs stimuleren door praktijkgericht onderzoek op mbo- en hbo-niveau gelijkwaardig te maken aan universitair onderzoek, wat verschilt van de meer traditionele focus op universiteiten bij andere partijen.
“De rol van het mbo en hbo in praktijkgericht onderzoek wordt erkend en het mbo en hbo krijgen een gelijkwaardige positie bij onderzoek agenda’s.”
“Mbo en hbo krijgen de mogelijkheid om te bouwen aan een onderzoeksinfrastructuur.”
Het CDA zet sterk in op innovatie als motor voor een toekomstbestendige economie, met nadruk op samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid, en het versterken van regionale ecosystemen. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66 legt het CDA meer nadruk op deregulering, fiscale stimulansen (zoals de innovatiebox en WBSO), en het aantrekken van investeringen via een Nationale Investeringsbank. De partij kiest voor een pragmatische, economisch-gedreven benadering van innovatie, met minder focus op sociale of ecologische randvoorwaarden dan PvdA-GroenLinks en SP, en minder nadruk op fundamentele hervormingen dan D66.
Het CDA wil innovatie vooral stimuleren door het behouden en vereenvoudigen van fiscale regelingen en het aantrekkelijk maken van Nederland voor investeerders, wat verschilt van de meer kritische houding van PvdA-GroenLinks en SP ten opzichte van fiscale voordelen voor bedrijven.
“We behouden de expatregeling, de innovatiebox en de (uitgebreide) WBSO, scherpen de renteaftrekbeperking niet verder aan en komen niet aan de inkoop van eigen aandelen.”
“We vereenvoudigen en vervangen de versnipperde fiscale regelingen en herinvesteren dit in effectieve ondernemersregelingen gericht op investeren, innoveren en werkgeverschap.”
Het CDA kiest voor het versterken van regionale samenwerkingen tussen bedrijven, onderwijs en overheid als kern van het innovatiebeleid, terwijl D66 meer inzet op nationale regie en PvdA-GroenLinks en SP innovatie sterker willen koppelen aan sociale en ecologische doelen.
“We stimuleren regionale ecosystemen, samenwerkingen tussen onderwijsinstellingen, grote bedrijven, beginnende start-ups, lokale overheden en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.”
“We kiezen voor regionale ecosystemen, waar we samen met kennisinstellingen, bedrijven en medeoverheden investeren in innovatie.”
Het CDA wil Invest NL, Invest International en RVO samenvoegen tot een krachtige Nationale Investeringsbank om private investeringen in vroege, risicovolle innovatie te stimuleren. Dit is een meer marktgerichte aanpak dan de meer publieke investeringsvoorstellen van PvdA-GroenLinks en SP.
“We ontwikkelen Invest NL, Invest International en onderdelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) door tot een Nationale Investeringsbank: één sterke overheidsinvesteringspartner, een brede nationale financierings- en ontwikkelingsinstelling met slagkracht en kapitaal. Daarmee stimuleren we ook private investeerders om in de meest risicovolle vroege fase van veelbelovende techbedrijven te investeren.”
Het CDA ziet deregulering en het versnellen van procedures als essentieel om innovatie te bevorderen, waar PvdA-GroenLinks en SP juist meer nadruk leggen op publieke sturing en voorwaarden.
“We zetten met prioriteit in op deregulering: minder regels, betere regelgeving en efficiëntere rapportages.”
“Om het vergunningenbeleid te versnellen en te verbeteren wil het CDA een Innovatie- en versterkingswet. De nieuwe wet stelt voor dat de gemiddelde doorlooptijd minimaal wordt gehalveerd.”
NSC kiest voor innovatie als motor voor economische groei, met nadruk op het versterken van publiek-private samenwerking, het behouden van fiscale voordelen voor R&D, en het opzetten van een Nationale Investeringsbank. In vergelijking met PvdA-GroenLinks, SP en D66 is NSC terughoudender met subsidies, legt meer nadruk op marktgerichte innovatie en bescherming van strategische sectoren, en kiest voor een selectieve, langetermijngerichte aanpak. De partij wil innovatie vooral stimuleren via fiscale instrumenten, investeringsbanken en regionale samenwerking, in plaats van brede publieke investeringen of sterke sturing door de overheid.
NSC ziet fiscale voordelen als essentieel om innovatie te bevorderen, vooral voor het mkb en grote bedrijven. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks en SP, die kritischer zijn op fiscale voordelen voor grote bedrijven, en D66, die innovatie breder via publieke investeringen wil stimuleren, kiest NSC expliciet voor het handhaven van bestaande belastingvoordelen.
“De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de Innovatiebox zijn instrumenten die het voor grotere bedrijven aantrekkelijk maken om hun innovaties en R&D in Nederland te concentreren. We handhaven deze belastingvoordelen en zien ze als essentieel voor het innovatieve mkb en grote bedrijven.”
“We handhaven de belastingvoordelen voor innovatie en de aftrek voor milieu-investeringen en zijn terughoudend met subsidies.”
NSC wil een Nationale Investeringsbank oprichten om langjarige, risicovolle investeringen in sleuteltechnologieën mogelijk te maken. Dit is een meer selectieve, sectorgerichte aanpak dan bij D66 (die innovatie breed wil stimuleren) en verschilt van PvdA-GroenLinks en SP, die meer nadruk leggen op publieke regie en brede investeringen.
“Voor langjarige innovatie en doorgroei richten we een Nationale Investeringsbank op. Nederland loopt achter op landen als Duitsland en Frankrijk, waar publieke investeringsbanken al jarenlang miljarden inzetten voor strategische technologieën. Met de Nationale Investeringsbank leggen we een stevige basis voor risicodragende investeringen in sleuteltechnologieën zoals chips, AI en biotech.”
NSC legt sterk de nadruk op regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden (triple helix), en het ondersteunen van regionale innovatieclusters. Dit is onderscheidend ten opzichte van D66 (meer nationaal en Europees gericht) en SP (meer focus op publieke sector en minder op marktgerichte innovatie).
“We willen regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en decentrale overheden (de zogenaamde triple helix) versterken. We ondersteunen marktgerichte productontwikkeling en regionale innovatieclusters, zoals in Groningen, Enschede, Delft en Eindhoven.”
NSC kiest voor een selectieve sectorbenadering, waarbij elke tien jaar groeisectoren worden aangewezen en innovatie-instrumenten daarop worden geconcentreerd. Ook wil NSC bescherming bieden tegen ongewenste overnames, wat minder prominent is bij D66 en SP.
“We starten met het opstellen van een Nationale Groeimarktenstrategie. Hierin bepalen we om de tien jaar de vijf sectoren met de hoogste toekomstige verdienkansen voor Nederland. Per sector worden innovatie-instrumenten, onderwijsprogramma’s en investeringen gebundeld, zodat beleid, financiering en infrastructuur elkaar versterken. Daarbij hoort ook bescherming tegen ongewenste overnames.”
NSC is expliciet terughoudend met subsidies en wil vooral in de risicovolle beginfase van innovatie ondersteunen, in tegenstelling tot PvdA-GroenLinks en D66 die innovatie vaker via publieke middelen willen stimuleren.
“We handhaven de belastingvoordelen voor innovatie en de aftrek voor milieu-investeringen en zijn terughoudend met subsidies. Bijzondere aandacht moet er zijn voor de risicovolle beginfase, het doorgroeien naar een volwaardig bedrijf en het voorkomen van weglekken van kennis en bedrijvigheid.”
De SP ziet innovatie vooral als een middel om de economie socialer, eerlijker en productiever te maken, met nadruk op publieke investeringen, democratisering van werk en het verhogen van arbeidsproductiviteit via technologie. In tegenstelling tot D66 en PvdA-GroenLinks, die innovatie vaak koppelen aan marktwerking, concurrentiekracht en technologische vooruitgang, legt de SP de nadruk op collectieve regie, sociale rechtvaardigheid en het benutten van innovatie voor brede welvaart. Belangrijke voorstellen zijn een Innovatiewet gericht op AI en automatisering, een Nationale Investeringsbank voor het mkb, en het stimuleren van innovatie via onderwijs en vakopleidingen.
De SP ziet innovatie primair als een manier om slimmer te werken in plaats van harder, en om de economie socialer en eerlijker te maken. Innovatie moet bijdragen aan het verhogen van arbeidsproductiviteit, het ontlasten van zwaar werk en het versterken van de positie van werkenden.
“Met een Innovatiewet zetten we in op onderzoek, onderwijs en vakopleidingen, AI, automatisering en robotisering voor zwaar en repeterend werk. Zo verhogen we de arbeidsproductiviteit en stappen we op de sneltrein naar de economie van de toekomst.”
“Door te investeren in mensen, middelen en innovatie zorgen we voor de groei en ontwikkeling van de Nederlandse economie. We scheppen gezamenlijk de voorwaarden voor een bloeiende en innovatieve economie en zorgen ervoor dat alle gebieden in Nederland gestimuleerd en ondersteund worden.”
De SP wil innovatie niet overlaten aan de markt, maar via publieke investeringen en regie stimuleren, met speciale aandacht voor het mkb en regionale spreiding. Innovatie wordt gezien als een collectief project, niet als een doel op zich of als instrument voor winstmaximalisatie.
“Nederland heeft een regering nodig die fors en duurzaam gaat investeren in cruciale infrastructuur, volkshuisvesting, onderwijs en innovatie. En zo de economie en de positie van werknemers structureel versterkt.”
“Met een Nationale Investeringsbank voor het mkb kunnen kleine en startende bedrijven, evenals bedrijven die hun succesvolle diensten willen opschalen, gemakkelijker lenen.”
De SP positioneert innovatie als alternatief voor het verhogen van arbeidsparticipatie of het aantrekken van arbeidsmigranten. Slimmer werken via technologische innovatie moet de economie versterken zonder sociale druk te verhogen.
“Voor een sterkere economie ligt de oplossing dan ook niet in méér uren of méér mensen, maar in slimmer werken.”
De SP koppelt innovatie aan democratisering van bedrijven en winstdeling, zodat de opbrengsten van innovatie eerlijk worden verdeeld en niet alleen bij aandeelhouders terechtkomen.
“Ook winstdeling en het democratiseren van werkplekken zijn hierin belangrijke stappen. We vergroten hiermee het besteedbare inkomen van de werkende klasse en stimuleren private en overheidsinvesteringen in ons land.”
DENK ziet innovatie vooral als middel om maatschappelijke doelen te bereiken, zoals vergroening van landbouw, verduurzaming van energie en mobiliteit, en het verbeteren van publieke diensten. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66 legt DENK minder nadruk op technologische innovatie of economische concurrentiekracht, maar focust het op bewezen, effectieve innovaties die direct bijdragen aan duurzaamheid en sociale gelijkheid. DENK kiest voor gerichte investeringen in bestaande oplossingen en publieke sectoren, en is kritisch op marktwerking en winstprikkels.
DENK ondersteunt innovatie alleen als deze aantoonbaar effectief is in het vergroenen van sectoren zoals landbouw en energie, en benadrukt dat innovatie geen doel op zich is maar een middel voor maatschappelijke vooruitgang. Dit verschilt van D66, dat innovatie als motor van economische groei en technologische vooruitgang ziet, en van PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie breder inzetten voor sociale en ecologische transities.
“Bewezen en effectieve innovaties in de landbouw die tot vergroening leiden moeten worden ondersteund.”
DENK kiest voor publieke investeringen in verduurzaming en innovatie, en is kritisch op marktwerking en winstprikkels als drijvende kracht. Dit contrasteert met D66, dat innovatie vaak via publiek-private samenwerking en stimulering van startups wil bevorderen, en met PvdA-GroenLinks, dat innovatie koppelt aan brede maatschappelijke transities, en SP, die vooral inzet op publieke regie.
“Wij staan pal voor voldoende investeringen in de vergroening van onze economie en in de energietransitie. De uitgaven uit dit fonds moeten aantoonbaar de duurzaamheid bevorderen.”
“Energiebedrijven worden wettelijk verplicht een groeiend aandeel duurzame energie op te wekken. Elk jaar stijgt dat verplichte aandeel, totdat volledige duurzaamheid is bereikt.”
Innovatie wordt bij DENK vooral ingezet om publieke voorzieningen toegankelijker en eerlijker te maken, bijvoorbeeld in mobiliteit en zorg, in plaats van als doel op zich of als economische strategie. Dit is een duidelijk verschil met D66, dat innovatie als zelfstandige waarde ziet, en met PvdA-GroenLinks en SP, die innovatie koppelen aan sociale en ecologische doelen, maar vaak met bredere technologische en economische accenten.
BIJ1 ziet innovatie niet als een technocratisch of puur economisch proces, maar als een machtsvraag waarbij democratisering, sociale rechtvaardigheid en collectief eigendom centraal staan. In tegenstelling tot PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vaak koppelen aan technologische vooruitgang, economische groei of marktprikkels, pleit BIJ1 voor het onteigenen van fossiele bedrijven, het democratiseren van bedrijven en het inzetten van innovatie voor publieke en sociale doelen. Innovatie moet volgens BIJ1 niet ten koste gaan van mens, natuur of sociale gelijkheid.
BIJ1 verwerpt het idee dat innovatie vooral draait om technologische vernieuwing of economische groei. In plaats daarvan ziet de partij innovatie als een kwestie van macht en eigendom, waarbij de samenleving en werknemers centraal moeten staan. Dit contrasteert met D66 (focus op technologische innovatie en marktwerking), PvdA-GroenLinks (duurzame innovatie met publieke regie, maar minder radicaal), en SP (meer nadruk op publieke sector, maar minder op collectief eigendom).
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
BIJ1 stelt voor om fossiele en vervuilende bedrijven te onteigenen en hun middelen in te zetten voor publieke doelen, en wil werknemersraden met vetorecht in grote bedrijven. Dit is veel radicaler dan de voorstellen van PvdA-GroenLinks, SP en D66, die innovatie vooral via investeringen, subsidies of regulering willen stimuleren.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
Innovatie moet volgens BIJ1 primair bijdragen aan sociale gelijkheid, inclusie en duurzaamheid, niet aan winstmaximalisatie of economische groei. Dit verschilt van D66 (innovatie als motor voor economische groei), PvdA-GroenLinks (duurzaamheid, maar minder focus op eigendomsvraag), en SP (meer gericht op publieke sector, minder op radicale democratisering).
“We maken onze woonomgeving veel groener. Vooral in versteende wijken. Hiermee pakken we hittestress en oversterfte in vooral de armere wijken aan.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma