De PVV wil publieke middelen vooral inzetten voor Nederlandse burgers en essentiële voorzieningen, en niet langer besteden aan zaken als klimaatbeleid, asielopvang of internationale hulp. Ze stellen voor om uitgaven te schrappen die volgens hen niet in het belang van Nederlanders zijn, en vrijgekomen middelen te gebruiken voor lagere lasten, betere zorg en betaalbare basisvoorzieningen. De partij is uitgesproken in het herprioriteren van de begroting: minder geld naar klimaat en buitenland, meer naar koopkracht, zorg en wonen.
De PVV vindt dat belastinggeld niet meer moet worden besteed aan internationale hulp, klimaatbeleid of asielopvang, maar aan directe lastenverlichting en voorzieningen voor Nederlanders. Ze willen stoppen met subsidies en fondsen die volgens hen niet bijdragen aan het welzijn van de Nederlandse burger, en deze middelen herbestemmen.
“Nederland is een rijk land. Er ís wel geld, maar het wordt aan de verkeerde zaken besteed. Miljarden worden er besteed aan asielopvang, Afrika, Oekraïne, Brussel en klimaat. Ondertussen kunnen de hardwerkende Nederlanders hun boodschappen, de energierekening en de huur niet meer betalen.”
“We schrappen alle uitgaven uit het Klimaatfonds. We zetten de financiële middelen die vrijkomen met de verkoop van de laatste aandelen van ABN Amro.”
“Verder stoppen we met de NPO, met de oneerlijke expatregeling en met de export van uitkeringen en toeslagen. Dat geld blijft in Nederland.”
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
De PVV wil de opbrengsten van besparingen en boetes direct inzetten voor lagere lasten (zoals btw-verlaging) en betere zorg. Ze stellen voor om boetes en meevallers in de zorgsector terug te laten vloeien naar de zorg, en om belastingmaatregelen te nemen die direct de koopkracht van Nederlanders verhogen.
“De opbrengsten van boetes worden weer aan de zorg besteed.”
“Meevallers op zorg naar een lagere zorgpremie”
“De PVV wil daarom de btw op boodschappen helemaal schrappen, waardoor de boodschappenkar bijna 10% goedkoper kan worden.”
“We verlagen de btw op energie van 21 naar 9%.”
De PVV uit expliciet bezwaar tegen de groei van islamitisch onderwijs en impliceert dat zij deze scholen niet langer publiek willen bekostigen, hoewel dit niet expliciet als beleidsmaatregel wordt geformuleerd.
“We zien een explosieve groei van islamitisch onderwijs. Bijna twee derde van alle nieuwe basisscholen die in 2026 in Nederland openen, is islamitisch: negen van de veertien. Dat is een record; nooit eerder kwamen er in één jaar zoveel islamitische basisscholen bij.”
BVNL wil de overheidsuitgaven fors verlagen en is kritisch op het huidige systeem van collectieve bekostiging, waarbij zij pleiten voor minder overheidsbemoeienis en meer individuele keuzevrijheid. Zij stellen voor om subsidies en toeslagen af te schaffen, overheidsdiensten te laten krimpen, en publieke voorzieningen waar mogelijk via private of individuele bekostiging te organiseren. De partij wil dat burgers en bedrijven zelf bepalen waar hun geld aan wordt uitgegeven, in plaats van dat de overheid dit collectief bekostigt.
BVNL vindt dat de overheid te veel geld uitgeeft aan collectieve voorzieningen en wil deze uitgaven drastisch verminderen. Zij willen het toeslagenstelsel en subsidies afschaffen, overheidsdiensten jaarlijks verplichten tot kostenreductie, en publieke voorzieningen waar mogelijk privatiseren of individualiseren. Dit moet leiden tot lagere belastingen en meer ruimte voor burgers om zelf te bepalen waar zij hun geld aan besteden.
“Het toeslagenstelsel afschaffen waardoor de Belastingdienst weer gewoon een organisatie wordt die belastingen int en geen uitkeringsorganisatie meer is.”
“Iedere overheidsdienst wordt jaarlijks verplicht tot 5% kostenreductie, zonder automatische groei van ambtelijke staf of budgetten.”
“Kostenreductie bij de overheid is een fundamenteel doel van BVNL. 'Het huishoudboekje van de overheid' geldt niet als leidraad; de overheid moet krimpen, niet sturen of herverdelen.”
“De subsidie aan de NPO wordt stopgezet.”
“Zorg in natura wordt afgeschaft en alle zorg gaat worden aangeboden via een Persoonsgebonden Budget (PGB).”
“Infrastructurele werken worden bij voorkeur op basis van publiek private samenwerkingen gebouwd en gefinancierd.”
BVNL wil dat burgers en bedrijven meer zeggenschap krijgen over hun eigen geld en de bekostiging van voorzieningen. Zij zijn tegen het rondpompen van geld via de overheid en willen dat mensen zelf bepalen waar zij hun middelen aan besteden, bijvoorbeeld via PGB's in de zorg of het afschaffen van verplichte collectieve bijdragen.
GroenLinks-PvdA wil publieke voorzieningen, onderwijs, zorg en verduurzaming structureel en toereikend bekostigen vanuit de overheid, met nadruk op stabiliteit en het tegengaan van commercialisering. Ze pleiten voor het oormerken van middelen voor kwetsbare groepen en sectoren, en willen financiering waarborgen door eerlijke belastingheffing bij de hoogste inkomens en bedrijven. De partij ziet bekostiging als een instrument om gelijke kansen, kwaliteit en toegankelijkheid te garanderen.
GroenLinks-PvdA vindt dat essentiële sectoren als onderwijs, zorg en sociale voorzieningen stabiel en structureel door de overheid moeten worden bekostigd, zodat kwaliteit, toegankelijkheid en samenwerking voorop staan en marktprikkels worden teruggedrongen.
“Stabiele en toereikende bekostiging vanuit de overheid is hierbij van groot belang zodat er minder prikkels komen om onderling te concurreren.”
“We erkennen en bekostigen brancheopleidingen voor mensen met een beperking, zodat zij ook een diploma of certificaat kunnen halen.”
“Bemoeizorg moet structureel beschikbaar zijn in alle gemeenten en landelijk worden bekostigd.”
De partij wil publiek geld uitsluitend inzetten voor publieke doelen, met oormerking van middelen voor kwetsbare groepen en het tegengaan van verspilling aan commerciële partijen of inefficiëntie.
“We oormerken geld dat is bedoeld voor onderwijzend personeel, het wegwerken van onderwijsachterstanden en zorgleerlingen.”
“Publiek gefinancierde bijles gericht op tegengaan achterstanden.”
GroenLinks-PvdA wil de bekostiging van publieke uitgaven waarborgen door hogere lasten voor topinkomens, vermogenden en winstgevende bedrijven, en door het afbouwen van prijsopdrijvende subsidies.
“We maken ruimte voor de grote uitgaven door een eerlijke bijdrage te vragen aan de topinkomens, vermogenden en meest winstgevende bedrijven.”
“Voor de financiering van jaarlijks terugkerende uitgaven kijken we naar het afromen van speculatiewinsten, het versoberen van belastingkortingen voor grondbezitters en het afbouwen van prijsopdrijvende subsidies.”
De Partij voor de Dieren wil publieke voorzieningen en basisbehoeften structureel en eerlijk bekostigen, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ze pleiten voor het afschaffen van marktwerking in de zorg, investeren in preventie en onderwijs, en het toegankelijk maken van gezonde voeding en huisvesting, met expliciete aandacht voor structurele financiering en het tegengaan van ongelijkheid. De partij kiest voor publieke bekostiging van essentiële diensten en het ontmoedigen van private winstbejag.
De PvdD verwerpt marktwerking in de zorg en wil dat zorg en preventie structureel en eerlijk worden gefinancierd uit publieke middelen. Dit moet ongelijkheid tegengaan en ervoor zorgen dat zorggeld bij de zorgprofessionals terechtkomt, niet bij private investeerders.
“We halen marktwerking daarom zo veel als kan uit de zorg en verdelen de kosten eerlijk. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.”
“We investeren in bewezen preventieve (online) programma’s binnen de geestelijke gezondheidszorg. De financiering wordt structureel geregeld, in samenwerking met verzekeraars, gemeenten, scholen en huisartsen.”
“Deze zorg wordt weer structureel en toereikend gefinancierd, zodat niemand buiten de boot valt.”
De partij wil dat onderwijsondersteuning niet langer afhankelijk is van private bijlesbureaus, maar gratis en via scholen wordt aangeboden, gefinancierd door de overheid. Dit moet kansenongelijkheid tegengaan.
“Onderwijsondersteuning wordt voortaan via scholen georganiseerd en is toegankelijk en gratis voor alle middelbareschoolleerlingen.”
PvdD wil dat alle leerlingen toegang krijgen tot gezonde, biologische en plantaardige maaltijden op school, naar voorbeeld van andere landen. Dit wordt publiek bekostigd om kansenongelijkheid te verminderen.
“Net als in veel andere landen bieden scholen gezonde maaltijden aan, met 100% biologische en plantaardige inkoop.”
De partij pleit voor structurele in plaats van incidentele bekostiging van onderwijs en onderwijsgebouwen, zodat scholen langetermijnbeleid kunnen voeren en kansenongelijkheid wordt verminderd.
“De huidige manier van financieren van het onderwijs, met telkens incidentele subsidies, zorgt ervoor dat scholen geen langetermijnbeleid kunnen maken en houdt structurele verbeteringen tegen.”
De PvdD wil dat publieke middelen eerlijk worden verdeeld, met een focus op het welzijn van mens, dier en natuur, en dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
“Zo zorgen we ervoor dat publieke middelen het welzijn van mens, dier en natuur daadwerkelijk verbeteren.”
50PLUS wil publieke voorzieningen en sociale maatregelen vooral bekostigen door besparingen op bestaande overheidsuitgaven, het tegengaan van fraude en verspilling, en het kritisch heroverwegen van grote bestedingsprogramma’s. De partij pleit voor een behoedzaam begrotingsbeleid en stelt voor om een topteam in te zetten om minimaal 10 miljard euro aan inefficiënties op te sporen. Concrete voorstellen over bekostiging van nieuwe plannen zijn schaars; de nadruk ligt op herprioritering en het efficiënter inzetten van bestaande middelen.
50PLUS wil nieuwe uitgaven en voorzieningen vooral bekostigen door kritisch te kijken naar bestaande overheidsuitgaven, het terugdringen van fraude en verspilling, en het vertragen of heroverwegen van lopende bestedingsprogramma’s. Hiermee wil de partij ruimte creëren voor haar sociale en publieke ambities zonder het begrotingstekort te laten oplopen.
“Wij pleiten daarom voor een breed consolidatiepakket voor de Rijksbegroting, waarbij alle overheidsuitgaven van alle ministeries onder de loep worden genomen.”
“50PLUS ziet ruimte om te besparen op die lopende bestedingsprogramma’s door andere keuzes te maken of door het voorgenomen beleid te vertragen.”
“Een topteam ambtenaren en ondernemers onderzoekt alle overheidsuitgaven van alle ministeries op effectiviteit met als doel ten minste 10 miljard euro aan fraude, verspilling en ondoelmatigheden op te sporen aan de uitgavenkant van de collectieve sector.”
“Besparing van, per saldo, 5 miljard op fraude, verspilling en ondoelmatigheden binnen het woud van belastingfaciliteiten.”
“Een behoedzame ontwikkeling van het begrotingstekort binnen de grenzen van de Europese begrotingsafspraken.”
Bij nieuwe uitgaven, zoals gezondheidsmaatregelen, benadrukt 50PLUS dat de kosten opwegen tegen de baten, vooral door besparingen elders (zoals lagere zorgkosten).
“Deze maatregelen redden letterlijk levens. De kosten (800 miljoen euro per jaar) wegen ruim op tegen de gezondheidswinst en verminderde zorgkosten.”
DENK wil haar beleidsmaatregelen bekostigen door hogere belastingen voor grote bedrijven en de superrijken, het afschaffen van ondoelmatige belastingvoordelen, en het tegengaan van belastingontwijking. De partij benadrukt dat investeringen in publieke diensten, sociale zekerheid, zorg en onderwijs niet mogen worden geraakt door bezuinigingen, en dat lasten niet op onverantwoorde wijze naar toekomstige generaties mogen worden doorgeschoven. DENK kiest voor een rechtvaardige verdeling van de kosten, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
DENK stelt voor om de financiering van haar plannen te realiseren door hogere belastingen te heffen op grote bedrijven, banken en mensen met hoge inkomens of vermogens. Dit moet zorgen voor een eerlijkere bijdrage aan het sociale stelsel en het bekostigen van publieke voorzieningen.
“We verhogen de belasting op banken en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen af, zoals de expat regeling. We pakken belastingontwijking steviger aan, zodat iedereen eerlijk bijdraagt.”
“Op fiscaal gebied kan dekking worden gerealiseerd door een eerlijkere bijdrage uit de winsten van grote bedrijven en van de superrijken. Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af. Binnen de inkomstenbelasting zorgen wij voor een rechtvaardigere verdeling door van superrijken een eerlijke bijdrage te vragen.”
“Deze eerlijke bijdrage vragen wij ook van zeer grote vermogens. De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
DENK wil dat uitgaven aan sociale zekerheid, zorg en onderwijs niet worden geraakt bij eventuele bezuinigingen. De partij vindt dat investeringen in brede welvaart en klimaatbeleid mogelijk moeten zijn, ook als dat betekent dat de staatsschuld tijdelijk oploopt, zolang dit verantwoord gebeurt en niet op de lange termijn wordt afgewenteld op volgende generaties.
“Wij willen onze maatregelen op een goede manier financieren. Dat betekent dat wij niet toestaan dat rekeningen op een onverantwoorde manier doorgeschoven worden naar komende generaties.”
“Tot slot heeft bij optredende begrotingstekorten het altijd eerst de voorkeur om in te zetten op een doelmatigere overheid, waarbij de uitgaven voor de sociale zekerheid, de zorg en het onderwijs worden ontzien en altijd op peil blijven.”
“Nu er op defensiegebied uitzonderingen op de begrotingsregels gemaakt worden, willen wij deze uitzonderingen ook voor investeringen in bijvoorbeeld publieke diensten die de brede welvaart van de samenleving vergroten en in het klimaatbeleid.”
JA21 wil publieke uitgaven en bekostiging beperken tot wat noodzakelijk en doelmatig is, met een sterke nadruk op het afbouwen van subsidies, het beperken van overheidsbemoeienis en het stimuleren van marktwerking. De partij pleit voor gerichte investeringen alleen waar deze aantoonbaar rendement opleveren, en wil bestaande bekostiging van bijvoorbeeld woningbouw, dierwaardige veehouderij en onderwijs kritisch heroverwegen of beperken tot strikt noodzakelijke gevallen.
JA21 vindt dat de overheid te veel stuurt via subsidies en bekostiging, wat markten verstoort en innovatie belemmert. De partij wil dat publieke middelen alleen worden ingezet als dit strikt noodzakelijk is en rendement oplevert, en pleit voor het beëindigen van onnodige overheidsinmenging.
JA21 ondersteunt bekostiging van woningbouw alleen via een beperkte, voorspelbare investering, en wil af van extra regulering of sturing. De partij wil dat de overheid slechts een vast percentage van het BBP investeert en verder marktwerking stimuleert.
“Handhaven van ondersteuning van de woningbouw middels de investering van 0,5% van het BBP.”
JA21 is bereid om bekostiging in te zetten voor de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij, maar koppelt dit aan concrete maatregelpakketten en sectorverantwoordelijkheid.
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
JA21 wil alleen extra bekostiging voor onderwijs als dit aantoonbaar bijdraagt aan kwaliteit, en pleit voor het ongedaan maken van eerdere bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs.
BIJ1 wil publieke voorzieningen en basisbehoeften collectief bekostigen en herverdeelt middelen door subsidies en investeringen te richten op sociale woningbouw, coöperaties en essentiële diensten. Ze pleiten voor het afschaffen van subsidies aan de rijken en het inzetten van vrijkomende middelen voor publieke doelen. Hun visie is dat de overheid actief moet investeren in toegankelijke, betaalbare voorzieningen voor iedereen, gefinancierd door herverdeling en het beëindigen van marktwerking.
BIJ1 wil subsidies en publieke investeringen inzetten voor sociale woningbouw, coöperatieve woonvormen en het verduurzamen van bestaande woningen. Ze willen middelen vrijmaken door het afschaffen van subsidies aan de rijken en deze herinvesteren in publieke huisvesting.
“Op termijn komt daardoor elk jaar ruim € 10 miljard vrij. Die miljarden gaan naar sociale woningbouw op grote schaal, coöperatieve woonvormen, en bestaande huurwoningen circulair renoveren en verduurzamen. Onze staat geeft geen subsidies aan de rijken, maar geeft de mensen een thuis.”
BIJ1 vindt dat de overheid fors moet investeren in het ondersteunen van energiecoöperaties, het toegankelijk maken van essentiële goederen, en het gratis maken van kinderopvang. Ze willen dat deze voorzieningen collectief bekostigd worden, zodat iedereen toegang heeft zonder financiële drempels.
“We investeren fors in het (financieel) ondersteunen van de opzet van energiecoöperaties en andere lokale initiatieven waar bewoners eigenaarschap en zeggenschap hebben over hun energievoorziening.”
“Wij maken kinderopvang gratis voor iedereen. Zo krijgen ouders zekerheid dat hun kinderen goed opgevangen worden, zonder zorgen over te hoge kosten of risico’s van toeslagen.”
BIJ1 wil dat subsidies niet meer naar winstgedreven bedrijven of de rijksten gaan, maar naar democratische coöperaties en onafhankelijke huurdersverenigingen die bewoners vertegenwoordigen.
“Coöperatieve ondernemingen krijgen subsidie. En krijgen zo een concurrerend, waardig alternatief voor de aandeelhouderscorporatie, die op termijn uitsterft.”
“Gemeenten worden verplicht om subsidie te geven aan een onafhankelijke huurdersvereniging die huurders uit alle wijken democratisch vertegenwoordigt.”
FVD wil dat publieke taken alleen door een kleine, efficiënte overheid worden bekostigd en verzet zich tegen het financieren van activistische of ideologische organisaties met belastinggeld. Ze pleiten voor het afschaffen van subsidies aan NGO’s en het wijzigen van loterijwetgeving zodat opbrengsten niet langer activistische doelen bekostigen.
FVD vindt dat belastinggeld uitsluitend gebruikt moet worden voor het financieren van specifieke publieke taken door een kleine, efficiënte overheid, en niet voor het kunstmatig gelijk trekken van inkomens of vermogens. Dit moet leiden tot lagere lasten en meer economische vrijheid.
“Belastingen dienen enkel om met een goed functionerende, slanke overheid specifieke publieke taken te financieren – niet om inkomens of vermogens kunstmatig gelijk te trekken.”
FVD wil dat belastinggeld niet langer wordt gebruikt om activistische of ideologische organisaties te bekostigen, en stelt voor om subsidies aan NGO’s te stoppen en de loterijwetgeving aan te passen zodat opbrengsten niet meer naar deze organisaties gaan.
“Ook niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) krijgen geen subsidie meer.”
“Loterijen zoals de Postcodeloterij zijn wettelijk verplicht 40% van hun opbrengsten aan ‘Goede Doelen’ te schenken; in de praktijk bekostigen ze daarmee echter vooral activistische organisaties. We wijzigen de Wet op de Kansspelen: de ‘Goede Doelen’-vereiste schrappen we...”
“We stoppen subsidies aan organisaties zoals Rutgers, zodat belastinggeld niet langer naar ideologische beïnvloeding gaat.”
BBB wil dat nieuwe uitgaven en verbeteringen in principe worden bekostigd uit bezuinigingen, en benadrukt het belang van een financieel degelijk beleid. De partij is kritisch op het ongelimiteerd verhogen van uitgaven en kiest voor het structureel financieren van plannen binnen bestaande budgettaire kaders.
BBB vindt dat verbeteringen niet moeten leiden tot extra uitgaven zonder dekking, maar uit bezuinigingen moeten worden gefinancierd. Dit voorkomt dat de overheidsuitgaven onbeheersbaar toenemen en dwingt tot het maken van keuzes binnen bestaande middelen.
“Alle verbeteringen dienen in principe te worden bekostigd uit bezuinigingen.”
BBB kiest bewust voor deelname aan de CPB-doorrekening om de financiële onderbouwing van haar plannen te waarborgen. De partij wil laten zien dat haar plannen binnen de officiële rekenregels passen en benadrukt transparantie en degelijkheid in de bekostiging van beleid.
“BBB staat voor realistisch, degelijk en toekomstgericht financieel beleid. Daarom kiest BBB er bewust voor om deel te nemen aan de doorrekening van het verkiezingsprogramma door het Centraal Plan bureau (CPB).”
“Wij geloven in de kracht van cijfers, transparantie en financiële onderbouwing.”
De ChristenUnie wil dat bekostiging in het onderwijs gericht wordt ingezet om kansenongelijkheid te verminderen en segregatie tegen te gaan. Ze pleiten voor extra middelen voor scholen met veel achterstanden en willen dat financiering van voorschoolse opvang eenvoudiger en eerlijker wordt. De partij benadrukt dat bekostiging moet bijdragen aan gelijke kansen en het voorkomen van onacceptabele verschillen tussen scholen.
De ChristenUnie vindt dat scholen met veel uitdagingen en achterstanden extra bekostiging moeten krijgen om gelijke kansen te bevorderen. Dit voorkomt dat er onacceptabele verschillen ontstaan tussen scholen en zorgt ervoor dat alle leerlingen toegang hebben tot kwalitatief goed onderwijs, ongeacht hun achtergrond.
Om segregatie te voorkomen en de toegankelijkheid te vergroten, wil de ChristenUnie dat de financiering van voorschoolse opvang eenvoudiger wordt. Dit moet ervoor zorgen dat alle kinderen, ongeacht de situatie van hun ouders, toegang hebben tot voorschoolse voorzieningen.
“Eenvoudigere financiering van alle vormen van voorschoolse opvang is nodig om segregatie te voorkomen.”
NSC pleit voor een transparante en doelgerichte bekostiging van publieke voorzieningen, waarbij middelen zoveel mogelijk direct ten goede moeten komen aan het primaire proces, zoals onderwijs in de klas. Ze willen structurele (lumpsum)bekostiging voor scholen behouden, maar met strengere normen voor besteding en meer zeggenschap voor leraren. Daarnaast erkennen ze dat scholen met veel kwetsbare leerlingen extra middelen nodig hebben om gelijke kansen te waarborgen.
NSC wil de lumpsum-bekostiging voor scholen behouden, maar stelt duidelijke eisen aan de besteding van deze middelen. Het doel is dat het geld daadwerkelijk in de klas terechtkomt en niet opgaat aan overhead, met actieve betrokkenheid van leraren bij de besteding. Dit moet de effectiviteit en transparantie van de bekostiging vergroten.
“We pleiten ervoor om de rol van schoolbesturen te respecteren door middel van de structurele (lumpsum)bekostiging. Schoolbesturen moeten ervoor zorgen dat de middelen besteed worden in de klas. We stellen een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld die aan het primaire proces moet worden besteed, maximeren de kosten voor overhead en willen dat leraren actief geraadpleegd worden bij de besteding van de middelen.”
NSC erkent dat scholen met een groot aandeel kwetsbare kinderen extra middelen nodig hebben om beperkingen in het onderwijsaanbod en -tijd te voorkomen. Ze willen het solidariteitsprincipe hanteren en pleiten voor stimuleringsregelingen om goede docenten aan te trekken op deze scholen.
“Bij de omgang met schaarste wordt het solidariteitsprincipe gehanteerd: scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden. We zijn voorstander van stimuleringsregelingen (financieel en/of door urgentieverklaringen in huisvesting) om goede docenten te kunnen aantrekken op scholen met veel kwetsbare leerlingen.”
NSC ziet dat scholen met veel leerlingen van minder draagkrachtige ouders moeite hebben om activiteiten als schoolkampen en schoolreisjes te bekostigen. Ze willen het basisaanbod van scholen verruimen zodat meer activiteiten, zoals digitale leermiddelen en periodieke schoolreisjes, structureel bekostigd worden en niet afhankelijk zijn van vrijwillige ouderbijdragen.
“Scholen met veel leerlingen van minder draagkrachtige ouders hebben moeite om activiteiten als schoolkampen en schoolreisjes te bekostigen. We willen het voor scholen niet onmogelijk maken om een vrijwillige ouderbijdrage voor bepaalde activiteiten te vragen, maar pleiten wel voor een verruiming van de activiteiten in het basisaanbod van scholen (zoals digitale leermiddelen of een periodiek schoolreisje).”
De SGP vindt dat de overheid terughoudend moet zijn met het bekostigen van voorzieningen die zij niet als kerntaak ziet, zoals kinderopvang, en pleit voor meer financiële verantwoordelijkheid bij gezinnen zelf. Tegelijkertijd wil de partij gericht publieke middelen inzetten voor kwetsbare groepen, bijvoorbeeld door het bekostigen van zwemlessen voor kinderen en het ondersteunen van informele schuldhulpverlening. De SGP benadrukt dat bekostiging door de overheid selectief en doelgericht moet zijn, met oog voor keuzevrijheid en het voorkomen van bureaucratie.
De SGP beschouwt het financieren van kinderopvang niet als een overheidstaak en wil deze verantwoordelijkheid bij gezinnen zelf leggen. Dit standpunt komt voort uit de overtuiging dat ouders maximale keuzevrijheid moeten hebben en dat overheidsbekostiging hier niet passend is.
“Het faciliteren en financieren van de kinderopvang is namelijk geen overheidstaak.”
De SGP wil dat de overheid wél geld vrijmaakt om alle kinderen gratis zwemlessen te laten volgen, als gerichte maatregel tegen kinderarmoede en ter bevordering van gelijke kansen.
“Daarom maken we geld vrij om ieder kind de mogelijkheid te geven om gratis deze lessen te volgen: de zwemlesbonus van 1.000 euro voor elk kind van vier jaar oud.”
De SGP wil dat een deel van het overheidsbudget voor schuldenaanpak structureel wordt ingezet voor informele schuldhulpverlening, omdat deze laagdrempelige hulp kwetsbare huishoudens effectief ondersteunt.
“De opgebouwde landelijke infrastructuur van schuldhulpvrijwilligers wordt geborgd door structureel een minimumbudget van 20% van het budget voor schuldenaanpak uit te geven aan informele schuldhulpverlening.”
De SP wil publieke voorzieningen en sociale investeringen structureel bekostigen door hogere belastingen op kapitaal, het afschaffen van subsidies voor de allerrijksten en het eerlijker belasten van grote vermogens. De partij stelt dat investeren in armoedebestrijding, preventie en publieke diensten zichzelf deels terugverdient door lagere maatschappelijke kosten en hogere belastinginkomsten. De kern van hun visie is dat collectieve voorzieningen en bestaanszekerheid voor iedereen betaalbaar zijn als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
De SP wil haar plannen bekostigen door meer belasting te heffen op kapitaalinkomen en grote vermogens, en door subsidies voor miljardairs af te schaffen. Dit moet de financiering van publieke voorzieningen, inkomensverhogingen en belastingverlagingen voor werkenden mogelijk maken.
“Daarom verhogen we de belasting voor het inkomen uit kapitaal naar het niveau van de inkomstenbelasting, voeren we een miljonairsbelasting in voor vermogens boven 5 miljoen euro en stoppen we met subsidies voor miljardairs. Hiermee vragen we meer van de allerrijksten en zo kunnen we de plannen voor vooruitgang betalen, publieke voorzieningen versterken, de lonen verhogen en de inkomstenbelasting verlagen.”
De SP stelt dat investeren in preventie en het bestrijden van armoede niet alleen moreel juist is, maar ook financieel verstandig omdat het toekomstige kosten voorkomt en de economie versterkt.
“Voorkomen is beter dan genezen, ook voor de begroting. Met ambitieuze inzet op preventie voorkomen we dat gezondheidsproblemen ontstaan. Door goede zorg zonder eigen risico hoeft niemand meer zorg te mijden. Door deze investeringen in de gezondheid van mensen zorgen we dat mensen zich kunnen richten op het moois in het leven en voorkomen we hogere kosten op de langere termijn. Daarnaast zorgt het voor minder uitval op werk, hogere arbeidsproductiviteit en dus een sterkere economie en meer belastinginkomsten.”
“Armoede verhelpen levert geld op. Dat mensen in armoede worden geduwd door ons systeem is niet alleen onaccep tabel voor deze mensen en de moraliteit, maar ook voor de samenleving. Systemische armoede leidt tot verloren talent en productiviteit, tot vergrote kans op ziekte en criminaliteit, en een perverse schuldenindustrie”
De VVD wil bekostiging inzetten als sturingsmiddel om publieke middelen doelmatiger te besteden, vooral in het onderwijs en de zorg. Ze pleiten voor het koppelen van financiering aan prestaties en maatschappelijke behoeften, en willen bestaande bekostigingssystemen aanpassen om effectiever en transparanter te zijn. De partij benadrukt dat bekostiging moet bijdragen aan kwaliteit, efficiëntie en aansluiting op de arbeidsmarkt.
De VVD wil dat de bekostiging in het onderwijs meer wordt afgestemd op prestaties en de aansluiting bij de arbeidsmarkt, met name in het mbo. Hiermee willen ze stimuleren dat onderwijsinstellingen beter inspelen op regionale behoeften en kwaliteit leveren.
“Een deel van de bekostiging maken we afhankelijk van de aansluiting op de regionale arbeidsmarkt.”
De partij vindt dat onderwijsgeld doelmatiger moet worden besteed en dat bekostiging meer moet worden geoormerkt. Regelingen die niet aantoonbaar bijdragen aan beter onderwijs worden afgeschaft.
“We moeten ons onderwijsgeld doelmatiger uitgeven. We bouwen het aantal subsidies af en gaan oormerken in de lumpsum. Regelingen die niet zichtbaar bijdragen aan kwalitatief beter onderwijs, schaffen we af.”
Volt wil publieke bekostiging richten op publieke waarden zoals toegankelijkheid, kwaliteit en inclusie, en pleit voor het stoppen van financiering van religieus onderwijs. Ze stellen voor om het bekostigingssysteem van onderwijs te hervormen en te baseren op maatschappelijke bijdrage in plaats van kwantiteit, en willen religieuze scholen niet langer bekostigen om integratie te bevorderen.
Volt wil af van prestatiebekostiging en pleit voor een bekostigingssysteem dat inzet op publieke waarden zoals toegankelijkheid, kleinschaligheid en kwaliteit. Dit moet leiden tot een eerlijker en inclusiever onderwijssysteem, waarbij maatschappelijke bijdrage centraal staat in plaats van studentenaantallen.
“Volt pleit voor het afbouwen van prestatiebekostiging en voor het hervormen van internationale studentenwerving. Onderwijsinstellingen mogen zich profileren op inhoud en maatschappelijke bijdrage, maar hoeven niet langer met marketingbudgetten op zoek naar zo veel mogelijk inschrijvingen. Volt stimuleert bekostiging op basis van publieke waarden zoals toegankelijkheid, kleinschaligheid, kwaliteit van begeleiding, onderzoeksethiek en regionale samenwerking.”
Volt wil dat de overheid stopt met het financieren van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen. Dit voorstel is bedoeld om segregatie tegen te gaan en kinderen van verschillende achtergronden met elkaar in contact te brengen.
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Het CDA wil de bekostiging van het mbo structureel verbeteren door deze minder afhankelijk te maken van studentenaantallen en meer te richten op samenwerking met het bedrijfsleven en langjarige zekerheid. Hiermee beoogt het CDA het vakonderwijs te versterken en beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt, met een stabielere en toekomstbestendige financiering.
Het CDA vindt dat de huidige bekostiging van het mbo te veel fluctueert met studentenaantallen en te weinig zekerheid biedt voor onderwijsinstellingen. Door de bekostiging meerjarig en minder afhankelijk van aantallen te maken, wil het CDA het mbo versterken en samenwerking met het bedrijfsleven stimuleren, zodat het onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt en innovatie.
“We zetten in op een nieuw mbo-pact voor langjarige zekerheid met een verbeterde bekostiging, meer samenwerking met het bedrijfsleven en werkgevers en een grotere rol op het gebied van leven lang ontwikkelen. Bekostiging van het mbo wordt meer langjarig, minder gestuurd op studentenaantallen en meer gebaseerd op samenwerking”
D66 wil het bekostigingssysteem in het onderwijs aanpassen zodat instellingen minder afhankelijk zijn van internationale studenten en meer financiële zekerheid krijgen. Ze pleiten voor een groter vast bedrag per instelling en een kleiner bedrag per student, zodat regionale onderwijsinstellingen ook bij dalende studentenaantallen financieel gezond blijven.
D66 ziet dat regionale onderwijsinstellingen nu te veel leunen op internationale studenten vanwege het huidige bekostigingssysteem, waarin het aantal studenten zwaar meetelt. Door het systeem aan te passen naar een groter vast bedrag per instelling en een kleiner bedrag per student, wil D66 de financiële basis van deze instellingen versterken en hun afhankelijkheid van internationale instroom verminderen.
“Veel regionale onderwijsinstellingen leunen nu sterk op internationale studenten voor hun financiering. Dat komt deels door het huidige bekostigingssysteem, waarin het aantal studenten zwaar meetelt, terwijl het aantal studenten uit de regio daalt. D66 wil dat onderwijsinstellingen niet afhankelijk zijn van internationale instroom om financieel rond te kunnen komen. Daarom passen we het systeem aan: een groter vast bedrag per instelling en een kleiner bedrag per student. Zo kunnen regionale onderwijsinstellingen ook bij minder studenten blijven bestaan.”