Volt wil het basisonderwijs toekomstbestendig, inclusief en kansrijk maken door te investeren in kleinere klassen, meer ondersteuning, en een modern curriculum met aandacht voor digitale vaardigheden, burgerschap en gelijke kansen. Ze pleiten voor gratis schoolmaaltijden, het afschaffen van religieus en particulier onderwijs, en het versterken van inclusie voor kinderen met een beperking. Volt zet in op structurele investeringen, minder werkdruk en meer vertrouwen in leerkrachten om zo de basis voor ieder kind te versterken.
Volt wil de kwaliteit van het basisonderwijs verhogen door structureel te investeren in kleinere klassen en meer onderwijsondersteuners, vooral in kansarme wijken. Dit moet de werkdruk verlagen en de begeleiding van leerlingen verbeteren, zodat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen.
“We verhogen de kwaliteit van het primair en middelbaar onderwijs door structureel te investeren in kleinere klassen en meer onderwijsondersteuners. We beginnen op scholen in kansarme wijken waar de onderwijsdruk het hoogst is.”
“Daarbij zetten we in op extra opleidingsplaatsen voor onderwijsassistenten en een verruiming van zij-instroomtrajecten, zodat er voldoende handen in de klas beschikbaar komen.”
Volt wil dat het basisonderwijs voor ieder kind toegankelijk is, ongeacht achtergrond of beperking. Ze pleiten voor passend onderwijs, effectieve implementatie van het recht op inclusieve educatie, en het tegengaan van stigmatisering.
“Volt wil passend onderwijs voor ieder individu, waarbij de ontplooiing van karakter, talent en mentale capaciteit van elk kind het uitgangspunt moet zijn.”
“We pleiten ervoor het recht op inclusieve educatie voor kinderen met een beperking effectief te implementeren, waarbij we inzetten op de toegankelijkheid van bestaande schoolgebouwen.”
“We zetten in op voldoende begeleiding op scholen van kinderen met verschillende beperkingen en het vermijden van stigma’s bij kinderen met een beperking.”
Volt wil het curriculum vernieuwen met meer aandacht voor digitale vaardigheden, burgerschap, inclusieve geschiedenis en seksuele diversiteit. Ze willen overbodige leerdoelen schrappen en vakdocenten burgerschap invoeren.
“We gaan kritisch naar het huidige curriculum kijken, waarbij we ons onderwijsstelsel toekomstbestendig maken.”
“Volt pleit ervoor dat burgerschapsvorming een vaste plek krijgt in het primair en voortgezet onderwijs.”
“De door Volt gerealiseerde gratis schoolmaaltijden, zetten we voort en breiden we uit naar Zweeds voorbeeld, waarbij de schoolmaaltijd gezien wordt als onderdeel van het onderwijsprogramma.”
“Volt vindt dat er op school meer aandacht zou moeten zijn voor media, inclusieve geschiedenis (zoals over het koloniale verleden) en over racisme en discriminatie.”
“De Inspectie van het Onderwijs [moet] er strenger op toeziet dat alle basisscholen en middelbare scholen onderwijs geven over seksuele- en genderdiversiteit.”
Volt wil alle basisscholen publiek toegankelijk maken en het financieren van religieus en particulier onderwijs stoppen, om zo segregatie tegen te gaan en gelijke kansen te bevorderen.
“We schaffen privéscholen en de IGBO- en IGVO-regelingen af. Alle scholen worden publiek toegankelijk zonder financiële drempels.”
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen.”
Volt wil de administratiedruk in het basisonderwijs verminderen en leerkrachten meer vertrouwen en professionele ruimte geven, onder andere door onnodige administratie te schrappen en de beroepsgroep structureel te betrekken bij beleid.
“We stoppen met onnodige administratie in het onderwijs. Leraren krijgen zo ons volste vertrouwen en we verminderen de werkdruk.”
“Volt wil de wettelijk verankerde ‘Lerarentoets’ daadwerkelijk implementeren en versterken, zodat de beroepsgroep structureel geraadpleegd wordt bij beleidswijzigingen.”
Volt wil de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs eerlijker en kindgerichter maken, met een breder adviesproces en alternatieve toetsvormen die minder stressvol zijn.
DENK wil het basisonderwijs versterken door te investeren in kansengelijkheid, kleinere klassen, hogere salarissen voor leraren in kwetsbare wijken en gratis onderwijsmateriaal. De partij legt nadruk op het tegengaan van vroege selectie, onderadvisering en het bevorderen van diversiteit en sociale veiligheid op basisscholen. DENK streeft naar een toegankelijk, inclusief en kwalitatief hoogwaardig basisonderwijs voor alle kinderen, ongeacht achtergrond of inkomen.
DENK wil de kwaliteit en toegankelijkheid van het basisonderwijs verbeteren, met speciale aandacht voor kansengelijkheid, diversiteit en het tegengaan van achterstanden. De partij ziet investeren in basisscholen, leraren en onderwijsmateriaal als essentieel om gelijke kansen te waarborgen en segregatie tegen te gaan.
“Het terugdraaien van de bezuinigingen. Hiermee komt er ruimte om weer in het onderwijs te investeren.”
“Investeren in het onderwijsachterstandenbeleid met prioriteit voor scholen in kwetsbare wijken.”
“Gratis onderwijsmateriaal voor alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs.”
“Gratis ontbijt en lunch op school in kwetsbare wijken.”
“Een maximale klassengrootte, zodat er meer tijd en aandacht is voor begeleiding.”
“Hogere salarissen voor leraren in de kwetsbare wijken.”
DENK wil dat kinderen in het basisonderwijs niet te vroeg worden geselecteerd voor vervolgonderwijs en dat onderadvisering wordt tegengegaan. Dit moet leiden tot meer gelijke kansen en minder invloed van achtergrond op schoolloopbanen.
DENK vindt dat leraren in het basisonderwijs meer zeggenschap moeten krijgen over hun werk en beter ondersteund moeten worden, zodat zij zich kunnen richten op kwalitatief goed onderwijs en begeleiding van leerlingen.
DENK wil dat basisscholen een afspiegeling zijn van de samenleving en actief bijdragen aan een inclusieve en veilige leeromgeving, met aandacht voor diversiteit, non-discriminatie en meertaligheid.
“Op elke school wordt aandacht besteed aan non-discriminatie en diversiteit.”
“Meer aandacht in het curriculum voor koloniaal verleden, slavernijverleden, migratiegeschiedenis en burgerschap, zodat onderwijs recht doet aan de volle diversiteit van onze samenleving.”
“Meertaligheid stimuleren, door het aanbieden van lessen in veel gesproken talen in Nederland zoals het Turks, Marokkaans Arabisch en Pools.”
De SGP benadrukt het belang van ouderlijke zeggenschap, vrijheid van onderwijs en het behoud van kleine scholen in het basisonderwijs. Ze willen structurele en aanvullende bekostiging voor basisscholen, meer ruimte voor eigen invulling van onderwijs, en minder overheidsbemoeienis in de dagelijkse praktijk. De partij pleit voor stabiliteit, inclusiviteit waar mogelijk, en het versterken van basisvaardigheden zonder de brede vorming van leerlingen uit het oog te verliezen.
De SGP vindt dat ouders een centrale rol moeten houden in het basisonderwijs en dat scholen hun eigen identiteit moeten kunnen behouden. De partij verzet zich tegen inperking van artikel 23 van de Grondwet en wil dat ouders en scholen samen bepalen hoe het onderwijs wordt ingevuld, inclusief het recht op thuisonderwijs.
“De positie van ouders krijgt een duidelijke plaats in wetgeving, beleid en toezicht.”
“Aan de inhoud van artikel 23 van de Grondwet wordt niet gemorreld. De regels inzake het toelaten van leerlingen, het benoemen van personeel en de burgerschapsopdracht blijven ongewijzigd.”
“Scholen houden op grond van de vrijheid van onderwijs voluit de ruimte om in het burgerschapsonderwijs de wettelijke kernwaarden naar eigen overtuiging in te vullen.”
“Voor het thuisonderwijs wordt een systeem van onderlinge visitatie overwogen dat recht doet aan de eigen aard van dit onderwijs.”
De SGP wil dat basisscholen maximale zekerheid krijgen over hun financiering, met structurele bekostiging via de lumpsum en aanvullende middelen voor specifieke functies zoals conciërges. Kleine scholen, vooral in dunbevolkte gebieden, moeten extra financiële ondersteuning krijgen zonder dat dit ten koste gaat van kleine scholen in grotere gemeenten.
“Voor de reguliere taken van scholen wordt alleen nog structurele bekostiging verstrekt via de lumpsum zodat scholen maximale zekerheid krijgen voor het voeren van stabiel personeelsbeleid.”
“In het basisonderwijs kunnen scholen langjarige aanvullende bekostiging krijgen voor het benoemen van conciërges.”
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
De partij vindt dat de overheid zich moet beperken tot het scheppen van randvoorwaarden en het bewaken van het stelsel, en zich niet moet bemoeien met de dagelijkse inrichting van het basisonderwijs. Meer vertrouwen in leerkrachten en schoolbesturen is volgens de SGP noodzakelijk voor een stabiel onderwijsstelsel.
“Het onderwijs zucht onder de groeiende last van wetten, regels en verantwoording, de versnippering van de bekostiging en de grilligheid van het beleid. Het is hoog tijd dat de overheid een meer bescheiden rol vervult.”
“De overheid moet actiever zijn om het stelsel te bewaken en de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar minder in detail de inrichting van het onderwijs bepalen.”
“Meer vertrouwen in professionele leerkrachten, bestuurders en ondersteuning is dus nodig.”
De SGP vindt dat het basisonderwijs zich niet alleen moet richten op rekenen en taal, maar ook op brede vorming van leerlingen. De doorstroomtoets moet een dienstbare rol krijgen en de advisering richting het voortgezet onderwijs moet passend zijn, in overleg met ouders.
“Het verbeteren van basisvaardigheden rekenen en taal krijgt accent, maar mag het belang van de brede vorming van leerlingen niet wegdrukken. De pedagogische opdracht van scholen tot veelzijdige vorming van leerlingen staat centraal.”
“De doorstroomtoets wordt hervormd en krijgt weer een dienstbare rol bij de advisering richting het voortgezet onderwijs.”
“Als sluitstuk van voortdurende goede afstemming met ouders over de ontwikkeling van het kind moet zo passend mogelijk adviseren het uitgangspunt zijn.”
De SGP ondersteunt initiatieven voor inclusiever onderwijs in het basisonderwijs, maar vindt dat voor leerlingen die daar onvoldoende baat bij hebben, het speciaal onderwijs een duidelijk perspectief moet blijven bieden.
“De overheid ondersteunt scholen die willen werken aan inclusiever onderwijs. Voor leerlingen die daarmee onvoldoende gebaat zijn, blijft de overheid echter een duidelijk perspectief op een plaats in het speciaal onderwijs bieden.”
NSC wil het basisonderwijs versterken door de focus te leggen op basisvaardigheden, meer autonomie en waardering voor leraren, en het vergroten van kansen voor kwetsbare leerlingen. Ze pleiten voor een landelijke eindtoets, meer transparantie in financiering, en extra ondersteuning voor scholen met veel kwetsbare kinderen. Hun visie is gericht op gelijke kansen, minder bureaucratie, en een terugkeer naar bewezen effectieve lesmethoden.
NSC ziet het teruglopende niveau van basisvaardigheden als een urgent probleem en wil deze vaardigheden centraal stellen in het basisonderwijs. Ze willen doorgaan met het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs en eisen dat lesmethoden bewezen effectief zijn.
“Het basisniveau van rekenen, schrijven en lezen moet drastisch omhoog. We gaan door met het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs. Lesmethoden moeten bewezen werken en het plezier in leren terugbrengen.”
NSC vindt dat leraren te weinig ruimte hebben gekregen en wil hun professionele autonomie versterken. Leraren moeten meer tijd krijgen voor lesgeven en voorbereiding, en vakverenigingen krijgen meer zeggenschap over de inhoud.
“Goed onderwijs begint bij vertrouwen in de leraar. Leraren en docenten moeten weer de inhoud bepalen van wat er in de klas gebeurt. We geven vakverenigingen meer zeggenschap over de eindtermen, didactische methodes en lesmateriaal, zodat onderwijsinhoud voortkomt uit vakkennis en praktijkervaring.”
“Leraar/docent moet een aantrekkelijk beroep zijn, met voldoende tijd om lessen voor te bereiden en mogelijkheden om professionele vaardigheden te ontwikkelen. Een passende beloning en waardering zijn hierbij randvoorwaarden.”
Om kansenongelijkheid en verkeerde advisering te voorkomen, wil NSC een eenduidige landelijke eindtoets invoeren als basis voor het schooladvies. Scholen krijgen meer ruimte om laatbloeiers te ondersteunen.
“Daarom proberen we over- of onder advisering zo veel mogelijk te voorkomen met een goed onderbouwd schooladvies op basis van een eenduidige landelijke eindtoets basisonderwijs. We willen scholen meer ruimte bieden om laatbloeiers te helpen hun weg te vinden.”
NSC wil het solidariteitsprincipe hanteren: scholen met veel kwetsbare kinderen krijgen meer middelen. Ze willen ook huiswerkbegeleiding op school en een structureel schoolontbijt voor kwetsbare kinderen.
“Bij de omgang met schaarste wordt het solidariteitsprincipe gehanteerd: scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden.”
“Omdat bijles steeds gebruikelijker wordt en niet voor alle gezinnen betaalbaar is, moet huiswerkbegeleiding op school beschikbaar zijn.”
“We zetten ons in om een dagelijks schoolontbijt structureel mogelijk te maken voor kwetsbare kinderen, zodat ieder kind de dag gezond en vol energie kan starten.”
NSC wil dat schoolbesturen meer verantwoording afleggen over hun uitgaven, met een norm voor het aandeel van het budget dat naar het primaire proces gaat. Overheadkosten worden gemaximeerd en leraren moeten geraadpleegd worden over de besteding.
“We stellen een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld die aan het primaire proces moet worden besteed, maximeren de kosten voor overhead en willen dat leraren actief geraadpleegd worden bij de besteding van de middelen.”
NSC keert zich tegen schaalvergroting en wil een fusieverbod voor scholen boven een bepaalde omvang. Schoolbestuurders moeten aantoonbare onderwijservaring hebben.
“Daarom stellen we een fusieverbod in voor scholen boven een bepaalde omvang, zodat schoolbesturen zicht houden op de dagelijkse gang van zaken.”
“Het is van belang dat schoolbestuurders aantoonbare onderwijservaring hebben. We overwegen invoering van een geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets.”
NSC wil de kwaliteit van lerarenopleidingen verhogen, met meer focus op basisvaardigheden en kennis, en scherper toezicht op het kennisniveau en de didactische vaardigheden van afstudeerders.
“Het is noodzakelijk om de lerarenopleidingen te verbeteren. Ook in deze opleidingen moeten basisvaardigheden en kennis weer centraal komen te staan. We investeren in de kwaliteit van zowel de voltijdopleidingen als in deeltijd- en zijinstroomopleidingen.”
“Het toezicht op het kennisniveau en de didactische vaardigheden van afstudeerders moet scherper worden.”
NSC vindt dat het streven naar volledige inclusiviteit in het basisonderwijs is doorgeschoten en pleit voor een bekostigingssysteem waarbij regulier en speciaal onderwijs minder afhankelijk zijn van elkaars leerlingaantallen.
“We keren ons tegen het doorgeschoten streven naar inclusiviteit, waarbij alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs worden geplaatst. Dit leidt tot overbelasting van leerkrachten, te weinig aandacht voor de begeleidingsbehoefte van ‘reguliere’ leerlingen en een verschraling van de middelen voor passend onderwijs.”
De PVV wil het basisonderwijs terugbrengen naar traditionele basisvaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en vaderlandse geschiedenis, met nadruk op orde, rust en discipline in de klas. Politieke en maatschappelijke onderwerpen als gender, klimaat en seksuele voorlichting (“woke-indoctrinatie”) moeten verdwijnen uit het curriculum, en islamitisch onderwijs wordt expliciet verboden. De partij pleit voor politiek neutrale leraren, het herinvoeren van schoolzwemmen en harde aanpak van pesters.
De PVV vindt dat het basisonderwijs te veel is afgedwaald van de kern: kinderen moeten vooral leren lezen, schrijven, rekenen en geschiedenis. Onderwijsvernieuwingen, maatschappelijke thema’s en “woke-indoctrinatie” horen niet thuis in de klas. De partij wil terug naar duidelijke uitleg, begeleiding en controle door leraren, met orde en discipline als norm.
“Wij willen geen onderwijsvernieuwingen meer. Wij willen terug naar het gestructureerde onderwijs van weleer – met leraren die duidelijk uitleggen, begeleiden en controleren. Geen onderwijs over gender, klimaat of andere linkse indoctrinatie, maar terug naar de basisvaardigheden: rekenen, taal, geschiedenis.”
“Herstel van basisvaardigheden: leer kinderen lezen, schrijven en rekenen”
“Orde, rust en gezag terug in de klas”
De PVV beschouwt de groei van islamitische basisscholen als ongewenst en wil deze scholen verbieden. Volgens de partij hoort islamitisch onderwijs geen bescherming te krijgen onder de Grondwet.
De partij vindt dat opvoeding en politieke of maatschappelijke vorming aan ouders is, niet aan de school. Leraren moeten politiek neutraal zijn en zich beperken tot het aanleren van vaardigheden, niet het overbrengen van meningen.
De PVV wil de “Week van de Lentekriebels” afschaffen in het basisonderwijs, omdat zij dit zien als seksuele of woke-indoctrinatie.
De partij wil schoolzwemmen terugbrengen en eist dat op school en het schoolplein alleen Nederlands wordt gesproken.
Pesten wordt gezien als een groot probleem; de PVV wil dat niet het slachtoffer, maar de pester van school wordt gestuurd.
“Pesters moeten daarom hard worden aangepakt: niet het slachtoffer moet van school, maar de pester.”
De ChristenUnie wil het basisonderwijs versterken door te focussen op basisvaardigheden, kansengelijkheid en inclusiviteit, met minder bureaucratie en meer ruimte voor scholen. Ze pleiten voor gratis bijles op school, een vrijwillige ouderbijdrage, en een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen, inclusief (hoog)begaafden en kinderen met extra ondersteuningsbehoefte. De partij benadrukt het belang van samenwerking tussen onderwijs, ouders en zorg, en wil het lerarentekort aanpakken met betere arbeidsvoorwaarden.
De ChristenUnie vindt het zorgelijk dat Nederlandse kinderen steeds slechter rekenen en schrijven, en wil dat basisvaardigheden centraal staan in het basisonderwijs. Tegelijkertijd moet de uitvoering bij de scholen liggen, met minder politieke bemoeienis en bureaucratie.
“Nederlandse kinderen kunnen steeds slechter rekenen en schrijven. Deze trend is zorgelijk en moet gekeerd. Basisvaardigheden dienen gedurende de hele schoolcarrière onderhouden te worden. De overheid respecteert dat de uitvoering in handen is van scholen en stelt alleen randvoorwaarden.”
“Het onderwijs staat onder druk door lerarentekorten en doordat de politiek te veel van haar eigen wensen en eisen bij de scholen neerlegt. Scholen en hoger onderwijsinstellingen ervaren te veel controle, waar juist vertrouwen gevraagd wordt. Het is van belang dat scholen rust en ruimte krijgen om hun werk te doen.”
Om kansenongelijkheid tegen te gaan, wil de ChristenUnie extra middelen voor scholen met veel achterstanden, gratis bijles op school, en een vrijwillige ouderbijdrage die streng wordt gecontroleerd.
“Via de bekostiging en het onderwijsachterstandenbeleid blijven we extra middelen vrijmaken voor scholen waar veel uitdagingen en achterstanden zijn.”
“Als een leerling bijles of extra ondersteuning nodig heeft, wordt dat gratis aangeboden en zo veel mogelijk op de school zelf.”
“De ouderbijdrage blijft vrijwillig en de inspectie ziet erop toe dat scholen dit respecteren, niet discrimineren, en dat het vrijwillig karakter voor iedereen duidelijk is.”
De ChristenUnie wil dat elk kind, ongeacht achtergrond of leerproblemen, passend onderwijs krijgt. Ze pleiten voor nauwe samenwerking tussen onderwijs, ouders en zorg, en een landelijk dekkend aanbod voor (hoog)begaafden met extra ondersteuningsbehoefte.
“Ieder kind, ongeacht thuissituatie, achtergrond of leerproblemen, heeft recht op goed onderwijs dat bijdraagt aan een brede ontwikkeling, met ondersteuning die aansluit bij zijn of haar mogelijkheden.”
“In het primair onderwijs komt een landsdekkend passend onderwijsaanbod voor (hoog)begaafden met een extra ondersteuningsbehoefte om schooluitval in deze groep terug te dringen.”
“Er wordt gekeken naar wat een kind nodig heeft om tot leren te komen en niet naar labels en indicaties. Dit vraagt nauwe samenwerking tussen onderwijs, ouders, jeugdhulpverlening en zorg, met bijbehorende gecombineerde financieringsstromen.”
De ChristenUnie wil de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs eerlijker maken door later te selecteren en in te zetten op brede en verlengde brugklassen.
“Door in te zetten op later selecteren zal de overgang van PO naar VO soepeler verlopen en worden de kansen voor ieder kind eerlijker. Daarvoor kan nu al ingezet worden op brede en verlengde brugklassen.”
De partij wil het lerarentekort aanpakken door betere arbeidsvoorwaarden, meer professionele ruimte en hoge eisen aan het opleidingsniveau van leraren.
“Het aanpakken van het lerarentekort begint bij de waardering van de onderwijsprofessional. Naast een goede beloning en vermindering van de werkdruk, gaat het om loopbaanperspectieven, regie en verantwoordelijkheid voor het onderwijs en professionele ruimte.”
“Goede mogelijkheden voor zij-instromers in het onderwijs zijn belangrijk. Dat betekent een lage toegangsdrempel maar hoge eisen aan het opleidingsniveau.”
FVD wil het basisonderwijs hervormen door de nadruk te leggen op kennisoverdracht, kleinere klassen, hogere salarissen voor leraren en meer autonomie voor scholen en docenten. Ze pleiten voor het terugdringen van bureaucratie, het herinvoeren van speciaal onderwijs, en het waarborgen van keuzevrijheid en de eigen identiteit van scholen. Hun visie is gericht op kwaliteit, differentiatie naar niveau en het beschermen van traditioneel onderwijs tegen ideologische invloeden.
FVD vindt dat het basisonderwijs te veel gericht is op sociale projecten en te weinig op kennisoverdracht. Ze willen terug naar de fundamenten van taal, rekenen en omgangsvormen, met meer aandacht voor kwaliteit en ambitie.
“Kinderen moeten de fundamenten van taal, rekenen en beschaafde omgang meekrijgen, maar de nadruk is de laatste decennia te veel verschoven naar sociale projecten en te weinig naar kennisoverdracht. Forum voor Democratie wil die balans herstellen.”
Om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, wil FVD kleinere klassen, hogere salarissen voor fulltime leraren en minder bureaucratie.
“Daarom pleiten we voor kleinere klassen, hogere salarissen voor fulltime leraren en meer professionele ruimte en vertrouwen voor de leraar zelf.”
“We verkleinen de klassen en verminderen de werkdruk, zodat leraren meer tijd en aandacht hebben voor hun leerlingen.”
“We verhogen de salarissen van fulltime leraren, zodat het beroep aantrekkelijker wordt en meer mensen voor het onderwijs kiezen.”
FVD wil dat scholen en leraren meer professionele ruimte en autonomie krijgen, en dat artikel 23 van de Grondwet behouden blijft zodat bijzonder onderwijs zijn eigen identiteit kan bewaken.
“We geven leerkrachten meer autonomie en vertrouwen in de inrichting van hun lessen, zodat zij hun vak met passie en kwaliteit kunnen uitoefenen.”
“Artikel 23 van de Grondwet moet behouden blijven, zodat bijzonder onderwijs de eigen identiteit kan bewaken en eigen aannamebeleid mag voeren.”
“Scholen krijgen de vrijheid om extra vakken aan te bieden en differentiatie naar niveau blijft bestaan.”
FVD wil passend onderwijs grotendeels vervangen door speciaal onderwijs, zodat ieder kind de aandacht krijgt die het nodig heeft. Ze willen het leerlinggebonden budget (‘het rugzakje’) herinvoeren voor kinderen die speciale zorg nodig hebben.
“We zetten in op herinvoering van het leerlinggebonden budget (‘het rugzakje’), zodat kinderen die speciale zorg nodig hebben weer goed worden ondersteund.”
“We willen de werkdruk drastisch verlagen door bureaucratie te schrappen en passend onderwijs grotendeels te vervangen door speciaal onderwijs, zodat ieder kind de aandacht krijgt die het nodig heeft.”
FVD verzet zich tegen nivellering en wil differentiatie naar niveau behouden, met extra aandacht voor excellerende leerlingen en bescherming van categorale gymnasia.
“We behouden differentiatie naar niveau, wijzen socialistische middenschool-experimenten af en beschermen categorale gymnasia, zodat kwaliteit en ambitie niet worden uitgevlakt.”
“We geven meer aandacht aan excellerende leerlingen, zodat talent en uitmuntende prestaties meer ruimte krijgen.”
GroenLinks-PvdA wil het basisonderwijs versterken door te investeren in kansengelijkheid, kleinere klassen, gratis kinderopvang en een brede, inclusieve schooldag. Ze richten zich op het tegengaan van onderwijsachterstanden, het verminderen van commerciële invloeden en het verbeteren van de positie van leraren. Hun visie is dat elk kind, ongeacht achtergrond, een eerlijke en rijke start verdient op een toegankelijke, publieke basisschool.
GroenLinks-PvdA ziet gratis, publieke kinderopvang als fundament voor gelijke kansen in het basisonderwijs. Door kinderopvang en voorschoolse educatie publiek te maken, willen ze de ontwikkeling van jonge kinderen stimuleren en segregatie tegengaan.
“De kinderopvang, de voorschool, peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang worden een publieke voorziening, en dus gratis voor alle kinderen.”
“We verlagen de leerplichtige leeftijd naar vier jaar zodat kinderen eerder starten met formeel onderwijs.”
De partij pleit voor een brede schooldag met aandacht voor sport, cultuur, techniek en natuur, zodat kinderen zich veelzijdig kunnen ontwikkelen. Dit moet voor ieder kind toegankelijk zijn, ongeacht de thuissituatie.
“Naast het reguliere onderwijsprogramma ontwikkelen kinderen zich ook door lessen in sport, dans, cultuur, techniek en natuur. Deze lessen zijn toegankelijk voor ieder kind en worden in samenspraak met de buitenschoolse opvang aangeboden.”
“In het programma rijke schooldag starten we met een gezonde lunch op scholen. We zorgen ervoor dat dit géén extra taak wordt voor de leraar.”
Om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren, wil GroenLinks-PvdA kleinere klassen, vooral op scholen met veel achterstanden, en extra ondersteuning voor leraren en leerlingen.
“We werken toe naar kleine klassen, te beginnen bij scholen waar veel leerlingen een leerachterstand hebben, en voor beginnende docenten.”
“Op scholen komen medewerkers (brugfunctionarissen) die de speciale taak hebben om in het belang van het kind de verbinding te leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding.”
De partij streeft naar inclusief basisonderwijs, waarin kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan, en scholen voldoende ondersteuning krijgen om dit mogelijk te maken.
“Wij streven naar inclusief onderwijs waarbij kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan. Scholen ontvangen hiervoor voldoende ondersteuning.”
“Bestaande schoolgebouwen worden daar waar kan toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking.”
GroenLinks-PvdA wil de invloed van commerciële partijen in het basisonderwijs terugdringen en ongelijkheid tegengaan door onder andere de ouderbijdrage af te schaffen en bijles publiek te organiseren.
“Scholen krijgen de ruimte om dit zelf te organiseren met (vak)docenten of met maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk. Publiek gefinancierde scholen mogen niet meer samenwerken of gesponsord worden door commerciële bijlesorganisaties.”
“Door hoge vrijwillige ouderbijdragen te vragen, is niet elke school toegankelijk voor ieder kind. Daarom schaffen we deze af.”
JA21 vindt dat de kwaliteit van het basisonderwijs fundamenteel moet verbeteren, met een sterke focus op basisvaardigheden zoals lezen, taal en rekenen. Ze willen het gezag van de leraar herstellen, administratieve lasten beperken, meer investeren in het primaire proces en zorgen dat leerlingen met gedragsproblemen passende zorg buiten de klas krijgen. Nederlandse normen en waarden moeten centraal staan in het onderwijs, en JA21 is kritisch op de groei van islamitische basisscholen.
JA21 maakt zich zorgen over het lage niveau van basisvaardigheden in het basisonderwijs en wil dat fundamenteel verbeteren door te investeren in leraren en het onderwijsproces. Ze willen meer geld naar het primaire proces en minder naar management en tijdelijke projecten.
“Helaas stellen we vast dat ondanks alle inspanningen het bedroevend is gesteld wat betreft de basisvaardigheden zoals lezen, taal en rekenen zowel in het primair als het voortgezet onderwijs. JA21 vindt dit onacceptabel; de onderwijskwaliteit moet fundamenteel verbeteren.”
“Het budget dat voor het basis- en voortgezet onderwijs beschikbaar is, moet daarvoor wat JA21 betreft een andere prioriteit krijgen. Meer geld naar het primaire proces en minder geld naar management, overhead en tijdelijke projecten.”
“Extra aandacht geven aan basisvaardigheden.”
JA21 wil het gezag van de leraar herstellen, diens advies leidend maken bij doorstroming van leerlingen, en de administratieve lasten beperken tot maximaal 6% van de werktijd. Dit moet de aantrekkelijkheid van het beroep vergroten en de onderwijskwaliteit verbeteren.
“Het gezag van de leraar herstellen en zijn advies leidend laten zijn bij het bevorderen of laten doorstromen van leerlingen.”
“Beperking van de maximale werktijd die door een docent mag worden besteed aan administratieve lasten (max 6%).”
“De leraar is dan ook als geen ander in staat om een leerling te adviseren. Dat advies moet centraal staan in het bevorderen of laten doorstromen van leerlingen. Niet de wens van de ouders en ook niet de wens van de schoolleiding.”
JA21 wil dat leerlingen met ernstige gedragsproblemen direct een plek krijgen in speciale voorzieningen (cluster 4), zodat de rust in de klas terugkeert en de leraar zich op de rest van de leerlingen kan richten.
“Voor leerlingen, die in het reguliere onderwijs het onderwijsleerproces bij herhaling ernstig orde- en grensoverschrijdend verstoren, direct een plek beschikbaar moet zijn in bestaande voorzieningen voor het cluster 4 onderwijs.”
“Een jeugdvoorziening waardoor leerlingen met gedragsproblemen passende zorg krijgen zonder dat dit de leraar tijd kost.”
JA21 wil dat Nederlandse normen en waarden expliciet worden onderwezen en verwerkt in het onderwijsprogramma. Ze zijn kritisch op de groei van islamitische basisscholen vanwege het risico op segregatie en parallelle samenlevingen.
“In het onderwijs moeten de Nederlandse normen en waarden zoals de gelijkwaardigheid van man en vrouw en gelijkgeslachtelijke relaties, het je houden aan de wet, rekening houden met de ander, de vrijheid van meningsuiting en religie, de democratische rechtstaat centraal staan. Deze moeten worden onderwezen, maar vooral ook in het onderwijsprogramma zijn geïncorporeerd en door de schoolleiding en de docent worden gedoceerd.”
“JA21 vindt de sterke groei van het aantal islamitische basis- en middelbare scholen een onwenselijke ontwikkeling, want dat draagt bij aan segregatie en aan het ontstaan van parallelle samenlevingen.”
De Partij voor de Dieren wil het basisonderwijs kleinschaliger, inclusiever en meer gericht op de ontwikkeling van het individuele kind, met minder nadruk op cijfers en selectie. Ze pleiten voor kleinere klassen, meer handen in de klas, maatwerk voor leerlingen met speciale behoeften, en het tegengaan van commerciële invloeden. Het onderwijs moet toegankelijk zijn voor alle kinderen, met extra aandacht voor gelijke kansen en het welzijn van leerlingen.
De PvdD wil af van grote klassen en pleit voor meer aandacht voor het individuele kind, met extra ondersteuning voor leerlingen met speciale behoeften. Ze willen investeren in meer personeel, kleinere klassen en expertise op scholen, zodat ieder kind passend onderwijs krijgt in een veilige omgeving.
“We investeren in meer handen in de klas, kleinere klassen, meer expertise op scholen en meer aandacht voor de leerling als individu.”
“We willen af van ‘plofklassen’ en werken toe naar kleinere klassen van maximaal 21 leerlingen.”
“Leren is een recht. Kinderen krijgen leerrecht om zich op een school te ontwikkelen, inclusief het recht op maatwerk. Dat wil ook zeggen dat er (meer) scholingsmogelijkheden komen voor bijvoorbeeld zeer hoogbegaafde kinderen of kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke of psychische beperking.”
“Het Rijk investeert extra in toegankelijkheid van alle scholen voor mensen met een beperking.”
De partij wil het onderwijs minder cijfergericht maken en de vroege selectie tegengaan. Ze pleiten voor meer ruimte voor brede ontwikkeling en het uitstellen van niveaukeuze, zodat kinderen langer de tijd krijgen om hun talenten te ontdekken.
“De Onderwijsinspectie gaat minder waarde hechten aan cijfers die leerlingen halen. Zo krijgen scholen de ruimte om afscheid te nemen van de toetscultuur.”
“Basisscholen krijgen de vrijheid af te zien van de doorstroomtoets als zij op een andere manier kunnen aantonen dat aan de wettelijke eisen is voldaan.”
“We stoppen met vroege selectie.”
De PvdD wil dat het basisonderwijs vrij blijft van commerciële invloeden, zoals bijlesbureaus, en dat onderwijsondersteuning via de school gratis en toegankelijk is. Ze willen gelijke kansen voor alle kinderen, ongeacht achtergrond of inkomen.
“De wildgroei aan bijlesbureaus roepen we een halt toe. Onderwijsondersteuning wordt voortaan via scholen georganiseerd en is toegankelijk en gratis voor alle middelbareschoolleerlingen.”
“We hebben hierbij speciale aandacht voor inclusie en houden het onderwijs vrij van commerciële invloeden.”
“Iedere leerling heeft recht op onderwijs dat past bij de persoonlijke mogelijkheden en talenten, in een veilige en prettige omgeving. De Partij voor de Dieren wil dat ieder kind een gelijke start krijgt.”
De SP wil het basisonderwijs versterken door kleinere klassen, gratis en gezond eten op school, het afschaffen van de ouderbijdrage en het terugbrengen van schoolzwemmen. Ze pleiten voor gelijke kansen voor ieder kind, meer ondersteuning voor leraren, en het tegengaan van segregatie en marktwerking. De partij kiest voor publieke regie, inclusiviteit en brede ontwikkeling op de basisschool.
De SP ziet te grote klassen als oorzaak van werkdruk, lerarentekort en lagere leerprestaties. Door klassen te verkleinen en extra ondersteuning te bieden, willen ze de kwaliteit van het basisonderwijs verhogen en het vak aantrekkelijker maken voor leraren.
“We verlagen de maximale klassengrootte, te beginnen op scholen met de grootste achterstanden. Ons doel: binnen enkele jaren maximaal 21 leerlingen per klas in het basis en voortgezet onderwijs.”
“Leerkrachten verdienen meer ruimte en tijd voor goed onderwijs. Daarom zorgen we voor extra ondersteuning in de klas, bijvoorbeeld via conciërges en onderwijsassistenten.”
Om gelijke kansen te bevorderen, wil de SP gratis ontbijt en lunch op alle basisscholen en de vrijwillige ouderbijdrage volledig afschaffen. Zo wordt deelname aan schoolactiviteiten en goed eten voor ieder kind gegarandeerd, ongeacht thuissituatie.
“Daarom voeren we de strijd voor hogere lonen en uitkeringen. Tegelijkertijd zorgen we voor een gratis, gezond ontbijt én lunch op alle basisscholen.”
“Daarom schaffen we de vrijwillige ouderbijdrage volledig af. Scholen krijgen hiervoor een eerlijk bedrag van de overheid om activiteiten voor alle kinderen te organiseren, zonder uitsluiting.”
De SP vindt zwemvaardigheid essentieel en wil schoolzwemmen terugbrengen op elke basisschool, zodat elk kind veilig leert zwemmen. Ook pleiten ze voor meer bewegingsonderwijs door vakdocenten.
“Daarom brengen we schoolzwemmen terug op elke basisschool. Dit organiseren we publiek, zodat scholen niet extra belast worden.”
“Ieder kind op de basisschool krijgt minstens drie uur gymles per week van een vakdocent. Schoolzwemmen wordt weer ingevoerd, zodat elk kind met een zwemdiploma opgroeit.”
De SP wil dat alle basisscholen ieder kind accepteren, ongeacht achtergrond, en dat scholen niet langer kinderen scheiden op basis van geloof of afkomst. Ze streven naar inclusieve, openbare scholen en modernisering van artikel 23 van de Grondwet.
De SP wil af van het lumpsumsysteem en marktwerking in het onderwijs. Ze pleiten voor directe, transparante investeringen in personeel, materiaal en huisvesting, zodat het geld bij de klas terechtkomt.
BBB wil het basisonderwijs terugbrengen naar de kern door te focussen op basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen, en minder aandacht te geven aan randzaken en ideologische thema’s. Ze pleiten voor het behoud van basisscholen in kleine kernen, minder administratieve lasten voor leraren, en meer ruimte voor maatwerk en vakmanschap. De partij benadrukt het belang van onderwijs dichtbij huis, passend onderwijs voor ieder kind, en het versterken van de positie van vakmensen.
BBB vindt dat het basisonderwijs zich weer moet richten op lezen, schrijven, rekenen en andere essentiële kennis, in plaats van verplichte programma’s en ideologische thema’s. Dit moet de dalende taal- en rekenniveaus tegengaan en de kwaliteit van het onderwijs verbeteren.
“BBB wil dat scholen zich weer richten op wat écht telt: lezen, schrijven, rekenen en andere essentiële kennis.”
“Er dient daarom meer aandacht te komen voor lezen, schrijven en rekenen op basisscholen en in het voortgezet onderwijs en verankering van digitale vaardigheden in het curriculum.”
BBB wil dat basisscholen in kleine dorpen behouden blijven, ook als het aantal leerlingen daalt. Dit is belangrijk voor de leefbaarheid van dorpen en gelijke toegang tot onderwijs voor alle kinderen, ongeacht hun woonplaats.
“Behoud van basisscholen in kleine kernen. BBB is voor het behoud van basisscholen in kleine kernen, ook bij dalende leerlingaantallen.”
BBB wil de werkdruk van leraren verlagen door minder papierwerk, regels en protocollen, zodat zij zich kunnen richten op hun kerntaak: lesgeven. Dit moet het vak aantrekkelijker maken en het lerarentekort tegengaan.
“Verlaging van de administratielast. Dit geeft meer tijd voor de basistaak; lesgeven.”
“Overbodige regels en protocollen schrappen. We zetten in op de kennis en ervaring van onderwijzend personeel, scheppen vertrouwen en waarderen hun vakmanschap.”
BBB vindt dat elk kind passend onderwijs moet krijgen, met ruimte voor maatwerk en ondersteuning. Leerlingen met beperkingen moeten zoveel mogelijk dichtbij huis onderwijs kunnen volgen, met goed leerlingenvervoer als vangnet.
“Passend onderwijs is nodig voor ieder kind, met ruimte voor maatwerk en ondersteuning die aansluit bij de mogelijkheden van het kind.”
“Leerlingen met beperkingen moeten zoveel mogelijk dichtbij huis onderwijs kunnen volgen, met goed en betrouwbaar leerlingenvervoer als vangnet waar dat niet lukt.”
BBB wil meer waardering voor praktisch opgeleiden en vakmensen, en vindt dat het onderwijs meer moet aansluiten bij de talenten van doeners en denkers. Praktijkgericht onderwijs en levensvaardigheden moeten een zwaarder accent krijgen.
“Praktijkgericht onderwijs met levensvaardigheden zoals huishoudkunde, financiële zelfredzaamheid en techniek hoort een zwaarder accent te krijgen.”
“Te lang zijn leerlingen richting het hoogste theoretische niveau gestuurd, terwijl de samenleving juist zit te springen om vakmensen. Tijd voor erkenning en gerichte steun.”
D66 wil het basisonderwijs versterken door te investeren in gelijke kansen, een stevige basis in taal en rekenen, en het doorbreken van achterstanden vanaf jonge leeftijd. Ze pleiten voor één publieke voorziening voor kinderen van 1 tot 15 jaar, bijna gratis kinderopvang, en een cultuur van hoge verwachtingen voor elk kind. Leraren krijgen meer tijd, ruimte en ondersteuning, en scholen worden gestimuleerd om samen te werken met lokale organisaties.
D66 wil het onderscheid tussen kinderopvang, peuteropvang en basisonderwijs opheffen en investeren in een doorlopende, toegankelijke voorziening voor alle kinderen. Dit moet achterstanden voorkomen en gelijke kansen bevorderen, ongeacht achtergrond of thuissituatie.
“We bouwen aan één publieke voorziening voor alle kinderen van 1 tot 15 jaar. Daarin kan ieder kind, in eigen tempo en vanuit de eigen achtergrond, groeien. Zo verdwijnt ook het verschil tussen kinderopvang en peuteropvang of voor- en vroegschoolse educatie.”
“Op weg naar deze publieke voorziening maken we de kinderopvang bijna gratis. Elk kind krijgt toegang tot vijf dagen opvang per week. Dat geldt ook voor kinderen van wie één ouder werkt.”
D66 wil de basisvaardigheden in taal, rekenen en burgerschap versterken en investeren in het voorkomen van onderwijsachterstanden. Ze richten zich op een rijke leeromgeving vanaf het begin van het basisonderwijs, met hoge verwachtingen voor ieder kind.
“We zorgen voor een sterke basis voor ieder kind. Lessen in taal, rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden zijn het belangrijkst. De vaardigheden in taal en rekenen nemen al jaren af. Dat moet beter. Iedere school krijgt een volle schoolbibliotheek.”
“Te veel kinderen beginnen met een achterstand op de basisschool. Daarom investeren we vanaf het allereerste begin in een stevige basis en in sociale ontwikkeling.”
“We investeren in gelijke kansen op school. Daarom herstellen we het budget om onderwijsachterstanden aan te pakken.”
D66 wil dat scholen uitgaan van hoge verwachtingen voor elk kind, ongeacht achtergrond, en stimuleert samenwerking met lokale organisaties voor brede ontwikkeling buiten de reguliere lestijden.
“Waar je geboren bent en opgroeit, mag niet bepalen welke verwachtingen het onderwijs van je heeft. We doorbreken hardnekkige patronen van lage verwachtingen. We werken vanuit hoge verwachtingen van ieder kind, ongeacht je achtergrond.”
“We moedigen scholen aan om samen te werken met sportclubs, muziekverenigingen en andere organisaties in de buurt. Op zo’n brede buurtschool krijgen kinderen ook na schooltijd de kans om zich te ontwikkelen.”
D66 wil dat leraren zich kunnen richten op hun kerntaak en krijgen daarvoor meer tijd, ruimte en ondersteuning. Scholen krijgen middelen om ontwikkelingsprofessionals aan te nemen, zodat leraren niet als zorgverleners hoeven op te treden.
“De leraar is geen zorgverlener. Daarom krijgen scholen ruimte en geld om ontwikkelingsprofessionals aan te nemen. Zij kunnen als deel van het schoolteam, leraren helpen om leerlingen die dat nodig hebben te ondersteunen.”
“Goed onderwijs begint bij goede leraren en schoolleiders. Zij zijn de spil van het onderwijs. Leraren krijgen de tijd, ruimte en het vertrouwen om zich te ontwikkelen en les te geven vanuit hun professionele kracht.”
BVNL wil het basisonderwijs terugbrengen naar de kern door te focussen op basisvaardigheden als rekenen, lezen en schrijven, en het onderwijs te ontdoen van politieke en ideologische invloeden. Ze pleiten voor minder bureaucratie, kleinere klassen, meer ouder- en schoolregie, en een drastische verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de lerarenopleiding. Het doel is om excellentie te bevorderen en middelmatigheid tegen te gaan.
BVNL vindt dat het basisonderwijs zich vooral moet richten op essentiële vaardigheden zoals rekenen, schrijven en lezen, en dat de kwaliteit hiervan omhoog moet. Ze willen af van onderwijsnivellering en het steeds verlagen van het niveau.
“Het curriculum van het basisonderwijs richt zich grotendeels op belangrijke basisvaardigheden zoals rekenen, schrijven en lezen en de kwaliteit hiervan wordt verbeterd.”
“We doen niet aan onderwijsnivellering door het niveau steeds verder naar beneden bij te stellen. Middelmatigheid mag niet de norm zijn.”
BVNL wil het onderwijs, van basisschool tot universiteit, vrijwaren van politieke en ideologische vorming. De opvoeding van kinderen is primair aan de ouders, niet aan de school of overheid.
“Het hele onderwijs, van basisschool tot en met universiteit, wordt gevrijwaard van politiek-ideologische vorming van welke stroming of richting dan ook. De opvoeding van kinderen ligt primair bij de ouders, niet bij de school of de overheid.”
BVNL wil de administratielast voor leerkrachten drastisch verminderen, de invloed van onderwijskoepels en besturen beperken, en meer regie geven aan scholen en ouders over de invulling van het onderwijs.
“Minder bureaucratie en minder macht bij de onderwijskoepels, en besturen.”
“We schrappen de administratielast voor leerkrachten drastisch en verbeteren de opleiding voor basisschoolleerkrachten.”
“Scholen en ouders krijgen samen de regie over de invulling van het onderwijs. De invloed van de Staat wordt drastisch teruggedrongen.”
BVNL wil kleinere klassen en meer ondersteuning in het basisonderwijs om de kwaliteit te verhogen en beter aan te sluiten bij de behoeften van leerlingen.
“Kleinere klassen en meer onderwijsondersteuning.”
BVNL pleit voor het herstel van Expliciet Directe Instructie (EDI) als leidend didactisch model op de lerarenopleidingen, om de effectiviteit van het onderwijs te vergroten.
“Op de lerarenopleidingen wordt EDI, Expliciet Directe Instructie hersteld als het leidende didactische model.”
BIJ1 wil het basisonderwijs eerlijker, inclusiever en toegankelijker maken, met bijzondere aandacht voor gelijke kansen, gezonde schoolmaaltijden en het bestrijden van discriminatie en onderadvisering. Ze pleiten voor gratis, gezonde schoolmaaltijden, gelijke normen voor leerresultaten, en structurele aandacht voor het koloniale verleden in het lesmateriaal. Hun visie is gericht op het creëren van een veilige, inclusieve leeromgeving waarin elk kind zich optimaal kan ontwikkelen, ongeacht achtergrond of inkomen.
BIJ1 wil dat alle kinderen in het basisonderwijs gratis toegang krijgen tot gezonde en duurzame schoolmaaltijden. Dit moet bijdragen aan gelijke kansen, gezondheid en het tegengaan van ongelijkheid op jonge leeftijd.
“In het basisonderwijs bieden we gratis, gezonde en klimaatvriendelijke schoolmaaltijden aan.”
De partij wil dat de normen voor leerresultaten in het basisonderwijs gelijk worden getrokken, ongeacht achtergrond, en dat onderadvisering wordt aangepakt. Advies voor vervolgonderwijs moet in samenspraak met ouders, leerling en leraar plaatsvinden, om kansenongelijkheid te verminderen.
“We zetten ons actief in om onderadvisering tegen te gaan. De selectie en toetsing van basisschoolleerlingen voor het voortgezet onderwijs moet anders, en op een later moment. Advies voor vervolgonderwijs baseren we voortaan op een afspraak tussen leraar, ouder(s) of verzorger(s) en de leerling.”
“We maken de normen van 'onvoldoende leerresultaten' in het basisonderwijs gelijk voor alle kinderen. Onafhankelijk van het land van herkomst, het opleidingsniveau van de ouders en of de ouders in schuldsanering zitten.”
BIJ1 wil dat het basisonderwijs structureel aandacht besteedt aan het koloniale en slavernijverleden, en dat lesmateriaal dat koloniale misdadigers verheerlijkt direct wordt afgeschaft. Dit moet bijdragen aan dekolonisatie van het onderwijs en het tegengaan van racisme.
Om kansenongelijkheid te verkleinen, wil BIJ1 dat scholen extra geld krijgen om professionele bijles op school aan te bieden, zodat alle leerlingen toegang hebben tot passende ondersteuning.
“Scholen krijgen extra geld om professionele bijles voor alle leerlingen op school beschikbaar te maken.”
BIJ1 wil dat kunst- en cultuureducatie een verplicht onderdeel wordt van het basisonderwijs, om brede ontwikkeling en gelijke toegang tot cultuur te bevorderen.
“Kunst- en cultuureducatie wordt een verplicht onderdeel van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en het mbo.”
Het CDA wil het basisonderwijs (primair onderwijs) versterken door te focussen op basisvaardigheden als taal, lezen, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap, en streeft naar toegankelijk en inclusief onderwijs voor alle leerlingen. Ze willen administratieve lasten verminderen, het lerarentekort aanpakken (o.a. via zijinstromers en betaalbare woningen), en investeren in gezonde, brede scholen die ruimte bieden voor diversiteit en talentontwikkeling. Tegelijkertijd blijft het CDA vasthouden aan de vrijheid van schoolkeuze en het bestaansrecht van speciale scholen waar nodig.
Het CDA vindt dat het primair onderwijs zich moet richten op een sterke basis van essentiële vaardigheden en toegankelijk moet zijn voor alle leerlingen. Dit is een reactie op de dalende prestaties in internationale vergelijkingen en het risico op laaggeletterdheid. De partij wil dat de overheid terughoudend is met het opleggen van nieuwe taken en leerdoelen, en dat scholen zelf met voorstellen komen om administratieve lasten te verlagen.
“We willen dat het primair onderwijs zich richt op een sterke basis met taal, lezen, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap als kern, en toegankelijk voor alle leerlingen.”
“De administratieve lasten in het funderend onderwijs moeten omlaag. We dagen het onderwijs uit zelf met voorstellen te komen en voeren die uit. De overheid is terughoudend met het opleggen van nieuwe taken en leerdoelen aan het onderwijs en het in het leven roepen van nieuwe subsidieregelingen.”
Het CDA streeft naar meer inclusief onderwijs in het basisonderwijs, zodat zoveel mogelijk kinderen samen naar school kunnen, maar wil speciale scholen behouden voor wie dat nodig heeft. Het doel is dat in 2035 zoveel mogelijk scholen zijn overgestapt naar inclusief onderwijs, zonder de eigenheid van leerlingen te verliezen.
“We willen dat speciale scholen blijven bestaan voor wie dat nodig heeft. Het doel blijft dat in 2035 zoveel mogelijk scholen in het funderend onderwijs zijn overgestapt naar inclusief onderwijs, waarbij zoveel mogelijk kinderen deelnemen in het reguliere onderwijs.”
“Kinderen moeten zoveel mogelijk samen opgroeien. Wij zijn voor brede scholen en gezamenlijke huisvesting van verschillende niveaus op dezelfde school in één gebouw mits dit niet ten koste gaat van de eigenheid van leerlingen.”
Het CDA erkent het lerarentekort in het basisonderwijs en wil dit aanpakken door meer mogelijkheden voor zijinstromers en door gemeenten en corporaties ruimte te geven voor betaalbare woningen voor leraren. Dit moet het beroep aantrekkelijker maken, vooral in probleemwijken.
“Om het lerarentekort in het funderend onderwijs terug te dringen, willen we meer mogelijkheden voor het opleiden van zijinstromers in één jaar tot leraar en tot bevoegd docent in het vmbo. Gemeenten en corporaties moeten ruimte krijgen te faciliteren in betaalbare woningen voor leraren.”
Het CDA wil investeren in brede scholen die ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, en in gezonde en duurzame schoolgebouwen. Brede scholen moeten bijdragen aan gezamenlijkheid zonder uniformiteit, zodat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
“Brede scholen moeten ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat gezamenlijkheid niet leidt tot uniformiteit maar tot wederzijdse verrijking. Daarnaast investeren we in gezonde en duurzame schoolgebouwen.”
Het CDA blijft pal staan voor de vrijheid van schoolkeuze en het grondwettelijke artikel 23, zodat ouders kunnen kiezen voor een school die past bij hun overtuiging, mits de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd blijft.
“Ouders zijn vrij in de schoolkeuze van hun kinderen. Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
50PLUS vindt goed basisonderwijs essentieel voor de samenleving en maakt zich zorgen over het afgenomen niveau van basisvaardigheden als taal en rekenen. De partij wil dat het aanleren van deze basisvaardigheden topprioriteit krijgt in het onderwijs en pleit voor het voorkomen van monopolieposities van schoolbesturen in bepaalde regio’s. Concrete voorstellen richten zich vooral op het versterken van de kernvaardigheden en het waarborgen van keuzevrijheid in het basisonderwijs.
50PLUS signaleert dat kinderen steeds meer moeite hebben met basisvaardigheden en wil dat het onderwijs zich hierop focust. Het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden wordt als urgent probleem gezien, mede vanwege de teleurstellende resultaten van eerdere onderwijshervormingen.
De partij wil voorkomen dat schoolbesturen in bepaalde regio’s een monopoliepositie krijgen, om zo keuzevrijheid en diversiteit in het basisonderwijs te waarborgen.
“Het voorkomen van de monopolypositie voor schoolbesturen in bepaalde regio’s.”
De VVD wil het basisonderwijs versterken door de nadruk te leggen op basisvaardigheden zoals taal en rekenen, het aanpakken van onderwijsachterstanden en het verbeteren van de kwaliteit van leraren. Ze pleiten voor een lagere leerplichtleeftijd, meer spelenderwijs leren in de kleuterklas, en minder administratieve lasten voor leraren, met als doel elk kind een sterke start te geven en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.
De VVD wil onderwijsachterstanden vroeg aanpakken door de leerplicht te verlagen naar vier jaar en de nadruk te leggen op spelenderwijs leren in de kleuterklas. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand.
“We pakken onderwijsachterstanden aan door de leerplicht te verlagen naar de leeftijd van vier jaar, waarbij de focus in de kleuterklassen vooral ligt op spelenderwijs leren. Gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk om voorschoolse educatie te verzorgen voor kinderen met een risico op een achterstand.”
De VVD wil dat leraren in het basisonderwijs minder tijd kwijt zijn aan administratie en toetsen, zodat ze zich kunnen richten op lesgeven. De inspectie gaat extra controleren op onnodige administratie en toetsdruk.
“Scholen laten leraren vaak meer administreren en toetsen dan verplicht of nodig is. Die administratieve lasten brengen we omlaag. De inspectie gaat extra controleren op onnodige administratie en overbodige toetsdruk.”
De VVD wil dat de pabo en academische pabo van topkwaliteit zijn, met meer focus op basisvaardigheden en een centrale eindtoets voor leraren. Er komen losse opleidingen voor lesgeven aan jongere en oudere kinderen.
“De pabo en academische pabo moeten van topkwaliteit zijn om de beste leraren op te leiden. Samen met leraren en wetenschappers gaan we de inhoud van de lerarenopleiding landelijk vaststellen. We leggen meer focus op basisvaardigheden en creëren meer eenheid in opleidingen door een centrale eindtoets voor leraren te introduceren. We stimuleren opleiden in de praktijk en er komen losse opleidingen voor lesgeven aan het jongere en oudere kind.”